Bijeenkomst 1
Taak 1:
I. Bronnenstelsel
Vragen behorend bij de tekst “Algemene en bijzondere bronkenmerken”:
1. Wanneer kan een opbrengst aangemerkt worden als fiscaal inkomen?
Het moet zijn onder te brengen onder een van de bronnen uit de wet IB.
Welke bronnen er zijn staan in het begin van de artikelen per box. Box 1 heeft
er een paar. Bv winst uit onderneming het zijn een paar punten die
genoemd zijn in art. 3.1 IB.
2. Wat is een algemeen kenmerk van bronnen?
De in de wet opgesomde en in de literatuur als 'bronnen' aangeduide
activiteiten zijn oorzaak van bepaalde voordelen in die zin dat zij voor hun aan
de belastingplichtige opkomen conditio sine qua non zijn en tevens daarmee
nauw verband houden beoordeeld naar een aan de fiscale regelgeving
ontleende norm.
3. Hoe komt inkomen tot stand?
Door het aanbieden van arbeid en/of kapitaal. Bv door werkzaamheden te
verrichten of kapitaal ter beschikking te stellen.
4. Waarom speelt de intentie waarmee handelingen verricht worden, een rol?
De intentie speelt ook een rol bij het subjectieve criterium. maar indien je
kunt aanvoelen dat het geld gaat opleveren kun je er niet mee wegkomen
door te zeggen dat je het niet had beoogd.
De intentie waarmee de handeling wordt verricht speelt een rol omdat: Bij de
beoordeling van de vraag of sprake is van deelname aan het economische
verkeer de intentie waarmee de handelingen verricht worden een van de
beslissende factoren is. (VB: Men denke aan iemand die in de schuur
chemische proeven doet. Is dit hobby of de eerste fase van een belaste
activiteit? Die vraag valt, naar mij dunkt, uitsluitend te beantwoorden naar
gelang van de voornemens van de belastingplichtige. Indien de
belastingplichtige een lonende exploitatie nastreeft, wil dat nog niet zeggen
dat de uitgaven aftrekbaar zijn. Dàn is immers vervolgens nog relevant de
vraag of (op den duur) netto-voordeel te verwachten valt.)
5. Wat is het eerste algemene bronvereiste?
Deelname aan het economisch verkeer. dit dient ertoe dat zaken die zich
afspelen in de gezinssfeer buiten de belastingheffing te houden.
6. Wat zijn de overige twee bronvereisten?
Voordeel dient te zijn verwacht(v belang is of je er invloed op hebt!).
Voordeel dient te zijn beoogd.
7. Wanneer spelen de criteria “voordeel beogen / voordeel verwachten” een rol?
Het voordeel beogen-criterium speelt in elk geval geen rol wanneer uit een
buiten de privé-sfeer verrichte activiteit een voordeel opkomt.
Het voordeel verwachten-criterium wordt zowel bij arbeid, vermogen als
onderneming toegepast, maar in gevallen waarin:
a. wel sprake is van deelname aan het economische verkeer, maar
b. nog geen voordelen zijn verkregen.
Wanneer eenmaal een voordeel is verkregen, hoeft de vraag of voordeel
verkregen kan worden, niet meer te worden gesteld.
8. Wat is het objectieve criterium en waarom wordt dit criterium objectief
genoemd?
Taak 1:
I. Bronnenstelsel
Vragen behorend bij de tekst “Algemene en bijzondere bronkenmerken”:
1. Wanneer kan een opbrengst aangemerkt worden als fiscaal inkomen?
Het moet zijn onder te brengen onder een van de bronnen uit de wet IB.
Welke bronnen er zijn staan in het begin van de artikelen per box. Box 1 heeft
er een paar. Bv winst uit onderneming het zijn een paar punten die
genoemd zijn in art. 3.1 IB.
2. Wat is een algemeen kenmerk van bronnen?
De in de wet opgesomde en in de literatuur als 'bronnen' aangeduide
activiteiten zijn oorzaak van bepaalde voordelen in die zin dat zij voor hun aan
de belastingplichtige opkomen conditio sine qua non zijn en tevens daarmee
nauw verband houden beoordeeld naar een aan de fiscale regelgeving
ontleende norm.
3. Hoe komt inkomen tot stand?
Door het aanbieden van arbeid en/of kapitaal. Bv door werkzaamheden te
verrichten of kapitaal ter beschikking te stellen.
4. Waarom speelt de intentie waarmee handelingen verricht worden, een rol?
De intentie speelt ook een rol bij het subjectieve criterium. maar indien je
kunt aanvoelen dat het geld gaat opleveren kun je er niet mee wegkomen
door te zeggen dat je het niet had beoogd.
De intentie waarmee de handeling wordt verricht speelt een rol omdat: Bij de
beoordeling van de vraag of sprake is van deelname aan het economische
verkeer de intentie waarmee de handelingen verricht worden een van de
beslissende factoren is. (VB: Men denke aan iemand die in de schuur
chemische proeven doet. Is dit hobby of de eerste fase van een belaste
activiteit? Die vraag valt, naar mij dunkt, uitsluitend te beantwoorden naar
gelang van de voornemens van de belastingplichtige. Indien de
belastingplichtige een lonende exploitatie nastreeft, wil dat nog niet zeggen
dat de uitgaven aftrekbaar zijn. Dàn is immers vervolgens nog relevant de
vraag of (op den duur) netto-voordeel te verwachten valt.)
5. Wat is het eerste algemene bronvereiste?
Deelname aan het economisch verkeer. dit dient ertoe dat zaken die zich
afspelen in de gezinssfeer buiten de belastingheffing te houden.
6. Wat zijn de overige twee bronvereisten?
Voordeel dient te zijn verwacht(v belang is of je er invloed op hebt!).
Voordeel dient te zijn beoogd.
7. Wanneer spelen de criteria “voordeel beogen / voordeel verwachten” een rol?
Het voordeel beogen-criterium speelt in elk geval geen rol wanneer uit een
buiten de privé-sfeer verrichte activiteit een voordeel opkomt.
Het voordeel verwachten-criterium wordt zowel bij arbeid, vermogen als
onderneming toegepast, maar in gevallen waarin:
a. wel sprake is van deelname aan het economische verkeer, maar
b. nog geen voordelen zijn verkregen.
Wanneer eenmaal een voordeel is verkregen, hoeft de vraag of voordeel
verkregen kan worden, niet meer te worden gesteld.
8. Wat is het objectieve criterium en waarom wordt dit criterium objectief
genoemd?
