1. Hét recht bestaat niet
2. Het klassieke recht
2.1 Een piramidaal en coherent systeem
2.2 Materieel en formeel recht
2.3 Publiekrecht en privaatrecht
3. De ontwikkeling van het huidige recht
3.1 Sociale menswetenschappen
3.2 Instrumentalistisch recht
3.3 Verzekeringsmechanisme
3.4 Welvaartsstaat
3.5 Nieuwe structuur en nieuwe rechtstakken
3.6 Regulering met impact
3.7 Proportionaliteitstoets
3.8 Wikken en wegen
4. Het recht als wetenschap
1. Hét recht bestaat niet
1 - Wat is recht ?
iedereen verstaat ‘recht’ op een andere manier (bv.: andere perceptie van
recht in China ...)
voor niet-nadenkers : ingewikkeld , onbegrijpelijk , wereldvreemd →
juristen maken het ingewikkeld om de gewone man ervan weg te
houden MAAR we kunnen er niet meer aan ontsnappen
voor iedereen : bevoogdend
voor juristen : begrijpelijk ...
recht bemoeit zich met alles → juridisering d.w.z. burger kwalificeert
maatschappelijke verhoudingen voortdurend als juridisch probleem → alles
wordt door recht gecontroleerd
was niet altijd zo in het verleden → recht steeds prominenter aanwezig
ook middelen van recht veranderen : van strenge lijfstraffen naar
sensibiliseringscampagnes , werk- en leerstraffen ...
MAAR wordt ook soms misbruikt
H1 - Concepten van recht 1
, 2 - Het recht heeft verschillende gedaantes
ook breuklijnen tussen benaderingen in recht = paradigma’s
leidt tot wisselende verschijningsvormen van recht (verschillen van tijd
(historische breuklijnen) maar ook van plaats (geografische
breuklijnen))
rechtsvergelijking → de wetenschappelijke discipline die juridische
systemen vergelijkt
Bestaat er een universele structuur of goddelijk recht ? → onveranderlijkheid
van “universeel” rechtsbegrip ?
Recht/Moraal hangt samen
3 - Formeel en materieel rechtssysteem
Formeel rechtssysteem :
het geheel van rechtsnormen is afkomstig van 1 bepaalde
gezagsstructuur , bv.:
Belgische federale rechtssysteem
deelstatelijke rechtssysteem
Europese rechtssysteem
recht → gemaakt door samentreffen van 4 rechtsorden :
1. Federale rechtsorde → op volledige grondgebied op
dezelfde wijze gelden en geproduceerd worden
2. Deelstatelijke wetgeving → geldt enkel in 1 deelstaat (bv.:
milieu , onderwijs , cultuur ...)
H1 - Concepten van recht 2
, → federaal en deelstatelijk = juxtapositie d.w.z. geen hiërarchie
tussen de beiden
3. Lokale normen → marginaal belang , geldt in
gemeente- en provinciereglementen
4. Grensoverschrijdende normen → via 3 kanalen : (1) EVRM , (2)
Europese of communautaire recht en (3) internationaal privaatrecht
(IPR)
Materieel rechtssysteem :
bestuderen van inhoud van een systeem en niet de rechtsorganen , in
België
Federaal recht
Deelstatelijk recht
Gemeentelijk en provinciaal recht
Europees recht
onderscheid tussen :
Casuïstisch opgebouwd rechtssysteem → ontbreken van
algemene codificities , MAAR gebruik van case na case opbouw
(bv.: common law ...) ; gaat meestal samen met stare decisis
(bindende kracht uitspraken hogere rechters t.o.v. lagere rechters)
en dissenting opinion
Begripsmatig/doctrinegebonden opgebouwd rechtssysteem →
bestaan van algemene rechtsmodellen en -theorieën , elke case
wordt getoetst aan begrippenrecht = Begriffsjurisprudenz
meeste systemen van dit type
→ internationaal , interregionaal ... = naast elkaar ←→ lokaal , regionaal ,
nationaal , supranationaal = boven elkaar → gelaagd
4 - Meergelaagdheid (rechtspluralisme) en rechtsmonisme
Formeel recht → wie produceert regels ? → zeer grote diversiteit of
pluralisme
wanneer recht vanuit materieel systeem bekijken → Belgisch recht moet los
van verscheidenheid toch als 1 geïntegreerd stelsel gezien worden =
rechtsmonisme → wordt gehandgaafd door :
H1 - Concepten van recht 3
, Hiërarchie van normen
Eenheid in toepassing :
1 federaal hof van cassatie
mogelijkheid tot stellen van prejudiciële vraag aan ander
rechtscollege
aan alle rechtscolleges m.b.t. federale en deelstatelijke formele
wetten
aan Hof van Justitie in Luxemburg m.b.t. interpretatie van
communautaire recht
aan Benelux gerechtshof m.b.t. Benelux-eenvormige verdragen
verplichting om interne rechtsbescherming uit te putten
2. Het klassieke recht
2.1 Een piramidaal en coherent systeem
5 - De oude verschijningsvorm van het recht
was logisch , hiërarchisch georganiseerd systeem
bouwsteen → abstracte rechtsregel d.w.z. ofwel verbod ofwel gebod en
voorzien van sanctie
louter formele benadering van rechtsregel
bv.: veel codificaties ...
6 - Basisregels
gebaseerd op logische mathematische orde door de rede en denken was
voortgebracht
Gouden Regel → “doe anderen niet aan wat je niet wil dat anderen jou
aandoen” = basis van strafrechtelijke en niet-contractuele verhoudingen
Pacta sunt servanda → geld gesloten contracten moet men nakomen =
basis van alle contractuele verhoudingen
7 - Een piramidaal , logisch geordend systeem
elke rechtsregel → logische deductie uit 1 van de 2 basisregels
H1 - Concepten van recht 4