Tevreden tijd – Elke Gybels
Samenvatting ortho comm
Het perspectiefgericht gesprek
Perspectief = een vooruitzicht, toenemen van iets waardevols
→ bestaat uit 3 aannames
Platform
Aan de basis van PG-werken ligt…
• Ideeën uit de Solution Focused Brief Therapy
• Gezinssysteemtheorie
• Zelfdeterminatietheorie
• Groeigerichte mindset
• Broaden-and-build-theorie
• …
Hoop operationaliseren
→ hoopverlenen:
• Gesprekspartner uitnodigen gedetailleerde (situatie- en gedrags-)omschrijvingen te geven over zijn
gewenste toekomst
• SAMEN nieuwsgierig naar wat al werkt en hoe persoon staande blijft en/of al vooruitgang maakte
• Mogelijks eerste idee rond realiteit van zijn wens
Voortraject
→ gebeurd voor de pijlers (begin gesprek)
- Kader van het gesprek
→ hoe + onder welke voorwaarden we samenwerken
→ duur gesprek, kosten, belang beroepsgeheim, … = transparant
→ ‘al elders verhaal gedaan?’ of ‘dingen om mee rekening te houden?’
- Krachtgericht starten
Bv: ‘ik wil je graag beter leren kennen. Stel we zouden hier niet zitten, wat zou je dan bezig zijn?’ of
‘waar ga je naar school? Welk vak doe je graag?’
→ afronden met een (in)direct compliment
3 pijlers
→ chronologisch te volgen!
1) PRIMA-perspectief
→ Waar hoop je precies op?
→ ga niet te snel + kijk naar de gesprekspartner (tijd nemen!!!)
Positief
→ positief geformuleerd perspectief → in-de-plaats-vragen: ‘wanneer je je minder onzeker voelt, wat komt er dan in de
plaats?’ (client antwoord negatief) → nvt als het positief is
Realiseerbaar
→ werkelijkheid beschrijven die voor hem belangrijk is → Vraag-van-het-verschil: ‘stel je kunt andere ouders kiezen, welk
verschil maakt dat dan?’
Ik in interactie
→ focus op wat iemand zelf wil, waar hij invloed op heeft en waarmee hij aan de slag kan → focus op persoon
Millimeterraportage
→ persoon met scene per scene zijn gewenst toekomstbeeld → wat-nog en lijstjes
bv: ‘waaraan merk je ’s ochtends bij de koffie dat het een betere dag of?’ of waaraan merk je het eerst dat je energie hebt?’
of ‘wanneer je door je toekomst leven wandelt, beschrijf je dag dan eens?’ of ‘wie merkt het op wat er anders is als X meer
Voorbeeldgesprekken uit het boek: p 102, 106, 110, 126, 150
, Tevreden tijd – Elke Gybels
is?’ of ‘stel je voor, morgen voel je je beter, wat is dan anders?’
Aantrekkelijk en appellerend
→ zelfdeterminatietheorie → men heeft goesting in ondernemen bij verbondenheid → bevraag de voordelen: ‘wat levert
dat op?’ of ‘welk mogelijk positief effect heeft dit?’
- richting waarin men wil groeien
- zoeken naar hoopvol, waardevol en werkbaar perspectief door verder te kijken dan probleem = CRUCIAAL
- concentreren op gewenste veranderingen (behouden of heropnemen)
- problemen en beperkingen worden erkend → uitzicht (moeilijkheden → mogelijkheden)
Vragen:
- Waar hoop je op?
- Wat is er anders/ beter?
- Welk verschil maakt dat?
- Hoe is dat nuttig, zinvol of van waarde voor jou/ anderen?
- Wat is er anders als X er is?
- Hoe merk je dat er (meer) X is?
- Wat is het eerste dat je gaat merken dat er meer X is?
- Hoe ziet X er precies uit?
- Welke omschrijving geef je aan X?
- Hoe ga je weten dat je X hebt bereikt?
2) Possibilisme
= geloven in een betere toekomst
- mensen zijn succesvol in het nemen van hobbels in het leven
- wat heeft de persoon al gedaan of opgemerkt tot verandering
- goeie ouwe koeien uit de sloot halen
- nauwgezet verkennen van situaties waar dingen al lukken = ESSENTIEEL → dmv OREN-interventie
Waar hoop je op → Wat geeft je AL hoop?
Ontdekken = zoeken naar momenten waar gewenste toekomst al is
Rol ander verruimen = succesvolle situatie ontrafelen
Effect eigen aandeel empoweren = ander moet geloven in eigen mogelijkheden - ‘dus het feit dat jij X
hebt gedaan, heeft ervoor gezorgd dat X mogelijk werd?’
Nieuwe situaties/ nieuw engagement = ‘wat is nog gelukt?’ – doe meer van wat werkt!
• Ontdekken
o Welke momenten zijn de afgelopen week toch al een beetje zoals gewenst verlopen?
o Vertel eens, in welke situatie was er al iets van mogelijk?
o Wat doe je al, ervaar je al… dat al een beetje lijkt op hetgene dat je wil?
o Welke situatie van afgelopen periode geeft je hoop dat de dingen effectief kunnen gebeuren?
• Rol verruimen
o Hoe lukte dit?
o Hoe ben je daarin geslaagd?
o Wat heb je precies gedaan?
o Waar ben je nu het meeste fier over?
o Wat was jouw goed aandeel?
o Wat maakte nog meer dat het lukte?
o Hoe wist je dat dit het beste was om te doen?
o Hoe kwam je op dat idee?
o Wat heb je over jezelf en je capaciteiten opgemerkt?
Voorbeeldgesprekken uit het boek: p 102, 106, 110, 126, 150
Samenvatting ortho comm
Het perspectiefgericht gesprek
Perspectief = een vooruitzicht, toenemen van iets waardevols
→ bestaat uit 3 aannames
Platform
Aan de basis van PG-werken ligt…
• Ideeën uit de Solution Focused Brief Therapy
• Gezinssysteemtheorie
• Zelfdeterminatietheorie
• Groeigerichte mindset
• Broaden-and-build-theorie
• …
Hoop operationaliseren
→ hoopverlenen:
• Gesprekspartner uitnodigen gedetailleerde (situatie- en gedrags-)omschrijvingen te geven over zijn
gewenste toekomst
• SAMEN nieuwsgierig naar wat al werkt en hoe persoon staande blijft en/of al vooruitgang maakte
• Mogelijks eerste idee rond realiteit van zijn wens
Voortraject
→ gebeurd voor de pijlers (begin gesprek)
- Kader van het gesprek
→ hoe + onder welke voorwaarden we samenwerken
→ duur gesprek, kosten, belang beroepsgeheim, … = transparant
→ ‘al elders verhaal gedaan?’ of ‘dingen om mee rekening te houden?’
- Krachtgericht starten
Bv: ‘ik wil je graag beter leren kennen. Stel we zouden hier niet zitten, wat zou je dan bezig zijn?’ of
‘waar ga je naar school? Welk vak doe je graag?’
→ afronden met een (in)direct compliment
3 pijlers
→ chronologisch te volgen!
1) PRIMA-perspectief
→ Waar hoop je precies op?
→ ga niet te snel + kijk naar de gesprekspartner (tijd nemen!!!)
Positief
→ positief geformuleerd perspectief → in-de-plaats-vragen: ‘wanneer je je minder onzeker voelt, wat komt er dan in de
plaats?’ (client antwoord negatief) → nvt als het positief is
Realiseerbaar
→ werkelijkheid beschrijven die voor hem belangrijk is → Vraag-van-het-verschil: ‘stel je kunt andere ouders kiezen, welk
verschil maakt dat dan?’
Ik in interactie
→ focus op wat iemand zelf wil, waar hij invloed op heeft en waarmee hij aan de slag kan → focus op persoon
Millimeterraportage
→ persoon met scene per scene zijn gewenst toekomstbeeld → wat-nog en lijstjes
bv: ‘waaraan merk je ’s ochtends bij de koffie dat het een betere dag of?’ of waaraan merk je het eerst dat je energie hebt?’
of ‘wanneer je door je toekomst leven wandelt, beschrijf je dag dan eens?’ of ‘wie merkt het op wat er anders is als X meer
Voorbeeldgesprekken uit het boek: p 102, 106, 110, 126, 150
, Tevreden tijd – Elke Gybels
is?’ of ‘stel je voor, morgen voel je je beter, wat is dan anders?’
Aantrekkelijk en appellerend
→ zelfdeterminatietheorie → men heeft goesting in ondernemen bij verbondenheid → bevraag de voordelen: ‘wat levert
dat op?’ of ‘welk mogelijk positief effect heeft dit?’
- richting waarin men wil groeien
- zoeken naar hoopvol, waardevol en werkbaar perspectief door verder te kijken dan probleem = CRUCIAAL
- concentreren op gewenste veranderingen (behouden of heropnemen)
- problemen en beperkingen worden erkend → uitzicht (moeilijkheden → mogelijkheden)
Vragen:
- Waar hoop je op?
- Wat is er anders/ beter?
- Welk verschil maakt dat?
- Hoe is dat nuttig, zinvol of van waarde voor jou/ anderen?
- Wat is er anders als X er is?
- Hoe merk je dat er (meer) X is?
- Wat is het eerste dat je gaat merken dat er meer X is?
- Hoe ziet X er precies uit?
- Welke omschrijving geef je aan X?
- Hoe ga je weten dat je X hebt bereikt?
2) Possibilisme
= geloven in een betere toekomst
- mensen zijn succesvol in het nemen van hobbels in het leven
- wat heeft de persoon al gedaan of opgemerkt tot verandering
- goeie ouwe koeien uit de sloot halen
- nauwgezet verkennen van situaties waar dingen al lukken = ESSENTIEEL → dmv OREN-interventie
Waar hoop je op → Wat geeft je AL hoop?
Ontdekken = zoeken naar momenten waar gewenste toekomst al is
Rol ander verruimen = succesvolle situatie ontrafelen
Effect eigen aandeel empoweren = ander moet geloven in eigen mogelijkheden - ‘dus het feit dat jij X
hebt gedaan, heeft ervoor gezorgd dat X mogelijk werd?’
Nieuwe situaties/ nieuw engagement = ‘wat is nog gelukt?’ – doe meer van wat werkt!
• Ontdekken
o Welke momenten zijn de afgelopen week toch al een beetje zoals gewenst verlopen?
o Vertel eens, in welke situatie was er al iets van mogelijk?
o Wat doe je al, ervaar je al… dat al een beetje lijkt op hetgene dat je wil?
o Welke situatie van afgelopen periode geeft je hoop dat de dingen effectief kunnen gebeuren?
• Rol verruimen
o Hoe lukte dit?
o Hoe ben je daarin geslaagd?
o Wat heb je precies gedaan?
o Waar ben je nu het meeste fier over?
o Wat was jouw goed aandeel?
o Wat maakte nog meer dat het lukte?
o Hoe wist je dat dit het beste was om te doen?
o Hoe kwam je op dat idee?
o Wat heb je over jezelf en je capaciteiten opgemerkt?
Voorbeeldgesprekken uit het boek: p 102, 106, 110, 126, 150
