Stakingswinst, vof-verhoudingen (Aarts 4.22 - 4.29, 4.31)
Staking = bij overdracht of liquidatie van de onderneming. Meestal zal de ondernemer dan
stakingswinst behalen, bijvoorbeeld als gevolg van de verkoop van een bedrijfspand voor een hogere
waarde dan de boekwaarde.
In principe moet bij de staking van een onderneming belasting worden betaald over de gerealiseerde
stakingswinst = afrekenen. De wet IB biedt echter een aantal mogelijkheden waardoor een
afrekening achterwege kan blijven, doordat de onderneming voor de inkomstenbelasting geacht
wordt niet te zijn gestaakt = geruisloze doorschuiving.
Stakingswinst kan de volgende winsten bevatten:
- Stille reserves (bijv. bij verkoop van een pand, wanneer er meer verkregen wordt dan het
pand waard is)
- Fiscale reserves
o Herinvesteringsreserve (art. 3.54 IB)
o Kostenegalisatiereserve (art. 3.53 IB)
o Fiscale oudedagsreserve (art. 3.70 IB)
- Goodwill
- Desinvesteringsbijtelling (art. 3.47 IB)
Stakingswinsten komen pas ter sprake wanneer een onderneming stopt.
Gedeeltelijke staking;
- Inbreng van een vof (staking van een evenredig deel van de onderneming)
- Duurzame belangrijke inkrimping in het bedrijf
- Overdracht van een zelfstandig deel van de onderneming (bijv. 1 filiaal van de 3 wordt
verkocht)
Voorbeeld stakingswinst
A is 45 jaar en heeft de volgende balans:
Activa 100 Eigenvermogen 60
HIR 10
Vreemd vermogen 30
A verkoopt zijn onderneming aan B.
De onderneming is eigenlijk 100 – 30 = 70 waard.
Er zitten echter nog een goodwill van 80 in, en een stille reserve op het pand van 120.
De verkoopprijs wordt dan
Boekwaarde activa 100
120 +
80 +
Vreemd vermogen 30 -
Onderneming is waard 270
De stakingswinst van A is:
Stille reserve pand 120
Goodwill 80
Herinvestering 10
210
(herinvestering wordt er bij opgeteld omdat, wanneer de onderneming wordt verkocht, er geen
intentie is om een nieuwe bedrijfsmiddel aan te schaffen)