Ontwikkelings- en vakgebieden: gecijferdheid, rekenen-wiskunde groep 4
Subgroep 1:
Ik heb J. H., S. N., E. M. en M. B. bij elkaar gezet omdat ze ongeveer hetzelfde niveau hebben. Naast
de basisinstructie hebben deze leerlingen een verlengde instructie nodig waarbij ze veel met
materiaal kunnen werken.
Subgroep 2:
Ik heb J. R. en M. H. samen in een subgroep gezet omdat ze graag samen werken. Hun niveau ligt is
ook hoger dan het niveau van subgroep 1. Ze houden er van om snel aan het werk te mogen.
Subgroep 3:
H. A. is de enige leerling in subgroep 3. Dit komt omdat ze in groep 5 zit maar in januari weer is
begonnen met het rekenboek van groep 4. Ze loopt wel gelijk met de rest van groep 4 maar heeft
niet altijd instructie nodig. Omdat het bij H. A. erg af hangt van het onderwerp past zij niet standaard
in een andere subgroep. Voor haar kijk ik samen met per keer wat het beste voor haar is.
Werkhouding en sociaal – emotioneel functioneren groep 4
Subgroep 1:
H. A. en M. B. heb ik samen in een subgroepje gezet omdat ze vaak onzeker zijn over hun eigen
kunnen. M. B. noemt het rekenen vaak saai en moeilijk. H. A. roept vaak bij voorbaat al dat ze iets
niet begrijpt. Door hen te helpen vooraf de opdracht goed te lezen en het eerst te proberen wil ik ze
succeservaringen op laten doen.
Subgroep 2:
J. H., M. H., S. N., E. M. en J. R. heb ik in dezelfde subgroep geplaatst omdat ze over het algemeen
veel slordigheids- en snelheidsfouten maken. Ze raffelen het werk af om snel klaar te zijn en kijken
niet goed naar de opdracht. Op die manier maken ze onnodige fouten. Als ik ze op hun fouten wijs
maken ze de opdrachten daarna vaak een stuk beter.
Ontwikkelings- en vakgebieden: gecijferdheid, rekenen-wiskunde groep 5
Subgroep 1:
B. V., C. a. H., L. C. en F. M. zitten in dezelfde subgroep omdat ze alle vier na de basisinstructie een
verlengde instructie nodig hebben. Tijdens die verlengde instructie is er extra tijd om routines in te
slijpen die nodig zijn voor het maken van de opdrachten.
Subgroep 2:
O. H., S. Z., E. S. en Y. N. zitten in dezelfde subgroep omdat ze ongeveer hetzelfde niveau hebben. Ze
hebben over het algemeen genoeg aan de basisinstructie. Vragen die ze tijdens de zelfstandige
verwerking hebben worden vaak individueel aan de tafel van de leerling uitgelegd. Deze vragen zijn
vaak snel op te lossen.
Subgroep 3:
L. t. P., E. D., B. v. O., T. S. en D. v. D. zitten in dezelfde subgroep omdat zij naast de reguliere stof
verrijking nodig hebben. Ze hebben voldoende aan een korte instructie. Ze werken na de reguliere