Leerstoornissen
1. Leerproblemen binnen ergotherapie
Inleiding
In DSM-4: leerstoornis aparte diagnose
In DSM-5: leerstoornis: paraplubegrip voor problemen met rekenen, lezen, schriftelijke
uitdrukkingsvaardigheid en leerstoornis dat niet anderszins omschreven kan worden
→ een problematiek dat niet verklaard kan worden door een andere problematiek behalve
leerstoornis
→ moeilijkheden met leren en schoolse vaardigheden
⇒ inaccuraat/ traag en met veel inspanning woorden lezen
⇒ moeilijk begrijpen wat betekenis is van wat gelezen is
⇒ moeilijkheden met spelling
⇒ moeilijkheden met geschreven uitdrukkingen
⇒ moeilijkheden met getalbegrip, rekenfeiten of bewerkingen
⇒ moeilijkheden met wiskundig redeneren
⇒ vereisten van symptomen:
- Moeten langer dan 6 maanden aanwezig zijn
- Schoolse vaardigheden bevinden meetbaar onder wat verwacht wordt voor leeftijd
- Worden gebreken veroorzaakt in schoolse en betekenisvolle activiteiten van
dagelijkse leven
- Problemen beginnen reeds tijdens schooljaren, maar kunnen pas manifesteren
naarmate eisen hoger worden
- Stoornissen of ongunstige gesteldheid moeten uitgesloten worden
Type leerstoornissen:
→ dyscalculie: leerstoornis op gebied van rekenen en ruimtelijk inzicht
⇒ meerdere oorzaken zijn
→ dyslexie: moeite met taal
⇒ lezen, spellen en schrijven gaat moeizaam
→ dysorthografie; spellingstoornis
⇒ moeite met foutloos schrijven en spellen
→ dysgrafie: slechte schrijfvaardigheden zonder te lijden aan intellectuele stoornis
⇒ ontstaan problemen op vlak van fijne motoriek, grammatica, organisatie van taal, spelling,
handschrift, taalverwerking en visueel-ruimtelijk aspect
,OP-model: Opportunity propensity model
→ factoren die invloed hebben op leren worden in 3 categorieën gebundeld
Opportunity factoren: geboden kansen aan kind om tot leerprestaties te komen
Vb. leerkracht dat kind stimuleert in maken van rekensommen
Propensity factoren: kindgebonden factoren om geboden kansen te benutten
→ soort spons die aangeboden kansen absorbeert en zo resulteert in leerprestaties
Vb. problemen met werkgeheugen, lagere zelfwaarde
Distale factoren: verklaren waarom sommige meer blootgesteld worden aan opportunity
factoren/ beschikken over propensity factoren
Vb. lagere verwachtingen van ouders
Comorbiditeit
→ 20-45% kinderen met ADHD van inattentieve type hebben leerstoornis
→ 20-40% van kinderen met leerstoornis voldoen aan criteria voor ADHD
Diagnosestelling
→ 3 beschrijvende criteria om spreken van leerstoornis
⇒ ernst: geobjectiveerd aan de hand van testresultaten (klinische scores)
⇒ hardnekkigheid: geen/ te kleine vooruitgang maken met periode van bepaalde hulp
⇒ exclusie: leerprobleem is primair
=> geen andere oorzaak voor probleem te vinden
Leermoeilijkheden
→oorzaken van leerstoornissen
⇒ lagere intelligentie
⇒ centraal neurologische stoornissen
⇒ adhd
⇒ dcd: dyspraxie
⇒ neuropsychologische onrijpheid
⇒ zintuiglijke beperking
⇒ psychomotorische stoornissen
, Psychomotorisch ontwikkeling en therapie
Psychomotoriek: ontwikkeling van motoriek in relatie tot cognitieve, sociaal-affectieve en
zuivere motorische elementen
→ motorisch-intentioneel bewegen: doelgericht inzetten van lichaam en bewegingen
→ heeft holistisch visie
→ indeling:
- Motoriek: motorische ontwikkeling
⇒ motorische revalidatie, kine, fysio, ergo
- Neuromotoriek: neuromotorische ontwikkeling
⇒ motorische revalidatie, kine, fysio, ergo
- Sensomotoriek: cognitief-motorische ontwikkeling met betrekking tot nabije zintuigen
⇒ ontwikkelings-/ functiegerichte psychomotorische therapie
- Perceptuomotoriek: cognitief-motorische ontwikkeling met betrekking tot verre
zintuigen
⇒ ontwikkelings-/ functiegerichte psychomotorische therapie
- Emotiomotoriek: affectieve ontwikkeling/ zelfbeeld
⇒ intrapsychische psychomotorische therapie (binnen jeugdpsychiater)
- Sociomotoriek: sociaal-dynamische ontwikkeling
⇒ intrapsychische psychomotorische therapie (binnen jeugdpsychiater)
(Neuro)motorische invalshoek
→ overgang van reflexen naar intentioneel bewegen
⇒ plotse, korte reflexreacties (kniepeesreflex, hand wegtrekken van warme plaat)
⇒ houdingsreflexen
⇒ bewegingsreflexen (automatisch looppatroon bij baby)
⇒ kind ontdekt door reflexen de bijhorende bewegen
=> leert deze te voelen
⇒ gaandeweg aan meer intentioneel bewegen
(neuro)sensorisch leerproces
→ 2 richtingsverkeer
⇒ waarnemen belangrijke rol
=> doelgerichte bewegingen worden geoefend en op basis van sensaties die zintuigen
opvangen worden ze bijgestuurd
> al doende waarnemen
> al voelend doen/bewegen
=> hoe meer variaties geoefend worden, hoe verder de ontwikkeling
1. Leerproblemen binnen ergotherapie
Inleiding
In DSM-4: leerstoornis aparte diagnose
In DSM-5: leerstoornis: paraplubegrip voor problemen met rekenen, lezen, schriftelijke
uitdrukkingsvaardigheid en leerstoornis dat niet anderszins omschreven kan worden
→ een problematiek dat niet verklaard kan worden door een andere problematiek behalve
leerstoornis
→ moeilijkheden met leren en schoolse vaardigheden
⇒ inaccuraat/ traag en met veel inspanning woorden lezen
⇒ moeilijk begrijpen wat betekenis is van wat gelezen is
⇒ moeilijkheden met spelling
⇒ moeilijkheden met geschreven uitdrukkingen
⇒ moeilijkheden met getalbegrip, rekenfeiten of bewerkingen
⇒ moeilijkheden met wiskundig redeneren
⇒ vereisten van symptomen:
- Moeten langer dan 6 maanden aanwezig zijn
- Schoolse vaardigheden bevinden meetbaar onder wat verwacht wordt voor leeftijd
- Worden gebreken veroorzaakt in schoolse en betekenisvolle activiteiten van
dagelijkse leven
- Problemen beginnen reeds tijdens schooljaren, maar kunnen pas manifesteren
naarmate eisen hoger worden
- Stoornissen of ongunstige gesteldheid moeten uitgesloten worden
Type leerstoornissen:
→ dyscalculie: leerstoornis op gebied van rekenen en ruimtelijk inzicht
⇒ meerdere oorzaken zijn
→ dyslexie: moeite met taal
⇒ lezen, spellen en schrijven gaat moeizaam
→ dysorthografie; spellingstoornis
⇒ moeite met foutloos schrijven en spellen
→ dysgrafie: slechte schrijfvaardigheden zonder te lijden aan intellectuele stoornis
⇒ ontstaan problemen op vlak van fijne motoriek, grammatica, organisatie van taal, spelling,
handschrift, taalverwerking en visueel-ruimtelijk aspect
,OP-model: Opportunity propensity model
→ factoren die invloed hebben op leren worden in 3 categorieën gebundeld
Opportunity factoren: geboden kansen aan kind om tot leerprestaties te komen
Vb. leerkracht dat kind stimuleert in maken van rekensommen
Propensity factoren: kindgebonden factoren om geboden kansen te benutten
→ soort spons die aangeboden kansen absorbeert en zo resulteert in leerprestaties
Vb. problemen met werkgeheugen, lagere zelfwaarde
Distale factoren: verklaren waarom sommige meer blootgesteld worden aan opportunity
factoren/ beschikken over propensity factoren
Vb. lagere verwachtingen van ouders
Comorbiditeit
→ 20-45% kinderen met ADHD van inattentieve type hebben leerstoornis
→ 20-40% van kinderen met leerstoornis voldoen aan criteria voor ADHD
Diagnosestelling
→ 3 beschrijvende criteria om spreken van leerstoornis
⇒ ernst: geobjectiveerd aan de hand van testresultaten (klinische scores)
⇒ hardnekkigheid: geen/ te kleine vooruitgang maken met periode van bepaalde hulp
⇒ exclusie: leerprobleem is primair
=> geen andere oorzaak voor probleem te vinden
Leermoeilijkheden
→oorzaken van leerstoornissen
⇒ lagere intelligentie
⇒ centraal neurologische stoornissen
⇒ adhd
⇒ dcd: dyspraxie
⇒ neuropsychologische onrijpheid
⇒ zintuiglijke beperking
⇒ psychomotorische stoornissen
, Psychomotorisch ontwikkeling en therapie
Psychomotoriek: ontwikkeling van motoriek in relatie tot cognitieve, sociaal-affectieve en
zuivere motorische elementen
→ motorisch-intentioneel bewegen: doelgericht inzetten van lichaam en bewegingen
→ heeft holistisch visie
→ indeling:
- Motoriek: motorische ontwikkeling
⇒ motorische revalidatie, kine, fysio, ergo
- Neuromotoriek: neuromotorische ontwikkeling
⇒ motorische revalidatie, kine, fysio, ergo
- Sensomotoriek: cognitief-motorische ontwikkeling met betrekking tot nabije zintuigen
⇒ ontwikkelings-/ functiegerichte psychomotorische therapie
- Perceptuomotoriek: cognitief-motorische ontwikkeling met betrekking tot verre
zintuigen
⇒ ontwikkelings-/ functiegerichte psychomotorische therapie
- Emotiomotoriek: affectieve ontwikkeling/ zelfbeeld
⇒ intrapsychische psychomotorische therapie (binnen jeugdpsychiater)
- Sociomotoriek: sociaal-dynamische ontwikkeling
⇒ intrapsychische psychomotorische therapie (binnen jeugdpsychiater)
(Neuro)motorische invalshoek
→ overgang van reflexen naar intentioneel bewegen
⇒ plotse, korte reflexreacties (kniepeesreflex, hand wegtrekken van warme plaat)
⇒ houdingsreflexen
⇒ bewegingsreflexen (automatisch looppatroon bij baby)
⇒ kind ontdekt door reflexen de bijhorende bewegen
=> leert deze te voelen
⇒ gaandeweg aan meer intentioneel bewegen
(neuro)sensorisch leerproces
→ 2 richtingsverkeer
⇒ waarnemen belangrijke rol
=> doelgerichte bewegingen worden geoefend en op basis van sensaties die zintuigen
opvangen worden ze bijgestuurd
> al doende waarnemen
> al voelend doen/bewegen
=> hoe meer variaties geoefend worden, hoe verder de ontwikkeling