Geslacht is het gene dat iedere samenleving het meest in tweeën splitst.
In 1951 werd de term minderheid voor het eerst gebruikt voor vrouwen. Daarna zagen zij
zichzelf niet meer als individuen, maar als groep. Subjectieve verontrusting over discriminatie
groeide. Daarna kwam men met de term seksisme = het geloof dat één geslacht aangeboren
superieur is ten opzichte van het andere en dat discriminatie het logische gevolg hiervan is.
Er is geen samenleving geweest waarin vrouwen als een groep meer macht hadden dan
mannen als een groep. Dit wordt vaak als rechtvaardiging gezien voor de hedendaagse
discriminatie, maar er zijn ook sociologen die deze beweren verwerpen (om die reden).
De meeste banen zijn geslachtsgetypeerd = geassocieerd met een geslacht.
Mudrock stelde in 1937 dat de biologie niet de lotsbestemming qua werk bepaalt. De
verschillende samenlevingen hebben namelijk verschillende ideeën over wat vrouwenwerk
en wat mannenwerk is. Als werk gerelateerd is aan mannen, wordt het als belangrijk gezien
en krijgt het meer prestige. Prestige wordt dus niet behaald door het werk zelf.
Discriminatie in 1951:
Politiek en legaal
Onderwijs
Economisch
Sociaal
Symbolisch interactionisme
Geslacht = het biologische verschil tussen mannen en vrouwen.
Gender = hoe wij onze mannelijkheid of vrouwelijkheid tot uiting brengen.
Symbolisch interactionisten focussen op genderrollen = de houdingen en
gedragingen die verwacht worden omdat je een meisje of jongen (label) bent. Dit
proces begint al vlak na de geboorte, als de baby een blauw of roze rompertje
aankrijgt. Ook de rest van het leven zullen de verwachtingen een rol spelen: ‘dat
doen meisjes niet’.
Genderverschillen zijn aangeleerd door socialisatie.
Functionalisme
Sociale theorie: in de tijd van mondelinge overdracht leefde men in kleine groepen,
die soms met elkaar vochten. Om deze gevechten te winnen, werden de mannen
ingezet, omdat zij groter en sterker zijn. Vrouwen werden gebruikt als trofee voor
voorplanting en het huishouden.
Biologische theorie: vroeger leefde men niet lang en was voortplanting dus erg
belangrijk. Vrouwen waren continu bezig met het onderhouden van de vele kinderen
en de mannen waren op jacht en hadden contact met andere stammen. Dit gaf hen in
tegenstelling tot de vrouwen veel kennis, macht en prestige.
Beide theorieën focussen op de patriarchale samenleving, waarin mannen de macht
hebben over vrouwen
Conflicttheorie (feministische theorie)
Door de industriële revolutie kwamen de eerste vrouwen op de arbeidsmarkt en
werden zij concurrenten voor de mannen. Feministen dachten dat op deze manier
een einde zou komen aan de discriminatie van vrouwen, maar tot op de dag van
vandaag hebben vrouwen minder rechten en worden ze minder betaald voor
hetzelfde werk. Mannen verrichten het meest verantwoordelijke werk en er worden
seksistische grappen gemaakt.