100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

samenvatting H3 burgerlijk procesrecht

Rating
-
Sold
-
Pages
6
Uploaded on
14-05-2023
Written in
2022/2023

Een complete en duidelijke samenvatting van hoofdstuk 3 van het basisboek recht. Door deze samenvatting het tentamen afgerond met een 8.

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Hoofdstuk 3
Uploaded on
May 14, 2023
Number of pages
6
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

H3 Burgerlijk procesrecht
3.1 achtergronden bij het burgerlijk procesrecht
De rechter past niet alleen de wet toe, maar moet de wet ook uitleggen en aanvullen
wanneer de wet zwijgt en dus onduidelijk of onvolledig is. De rechter houdt zich bezig met
rechtsvinding, het zoeken naar recht: Wat is recht in een concreet geval? Rechtsvorming is
het opstellen van algemene regels in verdragen, wetten en verordeningen. Hier houdt een
rechtsgever zich meer mee bezig. Het maken van nieuw recht wordt aangeduid met
rechtsvorming.
In ons land is het recht voor een belangrijk deel gecodificeerd (in wetboeken neergelegd).
De rechterlijke uitspraken bij elkaar worden jurisprudentie genoemd. Dit is naast de wet een
belangrijke rechtsbron. Wanneer het recht op enkele belangrijke rechtsgebieden niet
gecodificeerd is, wordt dit het precedentenrecht genoemd. Hier is de jurisprudentie de
belangrijkste rechtsbron. Er ontstaat een soort common Law, dit is een aaneenschakeling
van rechterlijke uitspraken die een innerlijke binding hebben.
Wanneer de lagere rechter zich gebonden acht aan uitspraken van hogere rechters wordt
deze gebondenheid materiele binding genoemd. In het precedentenrecht zijn er
restatements, dit zijn systematische samenvattingen van het jurisprudentierecht die veel
lijken op normale wetten. (restatements zijn geen wetten!!)
3.2 gewone rechtspraak
De wetgever (regering en de staten generaal) beslist welke gerechten deel uitmaken van de
gewone rechterlijke macht. De wetgever heeft dit vastgelegd in de Wet op rechterlijke
organisatie. De tot de rechterlijke macht behorende gerechten zijn: de rechtbanken, de
gerechtshoven de Hoge Raad.
Gewone rechter belast met burgerlijk rechtspraak en strafrechtspraak, burgerlijke rechter
in burgerrechtelijke geschillen en de strafrechter in strafzaken. De rechterlijke macht is
piramidaal opgebouwd, maar niet hiërarchisch.
Soms acht de wetgever het gewenst om niet tot de rechterlijke macht behorende personen
als ‘’deskundig leken’’ (lekenrechters) aan de rechtspraak van een rechtscollege te laten
deelnemen.
Er zijn twee soorten competentieregels (bevoegdheidsregels)
1. welk rechtscollege is bevoegd als een zaak voor het eerst voor de rechter wordt gebracht?
Dit wordt beslist door de regels van de absolute competentie.
2. indien vastgesteld is welke instantie bevoegd is, welke rechtbank is vervolgens bevoegd
en in welke plaats is de rechter bevoegd? Hier gelden de regels van de relatieve
competentie.
Absolute competentie:
De sector Kanton is bevoegd in:
 Alle rechtsvorderingen tot en met €25.000 ongeacht hun aard
 Zaken aangaande consumentenkrediet tot €40.000
 Rechtsvorderingen ongeacht de hoogte, zoals arbeidszaken, huurzaken en zaken die
behoren tot de categorie consumentenkoop
 Alle zaken die de partijen vrijwillig aan de kantonrechter voorleggen.

, Relatieve competentie
Bevoegd is de rechter van de woonplaats van de gedaagde (degene die is opgeroepen om
voor de rechter te verschijnen).
Uitzonderingen:
 In zaken betreffende een arbeidsovereenkomst is medebevoegd de rechter van de
plaats waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht.
 Een rechtsvordering tot handhaving van een recht op een onroerende zaak kan ook
dienen voor de rechtbank van het rechtsgebied waarbinnen die zaak ligt.
 In zaken betreffende verbintenissen uit onrechtmatige daad is mede bevoegd de
rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan.


Als de in het ongelijk gestelde partij zich niet bij de beslissing in eerste aanleg kan of wil
neerleggen, heeft hij in het beginsel de mogelijkheid een rechtsmiddel tegen het vonnis in te
stellen. Er zijn 2 rechtsmiddelen:
 Gewone rechtsmiddelen (verzet, hoger beroep, cassatie)
 Buitengewone rechtsmiddelen (o.a. cassatie in het belang der wet)
Maakt een partij gebruik van een gewoon rechtsmiddel, dan kan de wederpartij veelal het
vonnis niet ten uitvoer leggen. Het instellen van een gewoon rechtsmiddel schorst in het
begin de executie, de ten uitvoerlegging van het vonnis. Het instellen van een gewoon
rechtsmiddel schorst de executie niet indien de rechter uitgesproken heeft dat het vonnis
onmiddellijk uitvoerbaar is. Het vonnis wordt in dit geval uitdrukkelijk bij voorraad
uitvoerbaar verklaard.
Een vonnis dat kracht van gewijsde heeft verkregen, is een vonnis waartegen geen
gewoon rechtsmiddel meer openstaat. Bij gezag van gewijsde is de rechterlijke beslissing
voor partijen bindend.
Verzet is het opkomen bij dezelfde rechter tegen een vonnis dat gewezen is tegen een niet-
verschenen gedaagde. Als de gedaagde op een dagvaarding van een eiser niet verschenen
is, zal de rechter verstek verlenen en een verstekvonnis wijzen. Wordt de vordering van de
eiser toegewezen, dan kan de niet-verschenen binnen een bepaalde termijn (4wkn) tegen dit
vonnis het rechtsmiddel van verzet instellen.
Hoger beroep (appel) gebeurt wanneer de partij zich niet kan vinden in de uitspraak van de
eerste aanleg (vonnis). Dan wordt de zaak aan een hogere rechter voorgelegd. Partijen
kunnen maximaal 1x in hoger beroep gaan. Termijn is 3 maanden vanaf dag van vonnis.
Onder een vordering van €1750 is in hoger beroep gaan niet mogelijk.
In cassatie ga je bij de Hoge Raad. Dit hoogste rechtscollege draagt zorg voor de eenheid
van het recht. Deze beoordeelt alleen of de lagere rechter het recht goed heeft toegepast. Dit
onderzoek wordt cassatie genoemd.
Een beslissing van de Hoge Raad of van een gerechtshof wordt een arrest genoemd. Er zijn
2 cassatiegronden:
1.verzuim van vormen. Als de rechter zich niet heeft gehouden aan een essentiële regel
van het procesrecht, kan een procespartij daarover klagen bij de Hoge raad. Zo moet elk
vonnis of arrest voldoende gemotiveerd zijn.
$7.17
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
yannickbunnik

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
yannickbunnik Saxion Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
1
Member since
3 year
Number of followers
1
Documents
3
Last sold
1 year ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions