Begrippen
Evidence Based - Evidence (bewijsstukken) gebruiken (databanken, onderzoeken);
practice (EBP) - Klinische expertise;
- Patiënten ervaringen/ voorkeuren.
Inductief Hierbij kijk je eerst om je heen (ervaring opdoen) om vanuit daar verder je
onderzoek te doen.
- Je zoekt naar een theorie;
- Van praktijk naar theorie.
Deductief Hierbij heb je een theorie uitgevonden en ga je daarna het onderzoek doen.
- Van theorie naar praktijk.
Onderzoeksdesign Hierin staat beschreven wat voor onderzoek het is, wie het onderzoek uitvoert,
hoe het onderzoek moet worden uitgevoerd, hoe de inrichting is etc.
Operationaliseren Iets meetbaars maken van iets niet-meetbaars.
Het meetbaar maken van een theorie.
(Pijnscore).
Kwalitatief - Meningen;
- Ervaringen;
- Interviews.
Denk aan: bemoeienis onderzoeker.
Kwantitatief - Cijfers;
- Ja/nee antwoorden;
- Turven;
- Lab experimenten.
Denk aan: feiten, objectief, gestructureerd.
Enkelblind De patiënt weet niet wat hij krijgt en bij welke groep hij hoort, maar de
onderzoeker weet dit wel.
Dubbelblind Zowel de onderzoeker als de patiënt weten niet wie wat krijgt en in welke groep
zit.
Levels of evidence 1. Systematische review/ meta analyse: dit is een overzicht of
samenvoeging van verschillende onderzoeken die al zijn uitgevoerd.
2. RCT.
3. CCT.
4. Niet-experimentele studies.
5. Mening van een deskundige.
Interbeoordelaars- Dit geeft de overeenkomst tussen uitkomsten van dezelfde metingen weer.
betrouwbaarheid - Het onderzoek wordt dan uitgevoerd door verschillende beoordelaars of
meerdere apparaten.
Test-hertest Bij deze methode worden de metingen van twee momenten met elkaar
vergeleken.
Onderzoekspopulatie De gehele groep aan mensen (of objecten) die deelnemen aan een onderzoek.
Steekproef Select: niet willekeurig.
A-select: willekeurig.
Blindering Niet op de hoogte zijn van bepaalde aspecten van het onderzoek.
Randomisering Dit is het volledig willekeurig verdelen van onderzoekseenheden over de
verschillende groepen. Je hoopt hiermee te bereiken dat de invloed van storende
variabelen in de groepen even groot is.
Controlegroep In een controlegroep gebruikt men geen of andere interventies om te toetsen of
iets wel of geen effect heeft.
Validiteit Validiteit is de mate wordt gemeten wat we daadwerkelijk willen meten.
- Intern: de mate waarin een oorzakelijke conclusie op basis van een studie
is gerechtvaardigd (is het redeneren goed gegaan, hoe is de kwaliteit van
eigen onderzoek). Meet het onderzoek wat gemeten moet worden?