Het normale ECG
ECG en de kinesitherapeut
Risicostratificatie
o Is mijn patiënt wel stabiel genoeg
o Je moet de cardiale functie controleren en evalueren
Inspanningstest
o Toelatingsvoorwaarde om een inspanningstest af te nemen
o Tijdens de inspanningstest : diagnose en screening
Therapie
o Tijdens revalidatie en oefening: veiligheid
o Evaluatie bij klachten/complicaties tijdens inspanning
Grondbeginselen
WAT GEEFT HET ECG WEER?
Registratie van de elektrische activiteit die nodig is om het hart tot contractie te brengen
Rust: hartspiercellen gepolariseerd( negatief geladen ) - geen elektrische activiteit
Elektrische stimulus: depolariseren en contraheren (= positief laden)
Iedere gedepolariseerde cel prikkelt de volgende cel
Elektrisch signaal prikkelgolf over het hart die depolarisatie en contractie veroorzaakt = een
voortschrijdende golf van positieve ladingen binnen de cellen.
Depolarisatie voltooid: cellen keren terug naar rustniveau = repolariseren
Op het ECG: depolarisatie en repolarisatie
Cellen van het hart :
o Pacemakercellen = kunnen vanzelf gaan depolariseren vb. sinusknoop
o Elektrische geleidingscellen = deze kunnen het signaal heel snel doorsturen over het hele hart, deze
liggen dicht tegen de myocardcellen
o Hartspiercellen = deze gaan contraheren wanneer dat ze geprikkeld worden door de
geleidingscellen
DE AFLEIDINGEN
Elektrische activiteit wordt gemeten d.m.v elektroden op de huid
o + electrode: explorerende electrode ( het oog, onze camera = hoe er wordt gekeken naar hart )
o - electrode: referentie electrode ( wat je gaat meten )
12–afleidingen ECG (10 elektrodes): geeft 12 verschillende zichten (camera view) op het hart en geeft dus
een volledig beeld van de elektrische activiteit
o Ze brengen hetzelfde in beeld maar bekeken vanuit een andere hoek en daarom zien ze er allemaal
een beetje anders uit
Afleiding = denkbeeldige lijn tussen twee elektroden
o 10 elektrodes geven samen een 12-afleidingen ECG
6 perifere afleidingen of extremiteitsafleidingen elektrodes worden op de extremiteiten
geplakt en met elkaar gecombineerd
3 bipolair ( eindhoven )
o I, II en III
3 unipolair = augmented voltage leads ( goldberg)
o aVR, aVL en aVF
6 precordiale afleidingen elektrodes worden op de borstkast thv het hart geplakt
V1, V2, V3, V4, V5 en V6
, PERIFERE AFLEIDINGEN TONEN ELEKTRISCHE ACTIVITEIT IN
FRONTAAL VLAK
Je gaat kijken van boven naar beneden of van links naar rechts over het hart
Bipolair : Eindhoven
o Afleiding I = tussen re-arm (-) en li arm (+)
ROOD is negatief en GEEL is positief
o Afleiding II = tussen re-arm (-) en li been (+)
ROOD is negatief en GROEN is positief
o Afleiding III= tussen li-arm (-) en li been (+)
GEEL Is negatief en GROEN is positief
o De kleurencombinatie is altijd gelijk
ROOD : rechts bovenaan
GEEL : links bovenaan
ZWART : rechts onderaan
GROEN : links onderaan
o Als we de 3 afleidingen gaan verbinden krijgen we de driehoek van
Einthoven
Unipolair, Goldberger
o Afleiding aVR: meet tov re-arm (+) – LA+LL vormen samen (-)
o Afleiding aVL: meet tov li-arm (+) – RA+LL vormen samen (-)
o Afleiding aVF: meet tov li been (+) – (RA+LA) vormen samen (-)
o aVR en aVL brengen de laterale kant van het linker ventrikel weer, aVF gaat dienen als controle
o Ze maken een gemiddelde van de elektriciteit en dit wordt je referentie ( - )
o De elektrode dat op het lidmaat wordt geplaatst is steeds de meet elektrode en dus de positieve
elektrode de unipolaire elektrode is een positieve elektrode
6 kruisende perifere afleidingen vormen het assenkruis
o EXAMENVRAAG : is de ECG van het hart normaal of niet?
Motiveer steeds adhv het assenkruis
o Afleiding I : loopt op 0° van links naar rechts
o Afleiding aVF : een hoek van +90°
o Afleiding II : een hoek van +60°
o Afleiding III : een hoek van +120°
o Afleiding AVR : een hoek van -150°
o Afleiding aVL : een hoek van -30°
ECG en de kinesitherapeut
Risicostratificatie
o Is mijn patiënt wel stabiel genoeg
o Je moet de cardiale functie controleren en evalueren
Inspanningstest
o Toelatingsvoorwaarde om een inspanningstest af te nemen
o Tijdens de inspanningstest : diagnose en screening
Therapie
o Tijdens revalidatie en oefening: veiligheid
o Evaluatie bij klachten/complicaties tijdens inspanning
Grondbeginselen
WAT GEEFT HET ECG WEER?
Registratie van de elektrische activiteit die nodig is om het hart tot contractie te brengen
Rust: hartspiercellen gepolariseerd( negatief geladen ) - geen elektrische activiteit
Elektrische stimulus: depolariseren en contraheren (= positief laden)
Iedere gedepolariseerde cel prikkelt de volgende cel
Elektrisch signaal prikkelgolf over het hart die depolarisatie en contractie veroorzaakt = een
voortschrijdende golf van positieve ladingen binnen de cellen.
Depolarisatie voltooid: cellen keren terug naar rustniveau = repolariseren
Op het ECG: depolarisatie en repolarisatie
Cellen van het hart :
o Pacemakercellen = kunnen vanzelf gaan depolariseren vb. sinusknoop
o Elektrische geleidingscellen = deze kunnen het signaal heel snel doorsturen over het hele hart, deze
liggen dicht tegen de myocardcellen
o Hartspiercellen = deze gaan contraheren wanneer dat ze geprikkeld worden door de
geleidingscellen
DE AFLEIDINGEN
Elektrische activiteit wordt gemeten d.m.v elektroden op de huid
o + electrode: explorerende electrode ( het oog, onze camera = hoe er wordt gekeken naar hart )
o - electrode: referentie electrode ( wat je gaat meten )
12–afleidingen ECG (10 elektrodes): geeft 12 verschillende zichten (camera view) op het hart en geeft dus
een volledig beeld van de elektrische activiteit
o Ze brengen hetzelfde in beeld maar bekeken vanuit een andere hoek en daarom zien ze er allemaal
een beetje anders uit
Afleiding = denkbeeldige lijn tussen twee elektroden
o 10 elektrodes geven samen een 12-afleidingen ECG
6 perifere afleidingen of extremiteitsafleidingen elektrodes worden op de extremiteiten
geplakt en met elkaar gecombineerd
3 bipolair ( eindhoven )
o I, II en III
3 unipolair = augmented voltage leads ( goldberg)
o aVR, aVL en aVF
6 precordiale afleidingen elektrodes worden op de borstkast thv het hart geplakt
V1, V2, V3, V4, V5 en V6
, PERIFERE AFLEIDINGEN TONEN ELEKTRISCHE ACTIVITEIT IN
FRONTAAL VLAK
Je gaat kijken van boven naar beneden of van links naar rechts over het hart
Bipolair : Eindhoven
o Afleiding I = tussen re-arm (-) en li arm (+)
ROOD is negatief en GEEL is positief
o Afleiding II = tussen re-arm (-) en li been (+)
ROOD is negatief en GROEN is positief
o Afleiding III= tussen li-arm (-) en li been (+)
GEEL Is negatief en GROEN is positief
o De kleurencombinatie is altijd gelijk
ROOD : rechts bovenaan
GEEL : links bovenaan
ZWART : rechts onderaan
GROEN : links onderaan
o Als we de 3 afleidingen gaan verbinden krijgen we de driehoek van
Einthoven
Unipolair, Goldberger
o Afleiding aVR: meet tov re-arm (+) – LA+LL vormen samen (-)
o Afleiding aVL: meet tov li-arm (+) – RA+LL vormen samen (-)
o Afleiding aVF: meet tov li been (+) – (RA+LA) vormen samen (-)
o aVR en aVL brengen de laterale kant van het linker ventrikel weer, aVF gaat dienen als controle
o Ze maken een gemiddelde van de elektriciteit en dit wordt je referentie ( - )
o De elektrode dat op het lidmaat wordt geplaatst is steeds de meet elektrode en dus de positieve
elektrode de unipolaire elektrode is een positieve elektrode
6 kruisende perifere afleidingen vormen het assenkruis
o EXAMENVRAAG : is de ECG van het hart normaal of niet?
Motiveer steeds adhv het assenkruis
o Afleiding I : loopt op 0° van links naar rechts
o Afleiding aVF : een hoek van +90°
o Afleiding II : een hoek van +60°
o Afleiding III : een hoek van +120°
o Afleiding AVR : een hoek van -150°
o Afleiding aVL : een hoek van -30°