Samenvatting Agile Scrum (Scrum in actie)

Hoofdstuk 1. Hoe werkt scrum?
Inleiding
Scrum is een manier van werken die de productiviteit van teams enorm verhoogt. Daarnaast laat je in
Scrum overbodige controle en papierwerk los en krijgen mensen meer houvast in de uitvoering.
Hierdoor worden teams niet alleen steeds beter, maar werken ze ook met meer plezier en focus.
Organisaties die werken met Scrum worden stap voor stap daadkrachtiger en vergroten hun
aanpassingsvermogen, zonder dat daar direct ingrijpende structuurveranderingen voor nodig zijn.
Door gewoon te beginnen en met één Scrumteam aan de slag te gaan.

Drie basisrollen
 Scrumteam: Een multidisciplinair, zelf organiserend team, bestaande uit vijf tot negen leden.
 Product owner: De opdrachtgever die de wensen van de klant vertaalt in wat er geleverd
moet worden en de kwaliteit van het product of de deelproducten bewaakt. De product
owner is verantwoordelijk voor de product backlog en bepaalt wat de hoogste prioriteit
heeft.
 Scrum master: De facilitator van het Scrumteam. Begeleidt de ceremonies en bewaakt het
proces. De Scrum master is bij alle ceremonies aanwezig.

De product owner en de scrum master maken dus geen del uit van het team en voeren geen
inhoudelijke werkzaamheden uit. In de praktijk werken scrum masters soms mee in het team. Dat
hoeft geen probleem te zijn, maar als je met scrum begint, is het niet aan te raden. Zorg dan dat je de
kneepjes van je rol eerst goed leert. De product owner en de scrum master mogen nooit dezelfde
persoon zijn. Tot slot is er nog de scrumcoach; dat is geen officiële rol in Scrum, maar wel een
belangrijke persoon als je voor het eerst gaat werken met Scrum.

Vier ceremonies
 Sprintplanning: Bijeenkomst aan het begin van iedere sprint waarin de product owner de
opdracht voor de sprint geeft en het team het werk voor de sprint plant.
 Stand-up: Korte bijeenkomst van vijftien minuten waarin het team de voortgang en de
knelpunten bespreekt. Iedereen staat bij het scrumbord. De product owner kan aanschuiven.
 Review: Presentatie van de resultaten van de sprint. Dit is het moment om feedback te
krijgen van betrokkenen, zoals klanten, collega’s of managers. De product owner is hier altijd
bij aanwezig.
 Retrospective: Teamevaluatie van het proces. Deze bijeenkomst sluit de sprint af en wordt
benut om lessen te trekken uit de vorige sprint, met als doel om in de volgende sprint als
team nog beter te presteren. De product owner kan op eigen verzoek of dat van het team
aansluiten.

Vier lijsten
 Product backlog: Flipovervel met een overzicht van alle wensen en eisen voor het project. De
product owner beheert de product backlog en bepaalt de prioritering.
 Sprint backlog: Lijst met geselecteerde items uit de product backlog die in de komende sprint
wordt uitgewerkt.
 Definition of done: Lijst waarop bij iedere sprint backlog-item wordt beschreven wat er aan
het eind van de sprint precies wordt gerealiseerd, hoe het eruitziet en wat de opleverdatum
is. De definition of done kun je uitbreiden met de definition of fun.

,  Scrumbord: Een flipovervel met de kolommen ‘to do’, ‘busy’ en ‘done’. Hierop plak je post-its
voor de afzonderlijke taken die de teamleden moeten uitvoeren om het beoogde resultaat
van de sprint te realiseren. Het is dé plek waar het team zich verzamelt tijdens de stand-ups
en ieder teamlid zijn post-its met taken verplaatst op het bord richting ‘done’.



Hoofdstuk 2. Laat de langetermijnplanning los
 Laat het idee los dat een project vooraf volledig in detail moet worden gepland. Plannen kost
namelijk veel tijd en in de praktijk loop het nooit volgens plan. Een globaal beeld van het
eindproduct of de gewenste eindsituatie levert al voldoende richting op.
 Vraag stakeholders vanaf het begin naar hun wensen zodat je daar direct op kunt inspelen.
Betrek het team om stakeholders te vragen naar hun wensen, waardoor de teamleden beter
begrijpen voor wie ze het doen en waarom.
 Verzamel de wensen van de stakeholders in de product backlog en prioriteer deze. Dit is een
belangrijke taak voor de product owner. Teamleden kunnen hierbij helpen.
 Zorg voor een paar voortrekkers in je scrumteam: Mensen die gericht zijn op resultaat en
openstaan voor een nieuwe manier van werken.


Hoofdstuk 3. Lever tussentijds op
 Doe dat wat de meeste waarde oplevert eerst, zodat je iets oplevert waar de stakeholders op
zitten te wachten.
 Werk cyclisch, in korte sprints; daarmee kun je snel feedback ontvangen en makkelijk
inspringen op veranderingen.
 Zoom in op een duidelijk onderdeel en werk toe naar concreet resultaat binnen een
afgebakende periode.
 Drie weken per sprint is een soort magische grens, dat is nog te behappen. Bepaal de lengte
van een sprint op basis van de scope van het project en de beschikbaarheid van het team. De
snelkookpan waarin een team binnen een dag of een week resultaat boekt, werkt ook vaak
goed.
 Gebruik de sprint backlog om zichtbaar te maken wat het team in de sprint gaat doen.


Hoofdstuk 4. Maak dingen af
 Zorg dat iedereen hetzelfde plaatje heeft bij wat er in een sprint wordt opgeleverd.
 Maak dingen in een sprint echt af, zodat er niet allerlei losse eindjes blijven hangen en het
mogelijk is om feedback te krijgen op de gemaakte producten.
 Maak per sprint backlog-item met de definition of done helder wat je als team gaat maken.
Dit zorgt ervoor dat iedereen hetzelfde beeld heeft van wat er precies wordt opgeleverd aan
het eind van de sprint.
 Gebruik voltooid deelwoorden voor het beschrijven van een definition of done, alsof het
gewenste resultaat al is gerealiseerd.
 Schat de hoeveelheid werk gezamenlijk in met behulp van planning poker. Hierdoor krijg je
een realistische inschatting en heeft iedereen hetzelfde beeld van dat wat moet worden
opgeleverd.