Hoofdstuk 1: De dynamische driehoek: ouders – kind – school.
De dynamische driehoek:
We geven de verhoudingen tussen de drie
‘partijen’ weer door ze in een driehoek te
plaatsen en de zijden te beschouwen als contact-
en communicatielijnen. Binnen deze driehoek
vinden vitale processen plaats, die het leven en
leren van het kind sterk beïnvloeden. In deze
constellatie krijgt het kind de kans om te
groeien. Er is daar continue beweging. Daarom
spreken we over ‘de dynamische driehoek’.
Ieders eigen context
Bij elk van de drie participanten in de driehoek moeten we verder kijken dan de personen zelf. Zij
worden elk in hoge mate beïnvloed door hun geschiedenis, hun omgeving, hun relaties: iedereen is
verweven in een eigen netwerk, brengt in zichzelf een eigencontext mee.
Ouders: Bij contact met de ouders van een leerling speelt er een hele achtergrond mee, die een sterke
invloed heeft op hun denken en doen maar die wij niet of nauwelijks kennen.
Kind: Het kind heeft een eigen context maar daar kom je tijdens de begeleiding gemakkelijker achter.
Waar liggen zijn interesses, hoe stelt het zich op, hoe is zijn verhouding met zijn ouders en overige
gezinsleden, hoe veilig en gesteund voelt het zich?
Buitenwereld: De professional die een eigen achtergrond heeft. Wat heeft het in zijn verleden
meegemaakt en draagt hij nu mee in zijn/haar visie.
De verbanden binnen de driehoek
De hoeken staan voor de partijen die deel uit maken van de dynamische driehoek. De lijnen staan voor
de communicatieve banden tussen de hoeken. De onderlinge relaties bepalen de aard en de grenzen
van het gezamenlijke speelveld.
De dynamische driehoek is getekend als een gelijkzijdige driehoek: het is een evenwichtige situatie.
Binnen deze evenwichtige verhoudingen krijgt het kind de ruimte om zich te ontwikkelen. Die ruimte
biedt veiligheid én uitdaging, geborgenheid én avontuur, aanhankelijkheid én zelfstandigheid.
Het kind kan zich goed functioneren en ontwikkelen als het in verbondenheid met zijn ouders ook los
van hen mag komen.
De groeiruimte wordt beperkter wanneer ouders en kind samenvallen;
De groeiruimte wordt beperkter wanneer ouders en leraar samenvallen;
De groeiruimte is structuurloos als de relatie tussen kind en ouders verbroken is: (De leerling
wiens relatie met een of beide ouders is verstoord en uit balans geraakt, en die compensatie
zoekt bij de mentor, groepsleerkracht, vrienden of aan de alcohol raakt).
De groeiruimte is structuurloos als de relatie tussen kind en school (leraar) verbroken is (De
leerling die denkt of weet dat de school hem heeft opgegeven en de schoolopleiding niet meer
ziet zitten);
De groeiruimte is structuurloos als de relatie tussen ouders en school (leraar) verbroken is (Het
kind wiens ouders wantrouwend staan t.o.v. de samenleving en de school, en daardoor
moeilijk gemotiveerd kan mee doen met de les).
Balans en dynamiek
Om zicht te krijgen op de beweging die de relaties in stand houdt, moeten we ons eerst afvragen wat
de onderlinge relaties in beweging zet: welke drijfveren brengen mensen vanuit hun context tot een
bepaald gedrag t.o.v. anderen?