Geschiedenis
Historische contexten
§4.1 Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor
Duitsland en Europa (1918-1945)? Tijdvak 9:
De crisis van het wereldkapitalisme
Het voeren van twee wereldoorlogen
Racisme en discriminatie die leidden tot genocide in het bijzonder op de joden.
De Duitse bezetting van Nederland.
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie.
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaalsocialisme.
Het einde van het Duitse keizerrijk:
1914: Duitse keizerrijk neemt eerst deel aan de Eerste Wereldoorlog, Wilhelm de 2 e.
Verwachting: korte snelle oorlog die gewonnen gaat worden -> uitzichtloze
loopgravenoorlog met veel slachtoffers.
1918: Oorlog verloopt niet goed voor Duitsland. Geallieerde zeeblokkade zorgt voor
voedselschaarste, Duitsland verliest terrein. VS eisen democratische hervormingen, voordat
ze aan vredesonderhandelingen beginnen.
Oktober 1918: Keizer Wilhelm 2 stelt een nieuwe regering aan die
vredesonderhandelingen moet starten.
Ondanks vredesonderhandelingen moet Duitse vloot ten aanval trekken tegen Britse. Duitse
matrozen weigeren -> begin van een opstand. -> Er komt een nieuwe sociaaldemocratische
regering. -> Keizer Wilhelm 2 treeft af. Duitsland wordt een republiek. -> Wapenstilstand.
Wankele democratie:
Sociaaldemocratische regering wil na de wapenstilstand een parlementaire democratie.
Soevereiniteit ligt bij burgers, verkiezingen enz. Belangrijke voorwaarde voor de
parlementaire democratie is vertrouwen van de bevolking, maar er is veel onrust in
Duitsland na de wapenstilstand. Communistische KPD wil, net als Rusland een
communistische staat zonder parlement en politieke partijen. -> Communisten proberen de
macht te grijpen in Berlijn. -> Opstand mislukt maar de sociaaldemocratische regering gaat
naar Weimar: Republiek van Weimar. Behalve de communisten zijn ook andere groepen
niet blij met parlementaire democratie. Oude conservatieven willen terug tijd keizerrijk:
- Minder macht voor politieke partijen en meer macht voor de elite.
Extreemrechtse nationalistische groepen zijn teleurgesteld door de wapenstand. Nieuwe
regering heeft Duitsland verraden door zicht over te geven -> dolkstootlegende.
Complottheorie: Duitse leger had eerste Wereldoorlog kunnen winnen, maar het
is verraden door de sociaaldemocratische regering die de wapenstilstand
tekende.
Hoge herstelbetalingen:
Na de Eerste Wereldoorlog volgt Vrede van Versailles (1919). Belangrijkste bepalingen:
- Duitsland is schuldig voor het uitbreken van WO1.
- Duitsland moet grote herstelbetalingen betalen.
- Duitsland moet grondgebied en koloniën afstaan. En slechts een klein leger hebben.
, Veel Duitsers voelen zich vernederd door deze bepalingen. Want verliezers.
Duitse economie lijdt onder herstelbetalingen en verlies van grondstofrijke gebieden.
1923: achterstand in betalingen. -> Frankrijk en België bezetten Ruhrgebied. -> Staking
Duitse arbeiders in Ruhrgebied. -> Duitse regering drukt geld bij om lonen door de betalen.
-> Hyperinflatie. Duitse mark is bijna niks meer waard. -> economische en sociale ellende.
1924: Dawesplan: herstelbetalingen koppelen aan draagkracht van Duitse Economie. En
verstrekken van leningen aan Duitsland. Driekhoekshandel zodat Amerikanen geld kregen.
1924-1929: Economisch herstel zorgt voor een periode van stabiliteit in Duitsland:
Weinig regeringswisselingen, groei van economie en culturele bloei.
Buitenlandse betrekkingen worden beter door verzoeningspolitiek met Frankrijk:
- Duitsland accepteert de grenzen met Frankrijk en België uit vrede van Versailles.
- Duitsland treedt toe tot de Volkenbond (voorloper VN).
De belofte van Hitler:
1929: Beurskrach op Wall Street leidt de economische wereldcrisis in. -> Internationale
handel valt stil. VS willen geleend geld van Dawesplan terug.
Duitsland wordt extra hard getroffen door economische wereldcrisis.
Gevolg van de economische crisis: veel regeringswisselingen.
Democratische regering van Republiek van Weimar vindt geen oplossing.
Vertrouwen in de parlementaire democratie verdwijnt.
Antidemocratische partijen NSDAP (nationaalsocialisme) en KPD (communisme)
krijgen steeds meer aanhangers.
NSDAP groeit uit tot een massapartij: Vermogen Hitler om grote groepen mensen toe te
spreken, massaal doeltreffend gebruik van propaganda en machtsvertoon van de SA, een
paramilitaire “knokploeg”. Kwamen intimiderend over. -> geen oplossing ellende -> groei.
Belofte van Hitler: Herstel van de economische crisis, Verwerping van het verdrag van
Versailles en een stabiele regering door middel van een sterk leiderschap.
Hierdoor zal Duitsland weer de plaats op het wereldtoneel krijgen (Hitler recht).
Het nationaalsocialisme:
Nationaalsocialisme: politieke stroming die een combinatie is van het fascisme en het
antisemitisme. Belangrijkste kenmerken van het fascisme: ultranationalisme, ongelijkheid
tussen mensen, 1 sterke leider, anticommunisme (geen gelijkheid), handelen op gevoel ipv
op verstand en ze vinden geweld een goede oplossing (SA).
Aanvullende kenmerken van het nationaalsocialisme: Lebensraum voor het Duitse volk, 1
groot Duitse rijk waar Duitstalige mensen wonen + landbouwgebieden om volk te voeden.
Rassenleer, ondermensen, die mensen waren niks waard.
Hitler grijpt de macht:
Door de economische crisis en de belofte van Hitler werd de NSDAP steeds groter.
1933: Hitler wordt, met steun van conservatieve elite, benoemd tot kanselier en schrijft
nieuwe verkiezingen uit. Ze wilde samen met hem in de regering maar Hitler wil absolute
meerderheid voor de NSDAP. Communistische KPD is de grote concurrent.
Rijksdagbrand (1933): Brand in het gebouw van het Duitse parlement -> KPD krijgt de schuld
van Hitler, schuld nooit bewezen. -> Burgerrechten worden afgeschaft door nood-
verordening: vastzetten van duizenden communisten en beperking persvrijheid en vrijheid
Historische contexten
§4.1 Wat leidde tot de opkomst van het nationaalsocialisme en welke gevolgen had dit voor
Duitsland en Europa (1918-1945)? Tijdvak 9:
De crisis van het wereldkapitalisme
Het voeren van twee wereldoorlogen
Racisme en discriminatie die leidden tot genocide in het bijzonder op de joden.
De Duitse bezetting van Nederland.
De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van
massaorganisatie.
Het in de praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en
fascisme/nationaalsocialisme.
Het einde van het Duitse keizerrijk:
1914: Duitse keizerrijk neemt eerst deel aan de Eerste Wereldoorlog, Wilhelm de 2 e.
Verwachting: korte snelle oorlog die gewonnen gaat worden -> uitzichtloze
loopgravenoorlog met veel slachtoffers.
1918: Oorlog verloopt niet goed voor Duitsland. Geallieerde zeeblokkade zorgt voor
voedselschaarste, Duitsland verliest terrein. VS eisen democratische hervormingen, voordat
ze aan vredesonderhandelingen beginnen.
Oktober 1918: Keizer Wilhelm 2 stelt een nieuwe regering aan die
vredesonderhandelingen moet starten.
Ondanks vredesonderhandelingen moet Duitse vloot ten aanval trekken tegen Britse. Duitse
matrozen weigeren -> begin van een opstand. -> Er komt een nieuwe sociaaldemocratische
regering. -> Keizer Wilhelm 2 treeft af. Duitsland wordt een republiek. -> Wapenstilstand.
Wankele democratie:
Sociaaldemocratische regering wil na de wapenstilstand een parlementaire democratie.
Soevereiniteit ligt bij burgers, verkiezingen enz. Belangrijke voorwaarde voor de
parlementaire democratie is vertrouwen van de bevolking, maar er is veel onrust in
Duitsland na de wapenstilstand. Communistische KPD wil, net als Rusland een
communistische staat zonder parlement en politieke partijen. -> Communisten proberen de
macht te grijpen in Berlijn. -> Opstand mislukt maar de sociaaldemocratische regering gaat
naar Weimar: Republiek van Weimar. Behalve de communisten zijn ook andere groepen
niet blij met parlementaire democratie. Oude conservatieven willen terug tijd keizerrijk:
- Minder macht voor politieke partijen en meer macht voor de elite.
Extreemrechtse nationalistische groepen zijn teleurgesteld door de wapenstand. Nieuwe
regering heeft Duitsland verraden door zicht over te geven -> dolkstootlegende.
Complottheorie: Duitse leger had eerste Wereldoorlog kunnen winnen, maar het
is verraden door de sociaaldemocratische regering die de wapenstilstand
tekende.
Hoge herstelbetalingen:
Na de Eerste Wereldoorlog volgt Vrede van Versailles (1919). Belangrijkste bepalingen:
- Duitsland is schuldig voor het uitbreken van WO1.
- Duitsland moet grote herstelbetalingen betalen.
- Duitsland moet grondgebied en koloniën afstaan. En slechts een klein leger hebben.
, Veel Duitsers voelen zich vernederd door deze bepalingen. Want verliezers.
Duitse economie lijdt onder herstelbetalingen en verlies van grondstofrijke gebieden.
1923: achterstand in betalingen. -> Frankrijk en België bezetten Ruhrgebied. -> Staking
Duitse arbeiders in Ruhrgebied. -> Duitse regering drukt geld bij om lonen door de betalen.
-> Hyperinflatie. Duitse mark is bijna niks meer waard. -> economische en sociale ellende.
1924: Dawesplan: herstelbetalingen koppelen aan draagkracht van Duitse Economie. En
verstrekken van leningen aan Duitsland. Driekhoekshandel zodat Amerikanen geld kregen.
1924-1929: Economisch herstel zorgt voor een periode van stabiliteit in Duitsland:
Weinig regeringswisselingen, groei van economie en culturele bloei.
Buitenlandse betrekkingen worden beter door verzoeningspolitiek met Frankrijk:
- Duitsland accepteert de grenzen met Frankrijk en België uit vrede van Versailles.
- Duitsland treedt toe tot de Volkenbond (voorloper VN).
De belofte van Hitler:
1929: Beurskrach op Wall Street leidt de economische wereldcrisis in. -> Internationale
handel valt stil. VS willen geleend geld van Dawesplan terug.
Duitsland wordt extra hard getroffen door economische wereldcrisis.
Gevolg van de economische crisis: veel regeringswisselingen.
Democratische regering van Republiek van Weimar vindt geen oplossing.
Vertrouwen in de parlementaire democratie verdwijnt.
Antidemocratische partijen NSDAP (nationaalsocialisme) en KPD (communisme)
krijgen steeds meer aanhangers.
NSDAP groeit uit tot een massapartij: Vermogen Hitler om grote groepen mensen toe te
spreken, massaal doeltreffend gebruik van propaganda en machtsvertoon van de SA, een
paramilitaire “knokploeg”. Kwamen intimiderend over. -> geen oplossing ellende -> groei.
Belofte van Hitler: Herstel van de economische crisis, Verwerping van het verdrag van
Versailles en een stabiele regering door middel van een sterk leiderschap.
Hierdoor zal Duitsland weer de plaats op het wereldtoneel krijgen (Hitler recht).
Het nationaalsocialisme:
Nationaalsocialisme: politieke stroming die een combinatie is van het fascisme en het
antisemitisme. Belangrijkste kenmerken van het fascisme: ultranationalisme, ongelijkheid
tussen mensen, 1 sterke leider, anticommunisme (geen gelijkheid), handelen op gevoel ipv
op verstand en ze vinden geweld een goede oplossing (SA).
Aanvullende kenmerken van het nationaalsocialisme: Lebensraum voor het Duitse volk, 1
groot Duitse rijk waar Duitstalige mensen wonen + landbouwgebieden om volk te voeden.
Rassenleer, ondermensen, die mensen waren niks waard.
Hitler grijpt de macht:
Door de economische crisis en de belofte van Hitler werd de NSDAP steeds groter.
1933: Hitler wordt, met steun van conservatieve elite, benoemd tot kanselier en schrijft
nieuwe verkiezingen uit. Ze wilde samen met hem in de regering maar Hitler wil absolute
meerderheid voor de NSDAP. Communistische KPD is de grote concurrent.
Rijksdagbrand (1933): Brand in het gebouw van het Duitse parlement -> KPD krijgt de schuld
van Hitler, schuld nooit bewezen. -> Burgerrechten worden afgeschaft door nood-
verordening: vastzetten van duizenden communisten en beperking persvrijheid en vrijheid