Bio analyse technieken(ELISA)
Les 1
5 soorten anilichamen: IgG, IgM, IgA, IgD, IgE
IgA = diemeer en IgM = tetrameer
IgG = belangrijkste
Antigen: substantie die in staat is om een imuunrespons op te starten wat kan leiden tot productie
van antilichamen.
Antigenen worden gemaakt door APC (antigen presenterende cellen). (meestal dendritische cellen en
macrofagen.
APC (process) antigenen in kleine fragmenten die epitopen
bevatten.
FAB regio ; variabel regio dat het specifieke target (define)
(hier bindt het antilichaam)
FC regio; gaat interactie met de cel oppervlakte reeptoren
(Fc receptoren) om een immuunsysteem te activeren.
Polyklonaal vs monoklonaal
Polyklonale antilichamen: dieren injecteren met antigeen en de antilichamen ophalen. Meer
representatief voor de normale immuunreactie in het lichaam.
Herkent meerdere epitopen op elk antigeen
Voordelen Nadelen:
Robuuster, hogere gevoeligheid Meer achtergrond dan mAb
Toleranter voor kleine veranderingen Variabiliteit van batch tot batch
Betaalbaarder
, Monoklonale antilichamen: afgeleid van een hybridoma. Kunstmatige, geproduceerde antilichamen
zonder gebruik van dieren.
Hybridoma: cellijn afgeleid van fusie van een kankercellijn met een enkele antilichaam producerende
B-cel
Kan slechts één epitoop detecteren
Voordelen nadelen
Zeer specifiek Kan een lagere gevoeligheid hebben
Minder achtergrond Duurder
Minder kans op kruisreacties
Geen/lage variabiliteit van batch tot batch
Antilichamen kunnen gebruikt worden in diagnostiek: bv: immunihistochemistry, FACS (flow
cytometry), ELISA etc.
ELISA (enzyme-linked immunosorbent assay)
Verschillende type ELISA:
1. Directe capture
2. Indirecte caputre ELISA
3. Indirect capture Sandwich ELISA met indirect detective antilichamen
4. Indirect capture sandwich met directe detective antigenen
5. Competitive antilichamen
Directe detective: eerste antilichaam wat aan je antigen bindt heeft fluorescente label. (meten:
antigenen)
Indirecte detectie: 2e antilichamen wat bindt aan je 1e antilichaam heeft fluorescente label (meten
antilichamen).
Om de aanwezigheid en hoeveelheid antilichamen of antigenen te detecteren Antigenen blijven
hechten aan elektrostatisch polystyreen BSA wordt gebruikt om te blokkeren Direct
gelabeld/enzym geconjugeerd antilichaam.
Les 1
5 soorten anilichamen: IgG, IgM, IgA, IgD, IgE
IgA = diemeer en IgM = tetrameer
IgG = belangrijkste
Antigen: substantie die in staat is om een imuunrespons op te starten wat kan leiden tot productie
van antilichamen.
Antigenen worden gemaakt door APC (antigen presenterende cellen). (meestal dendritische cellen en
macrofagen.
APC (process) antigenen in kleine fragmenten die epitopen
bevatten.
FAB regio ; variabel regio dat het specifieke target (define)
(hier bindt het antilichaam)
FC regio; gaat interactie met de cel oppervlakte reeptoren
(Fc receptoren) om een immuunsysteem te activeren.
Polyklonaal vs monoklonaal
Polyklonale antilichamen: dieren injecteren met antigeen en de antilichamen ophalen. Meer
representatief voor de normale immuunreactie in het lichaam.
Herkent meerdere epitopen op elk antigeen
Voordelen Nadelen:
Robuuster, hogere gevoeligheid Meer achtergrond dan mAb
Toleranter voor kleine veranderingen Variabiliteit van batch tot batch
Betaalbaarder
, Monoklonale antilichamen: afgeleid van een hybridoma. Kunstmatige, geproduceerde antilichamen
zonder gebruik van dieren.
Hybridoma: cellijn afgeleid van fusie van een kankercellijn met een enkele antilichaam producerende
B-cel
Kan slechts één epitoop detecteren
Voordelen nadelen
Zeer specifiek Kan een lagere gevoeligheid hebben
Minder achtergrond Duurder
Minder kans op kruisreacties
Geen/lage variabiliteit van batch tot batch
Antilichamen kunnen gebruikt worden in diagnostiek: bv: immunihistochemistry, FACS (flow
cytometry), ELISA etc.
ELISA (enzyme-linked immunosorbent assay)
Verschillende type ELISA:
1. Directe capture
2. Indirecte caputre ELISA
3. Indirect capture Sandwich ELISA met indirect detective antilichamen
4. Indirect capture sandwich met directe detective antigenen
5. Competitive antilichamen
Directe detective: eerste antilichaam wat aan je antigen bindt heeft fluorescente label. (meten:
antigenen)
Indirecte detectie: 2e antilichamen wat bindt aan je 1e antilichaam heeft fluorescente label (meten
antilichamen).
Om de aanwezigheid en hoeveelheid antilichamen of antigenen te detecteren Antigenen blijven
hechten aan elektrostatisch polystyreen BSA wordt gebruikt om te blokkeren Direct
gelabeld/enzym geconjugeerd antilichaam.
