Cursus 12: 1900 tot 1940
Historische avant-garde (1900-1940)
- Breuk met voorafgaande kunst
- Naam voor gezamenlijke moderne kunst
Kenmerken
- De nieuwe kunst was een uiting van een nieuwe mens en zijn wereld
- Natuurgetrouwe werkelijkheidsweergave maakte plaats voor abstractie
- De inhoud hoefde niet historisch, mythologisch of moreel verantwoord te zijn
- Vorm, kleur en compositie domineerden
- Kandinsky en Mondriaan zochten zuiverheid
Typen avant-garde
- Collage → samenraapsel afbeeldingen
- Montage → beelden achter elkaar
Doel
- Geen harmonieuze eenheid, maar interne tegenspraken
- Shockeffect
Expressionisme (Duitsland, 1900)
- Kunstenaars zochten uit onvrede met de dominante academische schildertradities
aansluiting bij vernieuwende kunst. (Van Gogh)
Kenmerken
- Visie: tegengif tegen vervreemding, materialisme en burgerlijke orde
- Twee stromingen: die Brücke en der Blaue Reiter
Die Brücke
- Direct en eerlijk schilderen
- Persoonlijke expressie en het intuïtieve stonden centraal
- Naaktheid en seksualiteit → bevrijdend anti-burgerlijk tegenwicht van het stadsleven
- Vereenvoudigde composities, heldere kleuren en spontaan aangebrachte verf
Die Blaue Reiter
- Kritiek materialisme en vervreemding
- Spirituele weg als tegenwicht van moderne kunst (spiritualiteit van bepaalde kleuren)
- Eerbied voor de eenheid van dier en natuur
Doel
- Bevrijden van academische kunst
Einde: Eerste Wereldoorlog
Dadaïsme (WOI)
- Reactie op ontgoocheling en ontreddering van WOI
Kenmerken
- Chaos scheppen
- Anti-burgerlijk, anitkunst en cultuurkritiek