Overig systeemgericht werken
Hoofdstuk 1.8 De plek van de social worker binnen de systemen
Er moet naar alle systemen gekeken worden. De een is niet belangrijker dan de andere. Er is geen
hiërarchisch onderscheid.
Op welke wijze je als sociaal werker aan de slag gaat, wordt niet alleen bepaald door wat jij vanuit
jouw professionele optiek als belangrijk beschouwt, maar wat de cliënt als belangrijke ervaart
speelt ook een rol.
Volgens Maslow moet je kijken naar de behoeftepiramide. Deze piramide biedt een goede leidraad
om een hiërarchie van doelen te
bepalen. Er moet eerst voldaan
worden aan de onderste laag van de
piramide voordat je aan de volgende
laag in de piramide kunt toekomen.
Als een gezin bijvoorbeeld zonder gas,
elektra en water zit, ontbreekt het
aan de organische en lichamelijke
behoeften. Er zal eerst gewerkt
moeten worden aan herstel van de
primaire behoeften voordat er
gewerkt kan worden met het gezin.
De sociaal werker neemt vaak een
centrale positie in doordat hij een leidinggevende rol krijgt. Als hij dit te lang volhoudt wordt het
gezin afhankelijk en dat is niet de bedoeling.
De omgeving moet niet worden verward met het suprafamiliare systeem. Bij de omgeving gaat het
om de school, de pers, het werk, gezagsinstanties zoals politie, etc.
Voor het probleem van een cliënt is niet een directe en eenduidige oplossing te vinden. Er is geen
sprake van een lineair verband. We willen vanuit een circulaire visie de cliënt en zijn probleem
benaderen.
Wanneer de social worker in het gezin werkt, zit de social worker als een spin in het web. Meestal
neemt hij bij aanvang van de hulp een centrale positie in het hulpverleningsproces in. Dat komt
omdat hij de leidende rol neemt of krijgt. Het gevaar van deze hulpverleningspositie op langere
termijn is het creëren van een afhankelijkheid van de cliënten van jou als hulpverlener.
Hoofdstuk 2.2 De algemene systeemtheorie
Een metatheorie is een theorie die niet direct betrekking heeft op één bepaald
wetenschapsgebied, maar voor vele wetenschapsgebieden hanteerbaar is.
Von Bertalanffy is de grondlegger van de Algemene Systeemtheorie. De Algemene Systeemtheorie
wordt beschouwd als de basis van het systeemtheoretisch denken.
De ontwikkeling van individuele hulpverlening naar een meer gezinsgerichte, systeemgerichte
hulpverlening is afhankelijk geweest van het filosofische denkkader van Von Bertalanffy, maar ook
van een wisselwerking met en wederzijdse beïnvloeding van diverse maatschappelijke en
wetenschappelijke ontwikkelingen. Antropoloog Gregory Bateson heeft als eerste de
wetmatigheden uit de cybernetica toegepast op menselijk gedrag.
De informatie die van de omgeving komt, wordt niet alleen verwerkt binnen een systeem, maar het
systeem geeft ook interpretaties aan de informatie. Dit leidt tot de volgende kernpunten:
- De levende wezens/systemen bestaan uit verschillende delen die onderling samenhangen
en elke wederzijds beïnvloeden, niet lineair maar circulair. Veranderingen in één deel van
de groep zullen gevolgd worden door veranderingen in andere delen van de groep.
(wederzijdse beïnvloeding). De onderdelen van een systeem, subsystemen (bijvoorbeeld
kinderen of een echtpaar) kunnen niet als losse individuele componenten worden
beschouwd die ieder voor zich handelen. Relaties en interacties tussen deze componenten
beïnvloeden elkaar wederzijds en hebben dus een functie. De feedbackprocessen kennen
een positieve en negatieve variant en kunnen verandering van het systeem stimuleren. De
positieve feedback stimuleert het benoemde en gewenste gedrag en de negatieve feedback
remt de gewenste verandering juist af.
Hoofdstuk 1.8 De plek van de social worker binnen de systemen
Er moet naar alle systemen gekeken worden. De een is niet belangrijker dan de andere. Er is geen
hiërarchisch onderscheid.
Op welke wijze je als sociaal werker aan de slag gaat, wordt niet alleen bepaald door wat jij vanuit
jouw professionele optiek als belangrijk beschouwt, maar wat de cliënt als belangrijke ervaart
speelt ook een rol.
Volgens Maslow moet je kijken naar de behoeftepiramide. Deze piramide biedt een goede leidraad
om een hiërarchie van doelen te
bepalen. Er moet eerst voldaan
worden aan de onderste laag van de
piramide voordat je aan de volgende
laag in de piramide kunt toekomen.
Als een gezin bijvoorbeeld zonder gas,
elektra en water zit, ontbreekt het
aan de organische en lichamelijke
behoeften. Er zal eerst gewerkt
moeten worden aan herstel van de
primaire behoeften voordat er
gewerkt kan worden met het gezin.
De sociaal werker neemt vaak een
centrale positie in doordat hij een leidinggevende rol krijgt. Als hij dit te lang volhoudt wordt het
gezin afhankelijk en dat is niet de bedoeling.
De omgeving moet niet worden verward met het suprafamiliare systeem. Bij de omgeving gaat het
om de school, de pers, het werk, gezagsinstanties zoals politie, etc.
Voor het probleem van een cliënt is niet een directe en eenduidige oplossing te vinden. Er is geen
sprake van een lineair verband. We willen vanuit een circulaire visie de cliënt en zijn probleem
benaderen.
Wanneer de social worker in het gezin werkt, zit de social worker als een spin in het web. Meestal
neemt hij bij aanvang van de hulp een centrale positie in het hulpverleningsproces in. Dat komt
omdat hij de leidende rol neemt of krijgt. Het gevaar van deze hulpverleningspositie op langere
termijn is het creëren van een afhankelijkheid van de cliënten van jou als hulpverlener.
Hoofdstuk 2.2 De algemene systeemtheorie
Een metatheorie is een theorie die niet direct betrekking heeft op één bepaald
wetenschapsgebied, maar voor vele wetenschapsgebieden hanteerbaar is.
Von Bertalanffy is de grondlegger van de Algemene Systeemtheorie. De Algemene Systeemtheorie
wordt beschouwd als de basis van het systeemtheoretisch denken.
De ontwikkeling van individuele hulpverlening naar een meer gezinsgerichte, systeemgerichte
hulpverlening is afhankelijk geweest van het filosofische denkkader van Von Bertalanffy, maar ook
van een wisselwerking met en wederzijdse beïnvloeding van diverse maatschappelijke en
wetenschappelijke ontwikkelingen. Antropoloog Gregory Bateson heeft als eerste de
wetmatigheden uit de cybernetica toegepast op menselijk gedrag.
De informatie die van de omgeving komt, wordt niet alleen verwerkt binnen een systeem, maar het
systeem geeft ook interpretaties aan de informatie. Dit leidt tot de volgende kernpunten:
- De levende wezens/systemen bestaan uit verschillende delen die onderling samenhangen
en elke wederzijds beïnvloeden, niet lineair maar circulair. Veranderingen in één deel van
de groep zullen gevolgd worden door veranderingen in andere delen van de groep.
(wederzijdse beïnvloeding). De onderdelen van een systeem, subsystemen (bijvoorbeeld
kinderen of een echtpaar) kunnen niet als losse individuele componenten worden
beschouwd die ieder voor zich handelen. Relaties en interacties tussen deze componenten
beïnvloeden elkaar wederzijds en hebben dus een functie. De feedbackprocessen kennen
een positieve en negatieve variant en kunnen verandering van het systeem stimuleren. De
positieve feedback stimuleert het benoemde en gewenste gedrag en de negatieve feedback
remt de gewenste verandering juist af.