Leerdoelen bestuursrecht
Week 1
Geef aan wat een bestuursorgaan is.
Volgens art. 1:1 lid 1 Awb een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht
ingesteld (a-orgaan), of ‘een persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed’ (b-
orgaan).
Geef aan wat de reikwijdte van het bestuursrecht is.
Gaat over alle handelingen van bestuursorganen en de relatie tussen bestuursorganen en
burgers. BO heeft bepaalde taken en bevoegdheden en alles wat zij doen valt onder de
reikwijdte van bestuursrecht.
Geef aan wat het legaliteitsbeginsel inhoudt.
(Art. 5:4 Awb)
Alle optreden van het bestuur moet berusten op een wettelijke grondslag.
Geef aan wat het specialiteitsbeginsel inhoudt.
Houdt in dat het bestuur bij het gebruik maken van een wettelijk toegekende bevoegdheid
alleen die belangen mag meewegen, die de betreffende regeling specifiek beoogt te
beschermen. (art. 3:4 lid 1 Awb).
Betekenis attributie, delegatie en mandaat kennen.
Attributie:
Het creëren van een nieuwe bevoegdheid (via de Grondwet of een wet in formele zin)
(afdeling 10.1.3 Awb)
Delegatie:
Het overdragen door een bestuursorgaan van zijn (krachtens attributie verkregen)
bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander (meestal: bestuursorgaan) dat deze
bevoegdheid onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent. (art. 10:13 Awb)
Delegatie is alleen toegestaan als de bevoegdheid daartoe in een wettelijk voorschrift is
neergelegd (art. 10:15 Awb).
Kort gezegd: overdragen van de bestaande bevoegdheid.
(afdeling 10.1.2 Awb)
Mandaat:
De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (Art. 10:1 awb). De
verantwoordelijkheid voor deze besluiten blijft bij de mandaatgever.
(afdeling 10.1.1 Awb)
Geef aan wat de verhouding is tussen het algemeen en het bijzonder bestuursrecht.
De Awb kent veel heel algemeen geformuleerde normen en het bijzonder bestuursrecht
bevat meer inhoudelijke regels, die de rechten en plichten van bestuur en burger in een
concreet geval bepalen.
Week 1
Geef aan wat een bestuursorgaan is.
Volgens art. 1:1 lid 1 Awb een orgaan van een rechtspersoon krachtens publiekrecht
ingesteld (a-orgaan), of ‘een persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed’ (b-
orgaan).
Geef aan wat de reikwijdte van het bestuursrecht is.
Gaat over alle handelingen van bestuursorganen en de relatie tussen bestuursorganen en
burgers. BO heeft bepaalde taken en bevoegdheden en alles wat zij doen valt onder de
reikwijdte van bestuursrecht.
Geef aan wat het legaliteitsbeginsel inhoudt.
(Art. 5:4 Awb)
Alle optreden van het bestuur moet berusten op een wettelijke grondslag.
Geef aan wat het specialiteitsbeginsel inhoudt.
Houdt in dat het bestuur bij het gebruik maken van een wettelijk toegekende bevoegdheid
alleen die belangen mag meewegen, die de betreffende regeling specifiek beoogt te
beschermen. (art. 3:4 lid 1 Awb).
Betekenis attributie, delegatie en mandaat kennen.
Attributie:
Het creëren van een nieuwe bevoegdheid (via de Grondwet of een wet in formele zin)
(afdeling 10.1.3 Awb)
Delegatie:
Het overdragen door een bestuursorgaan van zijn (krachtens attributie verkregen)
bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander (meestal: bestuursorgaan) dat deze
bevoegdheid onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent. (art. 10:13 Awb)
Delegatie is alleen toegestaan als de bevoegdheid daartoe in een wettelijk voorschrift is
neergelegd (art. 10:15 Awb).
Kort gezegd: overdragen van de bestaande bevoegdheid.
(afdeling 10.1.2 Awb)
Mandaat:
De bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (Art. 10:1 awb). De
verantwoordelijkheid voor deze besluiten blijft bij de mandaatgever.
(afdeling 10.1.1 Awb)
Geef aan wat de verhouding is tussen het algemeen en het bijzonder bestuursrecht.
De Awb kent veel heel algemeen geformuleerde normen en het bijzonder bestuursrecht
bevat meer inhoudelijke regels, die de rechten en plichten van bestuur en burger in een
concreet geval bepalen.