Spijsverteringskanaal
Boek: Blz. 141 || 150 - 157 (7.2 t/m7.2.4) || 300 - 302 (13.2 t/m 13.3)
Reader: -
Onderwerp: Spijsverteringsstelsel, mondholte, keelholte en slokdarm.
Inleiding:
De functies van het spijsverteringsstelsel zijn:
- Opname van voedsel door te eten en te drinken.
- Voedsel te verkleinen, te mengen, te kauwen en te kneden.
- Verteren door enzymen.
- Vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal d.m.v. peristaltiek.
- Overdracht van voedingsstoffen aan het bloed, resorptie.
- Uitscheiding van onverteerde en onverteerbare stoffen via de ontlasting.
Na je voedsel gekauwd en ingeslikt te hebben, komt het voedsel ongeveer 5 seconden later in
de maag terecht. Daar blijft het ongeveer 2 tot 6 uur, het voedsel wordt hier gedeeltelijk
verteerd. Daarna gaat het voedsel naar de darm en blijft daar ongeveer 5 tot 6 uur, zodat al het
voedsel verteerd en opgenomen kan worden in het bloed. 12 tot 24 uur na het eten verlaten
onverteerde en onverteerbare delen van het voedsel het lichaam via de ontlasting.
Spijsverteringskanaal:
M.e. milieu exterieur = buiten. M.i. milieu interieur = binnen.
De lengte van het spijsverteringskanaal vanaf de mond tot de anus is ongeveer 8 meter lang.
Het lumen (het binnenste van de darm) behoort tot het m.e. (buitenwereld). De wand van het
spijsverteringskanaal is bekleed met epitheel.
Tot het spijsverteringskanaal behoren:
- Mondholte (Cavum Oris).
- Keelholte (Pharynx).
- Slokdarm (Oesophagus).
- Maag (Gaster/Ventriculus).
- Dunne darm (Intestinum tenue).
- Dikke darm (Colon).
- Endeldarm (Rectum).
Er zijn enkele organen die in verbinding met het spijsverteringskanaal staan, zij ondersteunen
het spijsverteringskanaal:
- Speekselklieren.
- Alvleesklier (Pancreas).
- Lever (Hepar).
- Galblaas (Vesica fellea).
Boek: Blz. 141 || 150 - 157 (7.2 t/m7.2.4) || 300 - 302 (13.2 t/m 13.3)
Reader: -
Onderwerp: Spijsverteringsstelsel, mondholte, keelholte en slokdarm.
Inleiding:
De functies van het spijsverteringsstelsel zijn:
- Opname van voedsel door te eten en te drinken.
- Voedsel te verkleinen, te mengen, te kauwen en te kneden.
- Verteren door enzymen.
- Vervoer van voedsel door het spijsverteringskanaal d.m.v. peristaltiek.
- Overdracht van voedingsstoffen aan het bloed, resorptie.
- Uitscheiding van onverteerde en onverteerbare stoffen via de ontlasting.
Na je voedsel gekauwd en ingeslikt te hebben, komt het voedsel ongeveer 5 seconden later in
de maag terecht. Daar blijft het ongeveer 2 tot 6 uur, het voedsel wordt hier gedeeltelijk
verteerd. Daarna gaat het voedsel naar de darm en blijft daar ongeveer 5 tot 6 uur, zodat al het
voedsel verteerd en opgenomen kan worden in het bloed. 12 tot 24 uur na het eten verlaten
onverteerde en onverteerbare delen van het voedsel het lichaam via de ontlasting.
Spijsverteringskanaal:
M.e. milieu exterieur = buiten. M.i. milieu interieur = binnen.
De lengte van het spijsverteringskanaal vanaf de mond tot de anus is ongeveer 8 meter lang.
Het lumen (het binnenste van de darm) behoort tot het m.e. (buitenwereld). De wand van het
spijsverteringskanaal is bekleed met epitheel.
Tot het spijsverteringskanaal behoren:
- Mondholte (Cavum Oris).
- Keelholte (Pharynx).
- Slokdarm (Oesophagus).
- Maag (Gaster/Ventriculus).
- Dunne darm (Intestinum tenue).
- Dikke darm (Colon).
- Endeldarm (Rectum).
Er zijn enkele organen die in verbinding met het spijsverteringskanaal staan, zij ondersteunen
het spijsverteringskanaal:
- Speekselklieren.
- Alvleesklier (Pancreas).
- Lever (Hepar).
- Galblaas (Vesica fellea).