Een planning op lange termijn, heeft een globaal karakter omdat er veel onzekerheden inzitten. Een
planning op lange termijn die verschillende jaren omvat is een meerjarenraming. Vaak is dit in de
vorm van een prognose.
De planning op korte termijn is vaak in de vorm van een begroting. Er wordt een budget vastgesteld,
na uitvoering van de taken wordt er gekeken wat de werkelijke bedragen zijn vergeleken met het
budget. Hierbij is budget een controle middel.
Er wordt dus vanuit een globale lang termijnplan, concrete activiteitenplannen gemaakt. Hieruit
komen (sub)doelstellingen en de gevolgen van de activiteiten worden vertaald in financiële gegevens
die tot uitdrukking komen in liquiditeitsbegrotingen, voor gecalculeerde resultatenrekening etc.
Het ex ante-budget wordt van te voren opgesteld en gaat over de verwachte activiteiten,
standaardkosten en verkopen. Gedurende de periode kunnen er onverwachte gebeurtenissen
gebeuren zoals achteruitlopende conjunctuur. Hierdoor moet de verwachte verkoopomvang en
productieomvang veranderd worden. En worden de budgetten aangepast, er is dus sprake van
voortschrijdende budgettering. Daarom wordt er gewerkt in kwartalen om informatie die in het
eerdere kwartaal is gekomen aan te passen in de volgende. Een budget is een taakstellende
begroting, oftewel er is een bedrag van toegestane kosten.
Na afloop van de periode worden de werkelijke kosten weergegeven in de Ex post-budget. Wat
waren de werkelijke kosten en werkelijke verkoopcijfers. Er wordt gekeken naar de oorzaken van de
verschillen en er worden keuzes gemaakt: welke maatregelen moeten worden getroffen om de
onderneming op koers te houden.
Budgettering is een belangrijk instrument voor planning en procesbeheersing, functies zijn:
- Planning;
- Communicatie en coördinatie;
- Machtiging / taakstelling;
- Evaluatie (bijsturen en controle).
Utilisatie behoort niet tot de functies van het budget, planning, coördinatie en autorisatie wel.
Het masterbudget is een samenhangend geheel van alle deelbudgetten. Het laatste onderdeel van
een masterbudget is de voor gecalculeerde balans.
Vaak wordt er bij budgettering van kosten rekening gehouden met de wijze waarop kosten reageren
op een verandering in de bedrijfsdrukte. Hierbij maak je onderscheid in:
- Variabel budget, dit kan alleen bij proportioneel variabele kosten en wordt berekend door de
toegestane productiemiddelen x toegestane tarief per eenheid (budgettarief) te doen;
- Vast budget, dit is bij vaste kosten, omdat deze niet reageren op een verandering in de
bedrijfsdrukte;
- Gemengd budget, hierbij is er sprake van variabele en vaste kosten. Zoals op een fabricageafdeling
waar proportionele variabele kosten zijn (grondstoffen) en constante afschrijvingskosten;
- Flexibel budget, dit wordt gebruikt als (een deel van) de kosten degressief stijgend, progressief
stijgend of trapsgewijs variabel zijn met een verandering in de bedrijfsdrukte. Er wordt dan een
budgettabel gemaakt met de toegestane kosten bij verschillende bezettingen.
Het kenmerkende verschil tussen een gemengd en flexibel budget is dat er bij een gemengd budget
sprake is van proportionele variabele kosten en bij flexibel niet-proportioneel variabele kosten.