‘Skills Online’
Blaaskatheteriseren
Een veelvoorkomend probleem bij uitscheiding is incontinentie van urine. Incontinentie is geen
ziekte op zich, maar het gevolg van het niet (meer) functioneren van bepaalde lichaamsfuncties.
Afhankelijk van de soort incontinentie kunnen verschillende interventies toegepast worden. Niet
voor alle incontinentieproblemen kun je een condoomkatheter gebruiken of incontinentiematieaal.
Denk bijvoorbeeld aan een cliënt met een dwarslaesie. Bij deze cliënt is het uitscheidingspatroon
altijd verstoord, ongeacht de hoogte van de laesie. Het gevoel van aandrang en de willekeurige
controle zijn verdwenen (neurogene blaas), wat leidt tot infecties, incontinentie en nierproblemen.
In het begin van het zorgproces zal de cliënt eventueel een verblijfskatheter nodig hebben. De
voorkeur gaat echter uit naar intermitterende zelfkatheterisatie.
Een verblijfskatheter is geen middel ter vermindering van de werklast van de verpleegkundigen.
Katheteriseren is namelijk niet zonder risico’s, het is een belangrijke risicofactor
voor urineweginfecties.
Er zijn nog andere redenen, waarom een cliënt een katheter nodig heeft. In de intramurale zorg zie je
het vaak tijdens en na grote operaties van cliënten of bij cliënten die op een intensive care verpleegd
worden. Meestal is een katheter een noodzaak bij chronische urologische of neurologische
aandoeningen, omdat de cliënt niet meer in staat is tot spontaan urineren. Ook in instellingen voor
mensen met een verstandelijke handicap kun je cliënten ontmoeten die gekatheteriseerd zijn of
moeten worden. Het gaat dan meestal om bewoners met blaas- en incontinentieproblemen als
gevolg van aangeboren afwijkingen in het ruggenmerg of de hersenen. Voor sommige bewoners,
bijvoorbeeld in de verstandelijke gehandicaptenzorg, is het middel (de blaaskatheter) echter erger
dan de kwaal, omdat de bewoner hiervoor gesedeerd of gefixeerd moet worden. Je ziet steeds vaker
dat dan besloten wordt tot een suprapubische katheter. Deze katheter wordt via een metalen
triocart door de buikwand in de blaas ingebracht door een arts.
Als verpleegkundige ben je niet bevoegd het besluit te nemen om te katheteriseren. In de wet
BIG staat vermeld dat katheteriseren een voorbehouden handeling is. Wel mag je, na gebleken
bekwaamheid, in opdracht van de arts, een katheter inbrengen. Het is belangrijk dat hiervoor een
uitvoeringsverzoek is, met het type en de maat (charrière) van de in te brengen katheter.
Incontinentie Ongewild verlies van urine en/of ontlasting. Incontinentie kan het dagelijks leven van
een cliënt ernstig verstoren. Verschillende vormen:
Stress-incontinentie (inspanningsincontinentie) is ongewild urineverlies bij inspanning - zoals
hoesten, tillen, vrijen, sporten, lachen. Eén op de vier vrouwen boven de 35 jaar heeft er last
van. Bij stressincontinentie werken de kringspier en/of bekkenbodemspieren niet goed. De
belangrijkste oorzaak hiervoor is bekkenbodemzwakte door aanleg, zwangerschap of
hormonale veranderingen. De behandeling van stressincontinentie is gericht op het
verstevigen van de bekkenbodem.
Urge-incontinentie (aandrangincontinentie) Bij deze incontinetie heeft de cliënt geen of
onvoldoende vermogen om de urine op te houden, waardoor onwillekeurige urinelozingen
(= mictio involuntario) kunnen plaatsvinden. Urge incontinentie wordt ook wel ‘een
overactieve blaas’ genoemd. Er kunnen lichamelijke of psychische oorzaken ten grondslag
liggen.
Druppelincontinentie wordt gekenmerkt door het ongewild druppelsgewijs verliezen van
urine. De oorzaak kan zijn een vergroting van de prostaat, waarbij er een obstructie is van de
urinebuis.
Neurologische incontinentie (reflex incontinentie)
Bij neurologische continentie is er sprake van ongewild urineverlies als gevolg van
afwijkingen in het zenuwstelsel dat het proces van de urinelozing stuurt. Neurologische