Systeem aarde
Hoofdstuk 1
Schaalniveaus
- Mondiaal niveau (wereld)
- Continentaal niveau (werelddeel)
- Nationaal niveau (landelijk)
- Regionaal niveau (provincie, regio)
- Lokaal niveau (plaatselijk)
- Fluviaal niveau (stroomgebied van rivier)
Planeten
- 4 binnenplaneten bestaan uit steen:
Mercurius, Venus, Aarde, Mars
- 4 buitenplaneten bestaan uit gas:
Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunes
De aarde is 4,6 miljard jaar oud
- Relatieve tijdschaal = volgorde tijdperken bekend maar ouderdom in jaren niet
- Absolute tijdschaal = verdeling in tijdperken, perioden, tijdvakken met leeftijd in miljoen
jaar
(bladzijde 8 in boek systeem aarde - figuur 1.3)
Buitenmantel
-vloeibaar
Binnenmantel
-vast
Buitenkern
-vloeibaar
Binnenkern
-vast (5000 °c)
-ijzer en nikkel
Lithosfeer
-vast
Continentale korst = graniet (licht)
Oceanische korst = basalt (zwaar)
Asthenosfeer plastisch (taai vloeibaar)
Convectiestromen = stroming van magma onder de aardkorst (door warmte)
Door de stromingen komen de aardplaten in beweging (convergentie, divergentie, transform)
zie tekening
, binnenkern
actualiteitsbeginsel = het heden is de sleutel tot het verleden technologie van nu kan
informatie geven over het verleden
oer continent Pangea
- Continent drift / continentverschuiving
Theorie van Wegener
In 1912 vind Alfred Wegener bewijzen dat continenten aan elkaar vastzaten
- Fossielen passen als een puzzel in elkaar (overeenkomsten)
- Sporen van gelijktijdige vergletsjering
- Rotsen die op elkaar aansluiten (zelfde steen)
Continenten veranderen van positie ten opzichte van polen. Continentale korst beweegt
horizontaal en neemt continenten mee.
Hoe dichterbij de continenten hoe ouder het gesteende bij Mid-Atlantische oceaanrug
(divergent)
Platentektoniek = processen waardoor platen ontstaan, bewegen en verdwijnen.
- Divergentie (van elkaar af)
Leidt tot ondiepe aardbevingen en rustig vulkanisme
- Convergentie (naar elkaar toe)
Oceanische plaat tegen continentale plaat subductie = oceanische plaat onder
continentale plaat
(ontstaan aardbevingen en trog)
Oceanische plaat tegen oceanische plaat subductie = oudste, zwaarste plaat
duikt onder jonge, lichte plaat
(ontstaan aardbevingen, trog en vulkanen)
Continentale plaat tegen continentale plaat platen gaan beide omhoog en er
ontstaat een plooiingsgebergte
- Transform (langs elkaar heen)
Leidt tot aardbevingen (geen vulkanen, want er is geen smelten van een ondergedoken
plaat. Daardoor is er geen magma dat omhoog komt)
Breukgebergte = gedeelte van grond zakt naar beneden (kan overal voorkomen)
Hoog gedeelte = horst
Laag gedeelte = slenk
Hoofdstuk 1
Schaalniveaus
- Mondiaal niveau (wereld)
- Continentaal niveau (werelddeel)
- Nationaal niveau (landelijk)
- Regionaal niveau (provincie, regio)
- Lokaal niveau (plaatselijk)
- Fluviaal niveau (stroomgebied van rivier)
Planeten
- 4 binnenplaneten bestaan uit steen:
Mercurius, Venus, Aarde, Mars
- 4 buitenplaneten bestaan uit gas:
Jupiter, Saturnus, Uranus, Neptunes
De aarde is 4,6 miljard jaar oud
- Relatieve tijdschaal = volgorde tijdperken bekend maar ouderdom in jaren niet
- Absolute tijdschaal = verdeling in tijdperken, perioden, tijdvakken met leeftijd in miljoen
jaar
(bladzijde 8 in boek systeem aarde - figuur 1.3)
Buitenmantel
-vloeibaar
Binnenmantel
-vast
Buitenkern
-vloeibaar
Binnenkern
-vast (5000 °c)
-ijzer en nikkel
Lithosfeer
-vast
Continentale korst = graniet (licht)
Oceanische korst = basalt (zwaar)
Asthenosfeer plastisch (taai vloeibaar)
Convectiestromen = stroming van magma onder de aardkorst (door warmte)
Door de stromingen komen de aardplaten in beweging (convergentie, divergentie, transform)
zie tekening
, binnenkern
actualiteitsbeginsel = het heden is de sleutel tot het verleden technologie van nu kan
informatie geven over het verleden
oer continent Pangea
- Continent drift / continentverschuiving
Theorie van Wegener
In 1912 vind Alfred Wegener bewijzen dat continenten aan elkaar vastzaten
- Fossielen passen als een puzzel in elkaar (overeenkomsten)
- Sporen van gelijktijdige vergletsjering
- Rotsen die op elkaar aansluiten (zelfde steen)
Continenten veranderen van positie ten opzichte van polen. Continentale korst beweegt
horizontaal en neemt continenten mee.
Hoe dichterbij de continenten hoe ouder het gesteende bij Mid-Atlantische oceaanrug
(divergent)
Platentektoniek = processen waardoor platen ontstaan, bewegen en verdwijnen.
- Divergentie (van elkaar af)
Leidt tot ondiepe aardbevingen en rustig vulkanisme
- Convergentie (naar elkaar toe)
Oceanische plaat tegen continentale plaat subductie = oceanische plaat onder
continentale plaat
(ontstaan aardbevingen en trog)
Oceanische plaat tegen oceanische plaat subductie = oudste, zwaarste plaat
duikt onder jonge, lichte plaat
(ontstaan aardbevingen, trog en vulkanen)
Continentale plaat tegen continentale plaat platen gaan beide omhoog en er
ontstaat een plooiingsgebergte
- Transform (langs elkaar heen)
Leidt tot aardbevingen (geen vulkanen, want er is geen smelten van een ondergedoken
plaat. Daardoor is er geen magma dat omhoog komt)
Breukgebergte = gedeelte van grond zakt naar beneden (kan overal voorkomen)
Hoog gedeelte = horst
Laag gedeelte = slenk