College 6
Recapitulatie
Inleiding
Vorig college afronden, bespreking onderste helft
Vorige week hebben we de bespreking van de onderste helft afgerond.
Vandaag gaan we het symbolische gedeelte van de bovenste helft bespreken
Eerst doen we een korte herhaling van bepaalde delen van de onderste helft
van de Graphe om een betere aansluiting met bovenste helft te kunnen
maken.
$ tegenover A.
Op de onderste helft van de Graphe vind je ten eerste een zeer bepalend
element namelijk een subject met een tekort tegenover een Ander zonder
tekort. Een subject is fundamenteel op zoek naar hoe het zijn lichamelijkheid,
driftmatigheid mag beleven op een manier die min of meer compatibel is met
het verlangen van de ander. Op een manier dat het daarmee niet in strijd
komt.
In eerste instantie is het subject op zoek (op de onderste helft van de Graphe) naar een duidelijk antwoord. Een antwoord
wat duidelijk wel een niet mag en voor een stuk de verdeeldheid, angst, spanning wegneemt metafoor: de geneurotiseerde
hond van Pavlov.
Zeer kenmerkend voor dat deel van de psychische ervaring dat weergegeven wordt op de onderste helft dat het subject ook
echt gelooft, denkt dat er een duidelijk antwoord bestaat. Dat de Ander duidelijk kan zeggen wat hij wil en wat hij verlangt.
Belangrijk in dit college om het contrast met de bovenste helft te begrijpen.
Kind richt zich tot Ander met vraag naar duidelijk antwoord op hoe drift te reguleren.
Subject gelooft dat er een Ander bestaat die duidelijk kan zeggen wat hij verlangt en wat hij wil. Belangrijk om te zien dat dit
onderste deel van de subjectwording in eerste instantie verwijst naar de vroege kindertijd, de pre-oedipale fase. Voor 3,5
jaar. Deze fase leeft door in de volwassenheid. Mensen blijven tot op een bepaalde hoogte functioneren volgens de logica
van de onderste helft. Als we over de subjectwording spreken verwijst dit naar de structuur op de onderste helft. De basis
wordt gelegd in de pre-oedipale fase.
Veronderstelling dat dit antwoord ook bestaat.
Het subject gelooft dat de ander een duidelijk antwoord kan geven. Het is belangrijk om te zien dat de ander in de kindertijd
zich ook vaak zo opstelt. “Dat mag, dat niet, dat moet”. De ander stelt zich zo ook op als iemand die weet wat hij wilt, verlangt.
In die vroege fase moet het kind zich kunnen vervreemden/aliëneren aan een duidelijke boodschap. Dit is een zeer
noodzakelijke ontwikkelingsfase.
Dialectisch-logische uitwisseling gericht op extractie definitieve betekenis vraag Ander.
1