Fases onderzoekproces (zie mindmap pagina 5).
1. Probleemanalyse (orientatie en probleem en context, formuleren onderzoeksdoel en
vraagstelling en kritische literatuurstudie).
o Probleemstelling (aanleiding) Wat is het probleem?
o Onderzoeksvraag (geeft aan wat er word onderzocht)
Beschrijvende onderzoeksvraag: hoe tevreden zijn studenten? Hoeveel
leerlingen zijn gemotiveerd voor hun studie? (schaal 1 tot 10, uit te drukken in
cijfers).
-meestal gekoppeld aan kwantitatieve survey
Verkennende onderzoeksvraag: weinig informatie, streven naar nieuwe
informatie en inzichten VB: welke factoren liggen ten grondslag tot het dakloos
worden? (literatuuronderzoek, praten met experts, interviews).
-meestal gekoppeld aan kwalitatieve survey
Toetsend/verklarend onderzoek: VB: is werkeloos zijn een voorspellende
waarde voor dakloos zijn? (gericht op bestuderen van situatie of
probleem/verband verklaren).
-meestal gekoppeld aan quasi experiment
o Doelstelling (geeft aan waarom het onderzoek word uitgevoerd)
Onderzoeksdoel (wat is het doel van het onderzoek? Doel onderzoeker)
Beleidsdoel (van de opdrachtgever, wat wil de opdrachtgever, wat verwacht hij?)
o Doelgroep (wie is mijn doelgroep?).
Voorbeeld: bij project de daklozen.
1. Probleemanalyse (orientatie en probleem en context, formuleren onderzoeksdoel en
vraagstelling en kritische literatuurstudie).
o Probleemstelling (aanleiding) Wat is het probleem?
o Onderzoeksvraag (geeft aan wat er word onderzocht)
Beschrijvende onderzoeksvraag: hoe tevreden zijn studenten? Hoeveel
leerlingen zijn gemotiveerd voor hun studie? (schaal 1 tot 10, uit te drukken in
cijfers).
-meestal gekoppeld aan kwantitatieve survey
Verkennende onderzoeksvraag: weinig informatie, streven naar nieuwe
informatie en inzichten VB: welke factoren liggen ten grondslag tot het dakloos
worden? (literatuuronderzoek, praten met experts, interviews).
-meestal gekoppeld aan kwalitatieve survey
Toetsend/verklarend onderzoek: VB: is werkeloos zijn een voorspellende
waarde voor dakloos zijn? (gericht op bestuderen van situatie of
probleem/verband verklaren).
-meestal gekoppeld aan quasi experiment
o Doelstelling (geeft aan waarom het onderzoek word uitgevoerd)
Onderzoeksdoel (wat is het doel van het onderzoek? Doel onderzoeker)
Beleidsdoel (van de opdrachtgever, wat wil de opdrachtgever, wat verwacht hij?)
o Doelgroep (wie is mijn doelgroep?).
Voorbeeld: bij project de daklozen.