Psychological science, Hoofdstuk 10 Samengevat (T1): Emotie en motivatie
10.1 Emoties variëren in valentie en opwinding
Er zijn primaire en secundaire emoties. Primaire emoties zijn emoties die overal hetzelfde zijn en
overal ervaren worden. Bijvoorbeeld woede, verdriet, blijdschap. Secundaire emoties zijn
mengelingen van primaire emoties. Dit zijn bijvoorbeeld schuld, schaamte, jaloezie.
Een systeem dat emoties classificeert in verschillende dimensies is het circumplex model. Deze
worden geclassificeerd in valence (hoe positief of negatief de emoties zijn) en in arousal (hoe
opwindend ze zijn). Arousal (opwinding) is een term die gebruikt wordt om psychologische activiteit
aan te geven.
10.2 Emoties hebben een fysiologisch component
Emoties activeren je lichaam om je voor te bereiden op bepaalde omgevingen. Met verschillende
onderzoeken is bewezen dat verschillende emoties verschillende lichamelijke reacties opleveren.
In 1937 stelde James Papez dat veel delen van de hersenen betrokken zijn bij emotie. Paul MacLean
breidde in 1952 deze delen uit en noemde het het limbisch systeem. Inmiddels weten we dat veel
delen van de hersenen buiten het limbisch systeem ook betrokken zijn bij emotie en dat niet alle
delen van het limbisch systeem alleen voor emotie worden gebruikt. Om emotie te begrijpen zijn de
insula en de amygdala het meest belangrijk. Er zijn ook veel andere delen die te maken hebben met
emoties. Ook delen van de prefrontale cortex spelen mee.
De insula ontvangt signalen van het lichaam en is actief bij verschillende emoties, zoals bijvoorbeeld
walging. De amygdala zorgt voor emotionele reacties en reacties in gedrag. De amygdala reguleert
ook angstreacties. Mensen met beschadiging in de amygdala ontwikkelen geen angstreacties
wanneer ze te maken krijgen met een object dat gevaar uitstraalt. De amygdala heeft twee
systemen. De eerste verwerkt informatie direct. De informatie verplaatst zich snel door de thalamus
naar de amygdala. Het tweede systeem is langzamer maar nauwkeuriger. Informatie gaat door de
thalamus, naar de cortex, naar de amygdala.
Emotionele gebeurtenissen worden meestal onthouden. Deze gebeurtenissen verhogen de activiteit
in de amygdala. Deze verhoogde activiteit zorgt ervoor dat de gebeurtenis op de lange termijn wordt
onthouden. De amygdala reageert op gezichtsuitdrukkingen, vooral op angst.
10.3 Zijn leugendetectors valide?
Een leugendetector (polygraph) neemt de reactie op die mensen hebben op een vraag. Het ontvangt
verschillende soorten van arousal. Maar hoe valide zijn deze tests? Het doel van de leugendetector is
ontdekken hoe emotioneel iemand reageert op confronterende vragen. Wanneer mensen liegen is er
een hoger level van arousal. Of er echt gelogen wordt is niet helemaal duidelijk: iemand kan zich
gestresst voelen door het proces van de leugendetector of de intensiteit van de vragen. De meeste
mensen liegen dus niet, maar zijn simpelweg gespannen. Een andere reden waarom de testen niet
altijd valide zijn, is dat de onderzoeker (die de test uitvoert) zelf moet bepalen wanneer de persoon
liegt en vaak is dit oordeel beïnvloed door een eigen vooroordeel dat de onderzoeker heeft. Op dit
moment mogen leugendetectortests niet gebruikt worden als bewijs dat iemand schuldig is of niet.
10.4 De 3 theorieën over emotie
Er zijn 3 theoriëen over emoties en emotionele reacties. De James-Lange theorie, de Cannon-Bard
theorie en de Schachter-Singer twee-factoren theorie.
10.1 Emoties variëren in valentie en opwinding
Er zijn primaire en secundaire emoties. Primaire emoties zijn emoties die overal hetzelfde zijn en
overal ervaren worden. Bijvoorbeeld woede, verdriet, blijdschap. Secundaire emoties zijn
mengelingen van primaire emoties. Dit zijn bijvoorbeeld schuld, schaamte, jaloezie.
Een systeem dat emoties classificeert in verschillende dimensies is het circumplex model. Deze
worden geclassificeerd in valence (hoe positief of negatief de emoties zijn) en in arousal (hoe
opwindend ze zijn). Arousal (opwinding) is een term die gebruikt wordt om psychologische activiteit
aan te geven.
10.2 Emoties hebben een fysiologisch component
Emoties activeren je lichaam om je voor te bereiden op bepaalde omgevingen. Met verschillende
onderzoeken is bewezen dat verschillende emoties verschillende lichamelijke reacties opleveren.
In 1937 stelde James Papez dat veel delen van de hersenen betrokken zijn bij emotie. Paul MacLean
breidde in 1952 deze delen uit en noemde het het limbisch systeem. Inmiddels weten we dat veel
delen van de hersenen buiten het limbisch systeem ook betrokken zijn bij emotie en dat niet alle
delen van het limbisch systeem alleen voor emotie worden gebruikt. Om emotie te begrijpen zijn de
insula en de amygdala het meest belangrijk. Er zijn ook veel andere delen die te maken hebben met
emoties. Ook delen van de prefrontale cortex spelen mee.
De insula ontvangt signalen van het lichaam en is actief bij verschillende emoties, zoals bijvoorbeeld
walging. De amygdala zorgt voor emotionele reacties en reacties in gedrag. De amygdala reguleert
ook angstreacties. Mensen met beschadiging in de amygdala ontwikkelen geen angstreacties
wanneer ze te maken krijgen met een object dat gevaar uitstraalt. De amygdala heeft twee
systemen. De eerste verwerkt informatie direct. De informatie verplaatst zich snel door de thalamus
naar de amygdala. Het tweede systeem is langzamer maar nauwkeuriger. Informatie gaat door de
thalamus, naar de cortex, naar de amygdala.
Emotionele gebeurtenissen worden meestal onthouden. Deze gebeurtenissen verhogen de activiteit
in de amygdala. Deze verhoogde activiteit zorgt ervoor dat de gebeurtenis op de lange termijn wordt
onthouden. De amygdala reageert op gezichtsuitdrukkingen, vooral op angst.
10.3 Zijn leugendetectors valide?
Een leugendetector (polygraph) neemt de reactie op die mensen hebben op een vraag. Het ontvangt
verschillende soorten van arousal. Maar hoe valide zijn deze tests? Het doel van de leugendetector is
ontdekken hoe emotioneel iemand reageert op confronterende vragen. Wanneer mensen liegen is er
een hoger level van arousal. Of er echt gelogen wordt is niet helemaal duidelijk: iemand kan zich
gestresst voelen door het proces van de leugendetector of de intensiteit van de vragen. De meeste
mensen liegen dus niet, maar zijn simpelweg gespannen. Een andere reden waarom de testen niet
altijd valide zijn, is dat de onderzoeker (die de test uitvoert) zelf moet bepalen wanneer de persoon
liegt en vaak is dit oordeel beïnvloed door een eigen vooroordeel dat de onderzoeker heeft. Op dit
moment mogen leugendetectortests niet gebruikt worden als bewijs dat iemand schuldig is of niet.
10.4 De 3 theorieën over emotie
Er zijn 3 theoriëen over emoties en emotionele reacties. De James-Lange theorie, de Cannon-Bard
theorie en de Schachter-Singer twee-factoren theorie.