P2 – Bedrijfseconomie
Verschillende vormen van variabele kosten:
- Degressief Hoe meer je produceert hoe lager de kosten worden
- Progressief Hoe meer je produceert hoe hoger de kosten worden
- Trapsgewijs Korting bij grotere hoeveelheden
Break-Even-Afzet
TO = TK
TO = P x Q
TK = C + V x Q
PxQ=C+VxQ
PxQ–VxQ=C
Q x (P – V) = C
Q = C / (P – V)
BEA =
Veiligheidsmarge = (begrote omzet – break-even omzet) / begrote omzet x 100%
geeft het percentage aan waarmee de omzet of afzet maximaal mag afnemen om niet onder
het break-evenniveau te komen
Dekkingsbijdrage: P – V of omzet – variabele kosten
Indifferentiepunt (omslagpunt) = Toename totale vaste kosten / Besparing variabele kosten
per product.
Werkelijke productie = Kostprijs pas achteraf te bepalen en verandert bij toe- of afname
productie-omvang
Begrote productie = Kostprijs verandert bij toe- of afname productie-omvang
Normale productie = Kostprijs onafhankelijk van werkelijke/begrote productie-omvang
Normale bezetting = Gemiddelde verwachte bezetting van de productiecapaciteit in de
komende jaren
Bezettingsresultaat: Het verschil tussen het totaal van de doorberekende vaste kosten en de
werkelijke vaste kosten.
K = Kosten
C = Constante kosten
V = Variabele kosten
W = Werkelijke productie en afzet
N = Normale productie en afzet
q = Hoeveelheid
, KOSTEN BEREKENEN
1. Hoogste punt – laagste punt methode
Vergelijk het hoogste en het laagste punt.
K=C+Vxq
2. Integrale kostprijscalculatie
Verkoopresultaat= afzet x (P - K) of afzet x marge
Bezettingsresultaat= (W - N) x C / N
Winst = verkoopresultaat + bezettingsresultaat
Vergelijking integrale kostprijs-calculatie (AC) en Direct Costing (DC)
Voorraadtoename (productie > afzet) winst AC > winst DC
Geen voorraadmutatie (productie = afzet) winst AC = winst DC
Voorraadafname (productie < afzet) winst AC < winst DC
Oorzaak: activering vaste kosten bij AC
Verschil: voorraadmutatie * vaste kosten p/e (per eenheid)
2.1 Absorption Costing (AC)
Kosten per eenheid = kostprijs = totale kosten / totale productie
Integrale kostprijs = Totale vaste en variabele kosten bij normale bezetting / normale
bezetting in eenheden => (proportioneel variabele kosten)
K=C/N+V/W
W > N overbezettingswinst
W < N onderbezettingsverlies
W = N geen bezettingsresultaat
Prognose winst = Prognose TO – Prognose TK
Prognose TO = verkoopprijs x prognose verkopen
Prognose kostprijs = constante kosten + variabele kosten
prognose verkopen
Periodewinst bij D.C.
2.2 Direct Costing
Kostencalculatie waarbij uitsluitend de variabele kosten (productkosten) aan de producten
worden toegerekend
(Op korte termijn is het bedrijfsresultaat afhankelijk van de variabele kosten. Vaste kosten
gaan naar een resultatenrekening.)
Omzet in een periode: qxp
-/- Varia. kosten omzet: qxv
= Totale dekkingsbijdrage: q(p–v)
-/- Vaste kosten periode: C
= Periodewinst: q(p–v)–C
Dekkingsbijdrage = Omzet -/- Var. kosten
Verschillende vormen van variabele kosten:
- Degressief Hoe meer je produceert hoe lager de kosten worden
- Progressief Hoe meer je produceert hoe hoger de kosten worden
- Trapsgewijs Korting bij grotere hoeveelheden
Break-Even-Afzet
TO = TK
TO = P x Q
TK = C + V x Q
PxQ=C+VxQ
PxQ–VxQ=C
Q x (P – V) = C
Q = C / (P – V)
BEA =
Veiligheidsmarge = (begrote omzet – break-even omzet) / begrote omzet x 100%
geeft het percentage aan waarmee de omzet of afzet maximaal mag afnemen om niet onder
het break-evenniveau te komen
Dekkingsbijdrage: P – V of omzet – variabele kosten
Indifferentiepunt (omslagpunt) = Toename totale vaste kosten / Besparing variabele kosten
per product.
Werkelijke productie = Kostprijs pas achteraf te bepalen en verandert bij toe- of afname
productie-omvang
Begrote productie = Kostprijs verandert bij toe- of afname productie-omvang
Normale productie = Kostprijs onafhankelijk van werkelijke/begrote productie-omvang
Normale bezetting = Gemiddelde verwachte bezetting van de productiecapaciteit in de
komende jaren
Bezettingsresultaat: Het verschil tussen het totaal van de doorberekende vaste kosten en de
werkelijke vaste kosten.
K = Kosten
C = Constante kosten
V = Variabele kosten
W = Werkelijke productie en afzet
N = Normale productie en afzet
q = Hoeveelheid
, KOSTEN BEREKENEN
1. Hoogste punt – laagste punt methode
Vergelijk het hoogste en het laagste punt.
K=C+Vxq
2. Integrale kostprijscalculatie
Verkoopresultaat= afzet x (P - K) of afzet x marge
Bezettingsresultaat= (W - N) x C / N
Winst = verkoopresultaat + bezettingsresultaat
Vergelijking integrale kostprijs-calculatie (AC) en Direct Costing (DC)
Voorraadtoename (productie > afzet) winst AC > winst DC
Geen voorraadmutatie (productie = afzet) winst AC = winst DC
Voorraadafname (productie < afzet) winst AC < winst DC
Oorzaak: activering vaste kosten bij AC
Verschil: voorraadmutatie * vaste kosten p/e (per eenheid)
2.1 Absorption Costing (AC)
Kosten per eenheid = kostprijs = totale kosten / totale productie
Integrale kostprijs = Totale vaste en variabele kosten bij normale bezetting / normale
bezetting in eenheden => (proportioneel variabele kosten)
K=C/N+V/W
W > N overbezettingswinst
W < N onderbezettingsverlies
W = N geen bezettingsresultaat
Prognose winst = Prognose TO – Prognose TK
Prognose TO = verkoopprijs x prognose verkopen
Prognose kostprijs = constante kosten + variabele kosten
prognose verkopen
Periodewinst bij D.C.
2.2 Direct Costing
Kostencalculatie waarbij uitsluitend de variabele kosten (productkosten) aan de producten
worden toegerekend
(Op korte termijn is het bedrijfsresultaat afhankelijk van de variabele kosten. Vaste kosten
gaan naar een resultatenrekening.)
Omzet in een periode: qxp
-/- Varia. kosten omzet: qxv
= Totale dekkingsbijdrage: q(p–v)
-/- Vaste kosten periode: C
= Periodewinst: q(p–v)–C
Dekkingsbijdrage = Omzet -/- Var. kosten