Samenvatting module 2: pathologie (aanvulling hart- en vaatziekten

Pathologie HC4 (Teams)
Aandoeningen van het hart- en vaatstelsel

 Belangrijk om de anatomie van het hart te kennen!
 Benamingen van het hart niet kunnen aanduiden op tekening

 Ademhalingsstelsel is verantwoordelijk voor de opname van zuurstof
 Heel het hart- en vaatsysteem is verantwoordelijk voor het transport van die zuurstof
 Zuurstof moet bij de verschillende organen terechtkomen om te kunnen werken
 Als gevolg daarvan: 2 systemen die met elkaar moeten samenwerken
 Logisch: vb. aandoening thv longen zijn vergelijkbaar met aandoeningen
van het hart- en vaatstelsel
 Vbn.: vermoeidheid, gebrekkige uithouding, bepaalde organen die niet
goed functioneren/ waar je pijn ervaart omwille van te weinig zuurstof
 Beide zijn complementair
 Aandoeningen die chronisch zijn op beide systemen geven +/-
hetzelfde type van chronische patiënt

Kleppen


 4 Kleppen:
 Naam kennen
 Functie kennen:
 Bloed altijd in zelfde richting stuwen, want stagnering/ het stilstaan van bloed
leidt tot klontervorming
 Bij klepletsels heb je grote kans op de vorming van embolen in het hart zelf
 Stel: klonter in het volume van het hart, dan wordt deze verder gestuwd
naar longen en krijg je daar dan een longembool van




Vaatstelsel

 Arterieel vaatstelsel:
1

,  Bloedvaten vertrekken vanuit hart (aorta)
 Het gaat om slagaders (zuurstofrijkbloed)
 Deze vaten staan sterk onder druk, want ze ontvangen bloed uit de pompslag van
het hart
 Dit is reden, waarom ze veel-lagig zijn en waarom er ook een spierlaag zit in
die slagaders (-> de druk van het hart zo goed mogelijk kunnen opvangen)
 Deze kunnen dilateren en contraheren, omdat de spierlaag onder invloed staat
van het vegetatief zenuwstelsel:
 Dus het ortho- en het parasympatisch zenuwstelsel: kunnen zorgen voor die
dilatatie of die contractie afhankelijk van de nood, die het lichaam heeft

 Veneuze stelsel:
 Voorgesteld als ‘blauw’
 Zuurstofarm bloed terugvoeren naar rechtergedeelte van hart
 De druk is hier lager, omdat het bloed al alle organen gepasseerd is
 Reden, waarom venen gemakkelijk dichtklappen
 Binnen de venen zelf is er een systeem om het bloed altijd in dezelfde richting voort
te stuwen:
 Met name: die kleppen, die in de venen aanwezig zijn & de spierpompen, de
spieren die de venen omringen
 Bewegen (wandelen, rechtstaan) is heel belangrijk om die spierpompen in de
venen regelmatig te activeren, zodat je geen stagnering krijgt in de onderste
ledematen (enkels, kuiten) en dus geen zwelling krijgt daar
 Bloed moet door de spierpompen terug naar het hart bewogen worden

 Daar tussenin (arterieel & veneus):
 Netwerk van capillairen (= heel fijne haarvaten -> terugvinden in organen, spieren)
 Dunwandig-> plaatsvinden van uitwisseling van gassen en voedingsstoffen




Arterieel systeem
Hyperlipidemie

 Hyper (= te veel)
2