College 1: maandag 13/02/2023
- Hoofdstuk 1 moeten we niet kennen
- We hoeven niet alles te kennen
Hfst. II: De overlevering van de Middelnederlandse literatuur
2.1. Tekstproductie in de handschriftelijke periode
- Drukpers in Lage Landen: Utrecht en Aalst 1473
- Incunabel: voor 1 januari 1501
- Postincunabel: voor 1540
- Gutenberg in 1450
- Boekdrukkunst heeft zich daarna verspreid
- Tot 1500: incunabelen (oudste gedrukte boeken)
- Orale overleving was veel belangrijker
- Veel handschriften overgebleven
- Veel gebruik van perkament
o Gemaakt van dierenhuid
o Ging over weken
o Arbeidsintensief proces
o Was ook duur!
o Mensen die een boek konden kopen, was echt voor de hoge klasse!
- Katern
o Dubbele bladen die in elkaar geschoven zijn
o Basiseenheid om op te schrijven
o Men begon met katern, als de eerste geschreven was, werd een volgend katern
geschreven.
- Waarom werden meeste teksten in ME nooit ingebonden
o Was een tijdrovend proces
- Kopiist (schrijver)
- Rubricator = verluchter
o Bracht rubrieken aan
o Gebruikte altijd rood
o Zie foto => rood
o ME’se teksten hebben geen titel, men had wel een rubriek. Was soort van aankondiging.
In rood dus.
o Zo kon je zien dat er een nieuwe tekst begon
o Dus andere persoon dan die tekst schreef (min met 2)
- Scriptorium
1
,- Teksten werden vaak in kloosters geschreven
o Klooster als cultureel centrum
o Was vaak een lokaal waar 2 of 3 mensen samen zaten
- Verander vanaf 1200 => opkomt universiteiten
o Bologna (einde 11e eeuw) is oudste universiteit
o Hadden veel teksten nodig
o er ontstonden workshops waar handschriften werden gemaakt
- Gent
o Hoogpoort was heel belangrijk voor bereikbaarheid
o Scrivers => vestigden zich in Hoogpoort
▪ Voor inkomsten te verkrijgen
▪ Schreven administratieve teksten
▪ Soms kregen ze de opdracht om een meer literair boek te schrijven
Comburgse handschrift
- Handschrift zou geschreven zijn in Gent
- Geschreven tussen 1380 – 1425
- Wss in Hoogpoort
- Papier
o 14e eeuw: 5% van de boeken; kost 4x lager
o 15e eeuw: 45% van de boeken; kost 13x lager (ME)
o Papier in ME
▪ Werd niet gemaakt van bomen, maar van textiel. Glas, linnen …
▪ Voordeel: was veel goedkoper
▪ Dus meer mensen kunnen boeken kopen => meer mensen komen met teksten in
aanraking => maakte meer de moeite om in de volkstaal te schrijven.
- Latijn was de belangrijkste taal
o Was taal van de kerk
o Ook taal van de wetenschap => bv in universiteiten
o Meeste handschriften in Latijn
- Frans
o Graafschap Vlaanderen stond onder bewind van Franse koning
o Dus adel moest met koning communiceren, daarom werd Frans belangrijk
o Er werd ook veel Franse literatuur geschreven en gelezen
- Men bezat in de eerste plaats teksten, geen boeken
o Boeken werden vaak in rolvormen geschreven
o Heel weinig van rollen bewaard
2
,- Dia 12
o Papiermolen
o Aan water => veel water nodig om papier te maken
o Daarin deed men stukjes stof
o Waterkracht is nodig om hamers aan te drijven
o Men schepte het met de hand
o Wel arbeidsintensief, maar ging sneller dan perkament
2.2 Studie van handschriftelijke literatuur
- Middeleeuwse literatuur is helemaal anders dan moderne literatuur
o Functioneerde anders => we moeten het anders benaderen
- Je moet de context weten waarin literatuur werd gemaakt
o Tijd, plaats
o Voor wie literatuur is bedoeld
o Wie bestelde
o Teksten werden niet zomaar geschreven, er is altijd iemand die een opdracht gaf.
- Besteller
o Kon alles bepalen
o Welk lettertype, welke versieringen …
o Kon inhoud ook veranderen
o Je kon teksten aanpassen => geen auteursrechten
o Iedereen kon teksten gewoon aanpassen, tijdens maken van kopie kon je stukken
toevoegen en weglaten.
- Hoe die tekst eruit zag, had te maken met context waaruit boek bestond
o Speelde een rol hoe die tekst eruit zag
- Autograaf
o Tekst zoals de auteur ze heeft geschreven.
3
, - Wastafeltje
o Men werkte met wastafeltjes
o Een uitgeholde houten plank, opgevuld met bijenwas &
daar kon je woorden in krassen. Als je plank vol was, werd
dat over gezet op vel perkament.
o Als het overgezet werd, werd tekst nat gemaakt.
o Daarna kon je opnieuw beginnen.
o Werden gebruikt tot 19e eeuw
o
Bv: Jan van Ruusbroec
o Hij schrijft op wastafeltje
- In onze tijd is produceren van teksten weer middeleeuws
o We kunnen aanpassingen doen zonder het oorspronkelijke te zien
o Er werden stukken weggelaten, stukken toegevoegd tijdens het overschrijven … net zoals
nu via computers …
- Wat werd wel meteen aangepast tijdens schrijven?
o Dialect
o Er was geen standaardtaal.
o Teksten werden aangepast aan dialect van regio, zodat teksten konden begrepen worden
voor bepaalde plaats.
- Handschriftelijke literatuur zit tussen orale en gedrukte literatuur
o Gedrukte literatuur => heel vast
o Mondelinge teksten => veranderen constant
o Handschriftelijke literatuur => zit ertussen
4
- Hoofdstuk 1 moeten we niet kennen
- We hoeven niet alles te kennen
Hfst. II: De overlevering van de Middelnederlandse literatuur
2.1. Tekstproductie in de handschriftelijke periode
- Drukpers in Lage Landen: Utrecht en Aalst 1473
- Incunabel: voor 1 januari 1501
- Postincunabel: voor 1540
- Gutenberg in 1450
- Boekdrukkunst heeft zich daarna verspreid
- Tot 1500: incunabelen (oudste gedrukte boeken)
- Orale overleving was veel belangrijker
- Veel handschriften overgebleven
- Veel gebruik van perkament
o Gemaakt van dierenhuid
o Ging over weken
o Arbeidsintensief proces
o Was ook duur!
o Mensen die een boek konden kopen, was echt voor de hoge klasse!
- Katern
o Dubbele bladen die in elkaar geschoven zijn
o Basiseenheid om op te schrijven
o Men begon met katern, als de eerste geschreven was, werd een volgend katern
geschreven.
- Waarom werden meeste teksten in ME nooit ingebonden
o Was een tijdrovend proces
- Kopiist (schrijver)
- Rubricator = verluchter
o Bracht rubrieken aan
o Gebruikte altijd rood
o Zie foto => rood
o ME’se teksten hebben geen titel, men had wel een rubriek. Was soort van aankondiging.
In rood dus.
o Zo kon je zien dat er een nieuwe tekst begon
o Dus andere persoon dan die tekst schreef (min met 2)
- Scriptorium
1
,- Teksten werden vaak in kloosters geschreven
o Klooster als cultureel centrum
o Was vaak een lokaal waar 2 of 3 mensen samen zaten
- Verander vanaf 1200 => opkomt universiteiten
o Bologna (einde 11e eeuw) is oudste universiteit
o Hadden veel teksten nodig
o er ontstonden workshops waar handschriften werden gemaakt
- Gent
o Hoogpoort was heel belangrijk voor bereikbaarheid
o Scrivers => vestigden zich in Hoogpoort
▪ Voor inkomsten te verkrijgen
▪ Schreven administratieve teksten
▪ Soms kregen ze de opdracht om een meer literair boek te schrijven
Comburgse handschrift
- Handschrift zou geschreven zijn in Gent
- Geschreven tussen 1380 – 1425
- Wss in Hoogpoort
- Papier
o 14e eeuw: 5% van de boeken; kost 4x lager
o 15e eeuw: 45% van de boeken; kost 13x lager (ME)
o Papier in ME
▪ Werd niet gemaakt van bomen, maar van textiel. Glas, linnen …
▪ Voordeel: was veel goedkoper
▪ Dus meer mensen kunnen boeken kopen => meer mensen komen met teksten in
aanraking => maakte meer de moeite om in de volkstaal te schrijven.
- Latijn was de belangrijkste taal
o Was taal van de kerk
o Ook taal van de wetenschap => bv in universiteiten
o Meeste handschriften in Latijn
- Frans
o Graafschap Vlaanderen stond onder bewind van Franse koning
o Dus adel moest met koning communiceren, daarom werd Frans belangrijk
o Er werd ook veel Franse literatuur geschreven en gelezen
- Men bezat in de eerste plaats teksten, geen boeken
o Boeken werden vaak in rolvormen geschreven
o Heel weinig van rollen bewaard
2
,- Dia 12
o Papiermolen
o Aan water => veel water nodig om papier te maken
o Daarin deed men stukjes stof
o Waterkracht is nodig om hamers aan te drijven
o Men schepte het met de hand
o Wel arbeidsintensief, maar ging sneller dan perkament
2.2 Studie van handschriftelijke literatuur
- Middeleeuwse literatuur is helemaal anders dan moderne literatuur
o Functioneerde anders => we moeten het anders benaderen
- Je moet de context weten waarin literatuur werd gemaakt
o Tijd, plaats
o Voor wie literatuur is bedoeld
o Wie bestelde
o Teksten werden niet zomaar geschreven, er is altijd iemand die een opdracht gaf.
- Besteller
o Kon alles bepalen
o Welk lettertype, welke versieringen …
o Kon inhoud ook veranderen
o Je kon teksten aanpassen => geen auteursrechten
o Iedereen kon teksten gewoon aanpassen, tijdens maken van kopie kon je stukken
toevoegen en weglaten.
- Hoe die tekst eruit zag, had te maken met context waaruit boek bestond
o Speelde een rol hoe die tekst eruit zag
- Autograaf
o Tekst zoals de auteur ze heeft geschreven.
3
, - Wastafeltje
o Men werkte met wastafeltjes
o Een uitgeholde houten plank, opgevuld met bijenwas &
daar kon je woorden in krassen. Als je plank vol was, werd
dat over gezet op vel perkament.
o Als het overgezet werd, werd tekst nat gemaakt.
o Daarna kon je opnieuw beginnen.
o Werden gebruikt tot 19e eeuw
o
Bv: Jan van Ruusbroec
o Hij schrijft op wastafeltje
- In onze tijd is produceren van teksten weer middeleeuws
o We kunnen aanpassingen doen zonder het oorspronkelijke te zien
o Er werden stukken weggelaten, stukken toegevoegd tijdens het overschrijven … net zoals
nu via computers …
- Wat werd wel meteen aangepast tijdens schrijven?
o Dialect
o Er was geen standaardtaal.
o Teksten werden aangepast aan dialect van regio, zodat teksten konden begrepen worden
voor bepaalde plaats.
- Handschriftelijke literatuur zit tussen orale en gedrukte literatuur
o Gedrukte literatuur => heel vast
o Mondelinge teksten => veranderen constant
o Handschriftelijke literatuur => zit ertussen
4