Parodontologie
C5
Diagnose
en
behandelplanning
In
de
colleges
van
parodontologie
wordt
het
zorgplan
eigenlijk
helemaal
uitwerkt
en
uitgelegd.
HET
GAAT
HIERBIJ
OVER
PATIENTEN
DIE
VOOR
DE
EERSTE
KEER
WORDEN
BEHANDELD
EN
DUS
NIET
AL
NAZORGPATIENTEN
ZIJN!.
Wat
je
hierboven
ziet:
1. Bij
elke
patient
begin
je
met
een
algemeen
onderzoek
2. Op
basis
van
de
globale
beoordeling
van
het
parodontium
(DPSI)
ga
je
uiteindelijk
specifiek
en
aanvullend
onderzoek
doen.
o Pocketregistratie
o Parodontiumstatus
o Aanvullende
rontgenfoto’s
o Bacteriologisch
onderzoek
/
DNA
onderzoek
(kweek)
is
niet
langer
meer
onderdeel
§ Technieken
zijn
dusdanig
veranderd
waardoor
de
vraag
is
of
het
nog
meerwaarde
heeft
om
te
weten
welke
micro-‐organismen
in
de
biofilm
zitten.
§ Men
weet
ondertussen
dat
er
veel
meer
micro-‐organismen
zijn
dan
de
10
waarop
getest
wordt
3. Vervolgens
stel
je
je
diagnose
en
maak
je
een
behandelplanning.
DIAGNOSE
Diagnose
=
Kernachtig
beschrijving
van
de
aandoening
voortvloeiend
uit
de
gevonden
symptomen
Welke
gegevens
hebben
we
nodig
om
een
juiste
diagnose
te
stellen?
• Patiënten
gegevens
• Klinisch
beeld
(roodheid
etc.)
• Klinische
parameters
(pocket-‐of
parodontium
status)
• Röntgenfoto’s
Twee
typen
diagnosen:
1. Algemene
diagnose
à
geeft
nog
niet
zoveel
info
over
waar
het
zit,
hoe
het
zit,
hoe
ernstig
etc.
o Opsporen
tekenen
van
ontsteking:
§ Bloedingsneiging
na
sonderen
en
pocketdiepte
o Opsporen
tekenen
van
parodontale
afbraak:
§ gebruik
de
criteria
van
parodontale
afbraak
in
de
mond
en/of
op
de
röntgenfoto(klinisch
aanhechtingsverlies
resp.
botverlies)
§ bepaal
de
mate
en
aard
van
botverlies
op
de
röntgenfoto
C5
Diagnose
en
behandelplanning
In
de
colleges
van
parodontologie
wordt
het
zorgplan
eigenlijk
helemaal
uitwerkt
en
uitgelegd.
HET
GAAT
HIERBIJ
OVER
PATIENTEN
DIE
VOOR
DE
EERSTE
KEER
WORDEN
BEHANDELD
EN
DUS
NIET
AL
NAZORGPATIENTEN
ZIJN!.
Wat
je
hierboven
ziet:
1. Bij
elke
patient
begin
je
met
een
algemeen
onderzoek
2. Op
basis
van
de
globale
beoordeling
van
het
parodontium
(DPSI)
ga
je
uiteindelijk
specifiek
en
aanvullend
onderzoek
doen.
o Pocketregistratie
o Parodontiumstatus
o Aanvullende
rontgenfoto’s
o Bacteriologisch
onderzoek
/
DNA
onderzoek
(kweek)
is
niet
langer
meer
onderdeel
§ Technieken
zijn
dusdanig
veranderd
waardoor
de
vraag
is
of
het
nog
meerwaarde
heeft
om
te
weten
welke
micro-‐organismen
in
de
biofilm
zitten.
§ Men
weet
ondertussen
dat
er
veel
meer
micro-‐organismen
zijn
dan
de
10
waarop
getest
wordt
3. Vervolgens
stel
je
je
diagnose
en
maak
je
een
behandelplanning.
DIAGNOSE
Diagnose
=
Kernachtig
beschrijving
van
de
aandoening
voortvloeiend
uit
de
gevonden
symptomen
Welke
gegevens
hebben
we
nodig
om
een
juiste
diagnose
te
stellen?
• Patiënten
gegevens
• Klinisch
beeld
(roodheid
etc.)
• Klinische
parameters
(pocket-‐of
parodontium
status)
• Röntgenfoto’s
Twee
typen
diagnosen:
1. Algemene
diagnose
à
geeft
nog
niet
zoveel
info
over
waar
het
zit,
hoe
het
zit,
hoe
ernstig
etc.
o Opsporen
tekenen
van
ontsteking:
§ Bloedingsneiging
na
sonderen
en
pocketdiepte
o Opsporen
tekenen
van
parodontale
afbraak:
§ gebruik
de
criteria
van
parodontale
afbraak
in
de
mond
en/of
op
de
röntgenfoto(klinisch
aanhechtingsverlies
resp.
botverlies)
§ bepaal
de
mate
en
aard
van
botverlies
op
de
röntgenfoto