Samenvatting:
Handboek voor leraren: pp. 415-429
Doelgroep: vmbo.
Waarderen theorie minder dan praktijk zien nut van theorie wel in.
-Te veel praktijk is ook niet goed na 4 à 5 uur praktijk geen motivatie meer.
Hebben vaker concentratieproblemen.
-Moeite om veel informatie te verwerken.
-Sneller afgeleid.
-Meer moeite met combineren van taken (t.o.v. havo/vwo-leerlingen).
Zijn zich bewust van hun lagere opleidingsstatus.
-Kan demotiverend werken; “Later heb ik waarschijnlijk een saaie baan of kom ik moeilijk aan
het werk. Ik kan beter nu – als puber- genieten van het leven. Kansen op de arbeidsmarkt
heb ik toch niet”.
-Ouders zijn ook vaker laagopgeleid.
Denk- en leeractiviteiten op het vmbo:
Er zijn drie soorten denk- en leeractiviteiten.
1. Verwerkingsactiviteiten kennis- en vaardighedenverwerving. Op vmbo vooral
concrete verwerking (voorbeelden noemen, oefenen etc).
2. Regulatieactiviteiten Aansturen en bijsturen van het leerproces. Uitdagend voor
veel vmbo-lln; zijn vaak afhankelijk van docent.
3. Motivationele activiteiten Het oppeppen en motiveren van jezelf om het leren te
stimuleren.
Pijlers die het vmbo-beïnvloeden:
Drie soorten pijlers hebben invloed.
1. Rol van de praktijk:
-Op vmbo wordt vakinhoud via praktijk geleerd.
-Vmbo-lln. vinden algemeen vormende vakken (talen etc.) vaak overbodig; maak belang
van de algemeen vormende vakken duidelijk: “Je hebt het nodig, omdat….”.
2. Pedagogisch klimaat:
-Leren gaat het best in een veilige, stimulerende leeromgeving.
-Besteed als docent aandacht aan interactie met lln. en interactie van lln. onderling.
-Denk aan complimenten etc.
3. Motivatie:
-In huidige onderwijs is er vooral sprake van extrinsieke motivatie.
-Probeer als docent aandacht aan extrinsieke en intrinsieke motivatie te besteden. Dit
stimuleert het leren.