Inhoud
HC Ioniserende straling en radioactiviteit ...............................................................................................2
HC Radiotherapie .....................................................................................................................................3
HC Radiodiagnostiek ................................................................................................................................3
HC Echografie ...........................................................................................................................................4
HC CT en MRI (computer tomografie en magnetic resonance imaging) .................................................5
HC Nucleaire geneeskunde ......................................................................................................................6
HC beeldherkenning ................................................................................................................................7
1
, HC Ioniserende straling en radioactiviteit
Straling = elke overdracht van energie vanuit een bron naar de omgeving zonder dat hiervoor een
medium nodig is. Bv licht, deeltjes, geluid. Hoe hoger de frequentie (kleinere golflengte) hoe groter
de energieinhoud de harder de straling (schadelijker)
(tt vraag)
A massagetal (protonen en neutronen)
X element
Z atoomnummer (p)
Elk element heeft dezelfde hoeveelheid protonen maar een verschillende hoeveelheid neurtronen.
Atoom = kleinste nog herkenbare bouwsteen. Atoomkern bestaat uit protonen + en neuronen (niet
geladen) met daaromheen een wolk elektronen –
Kernbinding = elektronenwolk – blijft rond de kern zitten door de elektrische aantrekking tussen de
kern + en de elektronen –
Isotoop = een atoom wat niet stabiel is (niet neutraal) bv zwaar water: normaal h20 en zwaar h3o.
isotoop heeft dezelfde chemische eigenschappen van een element.
Desintegratie = het atoom wordt weer stabiel door een deeltje + of – uit de kern te gooien en dan
krijg je dus straling. Na deintegratie is de atoomsoort veranderd = radioactief verval.
Quarks = hier bestaat een atoom uit, nog kleiner, maar bevat niet de eigenschap van het element
Alfa = dringt door tot in de lucht. Minst doordringbaarheid, grootste golven. Zware straling maar
door de massa kan het niet door je hand.
Beta = dringt door tot in de huid (maar verlaat het niet), iets grotere doordringbaarheid, kleinere
golven
Gamma = dringt door tot in het lichaam, kan dwars door muren heen, grootste doordringbaarheid,
kleinste golven
Hoe ontstaat röntgenstraling in een röntgenbuis?
Elektronen worden in een vacuüm door hoge spanningen versneld en door botsing weer afgeremd:
karakteristieke straling en remstraling. Straling gaat alle kanten op, de buis is daarom helemaal
bekleed met lood en heeft een opening om het te richten.
Remstraling = elektronen komen dicht langs de kern 99,9% warmte en 0,1%
röntgenstraling/energie
(tt vraag)
Eenheden mbt straling:
- Gray (Gy) = eenheid voor geabsorbeerde dosis. 1 Gy gelijk aan 1 J/kg
- Sievert (Sv) = eenheid voor quivalente dosis ioniserende straling waaraan een mens in een
bepaalde periode is bloodgesteld. 1 Sv gelijk aan 1 J/kg
- Bequerel (Bq) = aantal actieve kernen dat per sec radioactief vervalt.
Effecten op menselijk lichaam van röntgenstraling:
- Deterministisch = functionele en morfologische schade aan gezonde weefsels. Treedt op na
bepaalde drempeldosis. Ernst neemt toe met de dosis: haaruitval/staar
- Stochastisch = de kans optreden neemt toe met de dosis. Geen drempeldosis. Genetische
effecten en kans op tumoren
Algemene regel: de te gemakkelijker het is om een stof radioactief te maken, de te sneller verliest
deze weer zijn energie (korte halveringstijd)
2