Farmacologie
Les 1
Digitalis purpea (bloem) stof digoxine werking op het hart (bevat hartglycosiden (digoxine en
digitoxine). Werking: fysiologisch: contrac kracht ophoog, hartfrequentie omlaag en geleiding omlaag
(negatieve dromotroop).
Calcium laat hart harder samentrekken (second messenger systeem).
cAMP (cellulair AMP) (ook invloed op hart druk)
Digoxine fisiologisch werking
Remt de Na/K (ATPase) pomp meer Ca+ in de cel (intracellulair) hartcellen trekken meer samen
Moleculaire werking
Plasmaconc. Bepalen:
- Instellen van juiste dosis
- Diagnose van digoxine toxiciteit
- Vaststellen van de compliance (houd de patiënt wel aan de juiste dosering) van de patiënt
Non-compliance is algemeen problem vooral bij oudere!
Therapeutische venster = 1.0 – 2.6 nmol/L
(heeft een gerenge therapeutische index!! (index = hoogste venster/laagste venster en index is niet
hetzelfde)
Algemene farmacologie
Farmacodynamiek: beschrijft het verband tussen de conc. Geneesmiddel en de werking in het
lichaam. (‘’ wat het geneesmiddel doet met het lichaam’’). Bv de werking (moleculair en fysiologisch).
Farmacokinetiek: beschrijft het verloop van de concentratie van het geneesmiddel van het lichaam.
(‘’wat het lichaam doet met het geneesmiddel’’). Bv de opname/verdeling/metabolisme/uitscheiding
Therapeutisch venster (geneesmiddelen moeten in de juiste concentratie in het lichaam zijn);
- Te lage conc. = geen/ te weinig werking
- Juiste conc. = goede werking, met weinig bijwerkingen
- Te hoge conc. = meer bijwerkingen, toxische effect
Geneesmiddelen die per definitie geen bijwerkingen hebben zijn middelen voor substitutie, zoals
hormonen als insuline of schildklierhormoon
1
,Processen na toedienen van geneesmiddelen
Vrijzetten van geneesmiddel uit de dosering
Absorptie uit maag / darmkanaal
verdeling de compartimenten
Metabolisme
Excretie uit het lichaam
First pass metabolisme
Removel of drug after oral administration before it reaches the systemic circulation (verwijdering van
medicijnen na oraal toediening, voor het de grote bloedomloop bereikt).
Passage door membranen / transportprocessen
Passage door biologisch membranen, is meestal intracellulair (niet intercellulair). Veel lipofiele
farmaca: passieve diffusie (kost geen energie). Gefaciliteerde difussie (hydrofiele farmaca) kanaal
(ionen) carrier / transport (glucose bv).
Actief transport (kost energie (in vorm van ATP) kan tegen gradient in. Transporten en NA/K pomp
bv
Eiwitten (antilichamen, insuline, groeihormoon) kunnen de membraan Niet passeren!
Les 2
Passieve diffusie
Meeste farmaca tamelijk lipofiel. Passage afhankelijk van concentratiegradiënt . Veel farmaca zijn
elektrolyten (base / zuur). Alleen passage van niet-geïoniseerde vorm
Verhouding bepalen met Henderson-Hasselbalch pH = pKa + log ([base] / [zuur])
Toedieningswegen voor lokaal effect
Zonder tussenkomst van vasculaire systeem
- Applicatie op huid (minder bijerkingen, komt niet in de bloedbaan, vaak corticosteroïden)
- Applicatie op muceuze membranen (neus, mond, keel, long, oog, vagina, oor) (neusspray
vasoconstrictie).
- Orale toediening (bestrijding infectie van tractus digestivus)
Toedieningswegen voor een systemisch effect
Vereisen resorptie en verdeling, en transport naar de cellen:
(vanuit de darmen) Enterale toedieningen
- Mondholte (sublinguaal, spray)
- Maag
- Dunne darm (toediening via mond = oraal per os (p.o.)
- Dikke darm (suppositorium (zetpil), geen leverpassage)
(naast de darmen) Parenterale toedieningen
- Intraveneus (i.v.)
- Subcutaan (s.c.) ( onderhuids weefsel)
- Intramusculair (i.m.)
- Intraperitoneaal (i.p.) (buikholte)
2
, Het (schijnbare) verdelingsvolume
Centrale distributie volume (Vc) is een hypothetisch volume waar het geneesmiddel direct na
toediening over wordt verdeeld. Het omvat meestal de bloedvaten en sterk doorbloede organen. Het
Vc kan als volgt worden berekend: Vc = Dosis / Maximale plasmaconcentratie (V = n / C)
Perifeer (tissue) volume (Vt)
is het totale weefselvolume buiten het centrale compartiment. Vc en Vt vormen samen het
schijnbaar distributie volume (Vd)
Schijnbaar distributie volume (Vd)
is het totale distributie volume waarover het geneesmiddel zich verdeel
Fases van detoxificatie
Fase I - Modificatie
- Vooral via Cytochroom P-450 systeem
- Introductie polaire, maar ook reactieve groepen
- Kan leiden tot biologisch actieve metabolieten
Fase II - Conjugatie
- Conjugatie met geladen groepen door transferases
- Toename MW, vaak biologisch minder actief
- Inactivatie van reactieve groepen (conjugatie met glutathion)
- Verdere toename polariteit
Paracetamol
Pijn stillend werking (hoofd werking)
Werken op de prostaglandines
Cyclo oxygenase (COX)
Aspirine/paracetemol Remmen COX minder prostaglandines pijn verlichtend
Speelt ook rol bij: weëen en de
bloedstolling.
Farmacodynamiek
Werking (moleculair)
Bijwerkingen (ongewenste
werkingen)
Farmacokinetiek
Metabolisme
Uitscheiding
3
Les 1
Digitalis purpea (bloem) stof digoxine werking op het hart (bevat hartglycosiden (digoxine en
digitoxine). Werking: fysiologisch: contrac kracht ophoog, hartfrequentie omlaag en geleiding omlaag
(negatieve dromotroop).
Calcium laat hart harder samentrekken (second messenger systeem).
cAMP (cellulair AMP) (ook invloed op hart druk)
Digoxine fisiologisch werking
Remt de Na/K (ATPase) pomp meer Ca+ in de cel (intracellulair) hartcellen trekken meer samen
Moleculaire werking
Plasmaconc. Bepalen:
- Instellen van juiste dosis
- Diagnose van digoxine toxiciteit
- Vaststellen van de compliance (houd de patiënt wel aan de juiste dosering) van de patiënt
Non-compliance is algemeen problem vooral bij oudere!
Therapeutische venster = 1.0 – 2.6 nmol/L
(heeft een gerenge therapeutische index!! (index = hoogste venster/laagste venster en index is niet
hetzelfde)
Algemene farmacologie
Farmacodynamiek: beschrijft het verband tussen de conc. Geneesmiddel en de werking in het
lichaam. (‘’ wat het geneesmiddel doet met het lichaam’’). Bv de werking (moleculair en fysiologisch).
Farmacokinetiek: beschrijft het verloop van de concentratie van het geneesmiddel van het lichaam.
(‘’wat het lichaam doet met het geneesmiddel’’). Bv de opname/verdeling/metabolisme/uitscheiding
Therapeutisch venster (geneesmiddelen moeten in de juiste concentratie in het lichaam zijn);
- Te lage conc. = geen/ te weinig werking
- Juiste conc. = goede werking, met weinig bijwerkingen
- Te hoge conc. = meer bijwerkingen, toxische effect
Geneesmiddelen die per definitie geen bijwerkingen hebben zijn middelen voor substitutie, zoals
hormonen als insuline of schildklierhormoon
1
,Processen na toedienen van geneesmiddelen
Vrijzetten van geneesmiddel uit de dosering
Absorptie uit maag / darmkanaal
verdeling de compartimenten
Metabolisme
Excretie uit het lichaam
First pass metabolisme
Removel of drug after oral administration before it reaches the systemic circulation (verwijdering van
medicijnen na oraal toediening, voor het de grote bloedomloop bereikt).
Passage door membranen / transportprocessen
Passage door biologisch membranen, is meestal intracellulair (niet intercellulair). Veel lipofiele
farmaca: passieve diffusie (kost geen energie). Gefaciliteerde difussie (hydrofiele farmaca) kanaal
(ionen) carrier / transport (glucose bv).
Actief transport (kost energie (in vorm van ATP) kan tegen gradient in. Transporten en NA/K pomp
bv
Eiwitten (antilichamen, insuline, groeihormoon) kunnen de membraan Niet passeren!
Les 2
Passieve diffusie
Meeste farmaca tamelijk lipofiel. Passage afhankelijk van concentratiegradiënt . Veel farmaca zijn
elektrolyten (base / zuur). Alleen passage van niet-geïoniseerde vorm
Verhouding bepalen met Henderson-Hasselbalch pH = pKa + log ([base] / [zuur])
Toedieningswegen voor lokaal effect
Zonder tussenkomst van vasculaire systeem
- Applicatie op huid (minder bijerkingen, komt niet in de bloedbaan, vaak corticosteroïden)
- Applicatie op muceuze membranen (neus, mond, keel, long, oog, vagina, oor) (neusspray
vasoconstrictie).
- Orale toediening (bestrijding infectie van tractus digestivus)
Toedieningswegen voor een systemisch effect
Vereisen resorptie en verdeling, en transport naar de cellen:
(vanuit de darmen) Enterale toedieningen
- Mondholte (sublinguaal, spray)
- Maag
- Dunne darm (toediening via mond = oraal per os (p.o.)
- Dikke darm (suppositorium (zetpil), geen leverpassage)
(naast de darmen) Parenterale toedieningen
- Intraveneus (i.v.)
- Subcutaan (s.c.) ( onderhuids weefsel)
- Intramusculair (i.m.)
- Intraperitoneaal (i.p.) (buikholte)
2
, Het (schijnbare) verdelingsvolume
Centrale distributie volume (Vc) is een hypothetisch volume waar het geneesmiddel direct na
toediening over wordt verdeeld. Het omvat meestal de bloedvaten en sterk doorbloede organen. Het
Vc kan als volgt worden berekend: Vc = Dosis / Maximale plasmaconcentratie (V = n / C)
Perifeer (tissue) volume (Vt)
is het totale weefselvolume buiten het centrale compartiment. Vc en Vt vormen samen het
schijnbaar distributie volume (Vd)
Schijnbaar distributie volume (Vd)
is het totale distributie volume waarover het geneesmiddel zich verdeel
Fases van detoxificatie
Fase I - Modificatie
- Vooral via Cytochroom P-450 systeem
- Introductie polaire, maar ook reactieve groepen
- Kan leiden tot biologisch actieve metabolieten
Fase II - Conjugatie
- Conjugatie met geladen groepen door transferases
- Toename MW, vaak biologisch minder actief
- Inactivatie van reactieve groepen (conjugatie met glutathion)
- Verdere toename polariteit
Paracetamol
Pijn stillend werking (hoofd werking)
Werken op de prostaglandines
Cyclo oxygenase (COX)
Aspirine/paracetemol Remmen COX minder prostaglandines pijn verlichtend
Speelt ook rol bij: weëen en de
bloedstolling.
Farmacodynamiek
Werking (moleculair)
Bijwerkingen (ongewenste
werkingen)
Farmacokinetiek
Metabolisme
Uitscheiding
3