Statistiek voor bedrijfskunde
Doel cursus: inleiding tot statistiek en belang toelichten ervan
Statistiek op een positieve manier benaderen. We hebben wetenschap nodig om onszelf, de wereld
en de economie te begrijpen. Wetenschap draait rond het verzamelen van data en betekenis geven
aan die data.
1
, Module 1: inleiding tot statistiek
Kwalitatieve onderzoeksmethoden:
- wanneer gegevens bestaan uit woorden of tekst.
- Nodig om deze woorden en de betekenis te analyseren
- Bv: interviews, focusgroepen
Kwantitatieve onderzoeksmethoden:
- = statistiek: cijfergegevens
- Onderwerp van deze cursus
- Set van tools en technieken die gebruikt worden voor het beschrijven, organiseren en
interpreteren van informatie of gegevens/data
- Statistiek is een instrument om de wereld rondom ons te begrijpen. Het helpt ons bij het trekken
van conclusies op een verantwoorde manier.
Niet alle uitspraken blindelings accepteren → nagaan via statistische analyse bv. colgate
2
,Onderzoeksproces
• Genereer een onderzoeksvraag
• Vertrekkend vanuit een probleem → een onderzoeksvraag (ondubbelzinnig geformuleerd zodat
we precies weten waarin we geïnteresseerd zijn en welke doelgroep we voor ogen hebben)
• Observeer de wereld of lees
• Onderzoeksvraag kan voortkomen uit een probleem doordat je de wereld observeert of doordat
je voorgaande literatuur omtrent dit onderwerp hebt gelezen. → observeer de wereld of lees
Bv. ben is eigenaar van een ijsketens op 5 locaties, hij merkt dat de verkoop op vier van deze 5
gedaald is. Hij wil hiervan de oorzaak achterhalen, hij vermoed dat 1 van zijn managers geen belang
hecht aan klanttevredenheid. Uiteraard heeft hij meer dan een buikgevoel nodig om de manier van
werken aan te passen.
Hij besluit te onderzoeken en begint hij aan zijn onderzoeksproces met het genereren van zijn
onderzoeksvraag. : “verschilt de klanttevredenheid tussen de vijf locaties?”
• Raadpleeg/Zoeken naar relevante theorieën.
• Eerste stap in het beantwoorden van een onderzoeksvraag is het zoeken naar relevante
theorieën
• Theorie = een uitleg of set van principes die een breed fenomeen verklaart en die goed
onderbouwd is door herhaaldelijk te zijn getest. Theorieën zijn heel algemeen van toepassing op
alle entiteiten en situaties.
Een hele set van entiteiten staat bekend als een populatie
Populatie = een theoretische groep waarover je conclusies wilt trekken voorbeeld: alle
potentiële klanten. Verschillende soorten wetenschappers kunnen zich richten op
verschillende populaties. Economen → klanten / managers, biologen → populaties kleine
cellen.
De populatie van ben is : alle potentiële klanten. Om de onderzoeksvraag van ben te beantwoorden
kunnen we beginnen met het raadplegen van theorieboeken omtrent klanttevredenheid. De theorie
zegt dat de klanttevredenheid wordt beïnvloed door vele factoren: waaronder een vriendelijke en
behulpzame winkelmanager.
3
, Gezien deze theorie zouden we een hypothese kunnen genereren.
• Genereer een hypothese
• De hypothese is een vooropgestelde verklaring voor een vrij beperkt fenomeen of reeks
waarnemingen.
• Het is geen gok, maar een geïnformeerde poging om trachten te verklaren wat er is
waargenomen, zowel een theorie als een hypothese proberen de wereld rondom ons te
verklaren.
Een theorie verklaart een breed scala aan fenomenen en werd reeds veelvuldig getest.
Een hypothese probeert een veel enger fenomeen te verklaren en werd nog niet getest
Ervan uitgaand van de theorie dat klanttevredenheid afhankelijk is van de manager per filliaal,
kunnen we uitgaan van volgende hypothese voor Ben: “ Klanttevredenheid verschilt per
winkellocatie”
Om deze hypothese te testen moeten we gegevens verzamelen die we achteraf zullen analyseren.
• Verzamel data om de hypothese te testen
Ben verzamelt informatie over de klanttevredenheid in elke winkel. De gegevens die Ben verzameld
wordt een dataset genoemd. Datasets kunnen worden omschreven door twee termen cases en
variabelen.
Variabele: Alles dat kan worden gemeten en dat kan verschillen (of veranderen of variëren) tussen
entiteiten of in de tijd. Een variabele wordt in een dataset weergegeven als een kolom.
Bv. wanneer je je eigen lengte en die van je vrienden gemeten hebt, heb je de variabele: ‘lengte’
gemeten. In onze dataset zijn winkel, Q1, 2 en 3 de variabelen.
Als je je iets herinnert van wiskunde uit het middelbaar, herinner je je waarschijnlijk de waarde ‘pi’ .
Pi = 3,1415…… met oneindig veel meer getallen. Pi is altijd deze waarde, het verandert nooit. Dat is
wat pi een constante maakt en geen variabele.
Dus nu we al deze variabelen hebben, hoe kunnen we dan weten welke variabelen uit 1 en dezelfde
bron zijn verzameld.
Een Case (‘observatie’): De gegevens uit één bron van één of meerdere variabelen.
4
Doel cursus: inleiding tot statistiek en belang toelichten ervan
Statistiek op een positieve manier benaderen. We hebben wetenschap nodig om onszelf, de wereld
en de economie te begrijpen. Wetenschap draait rond het verzamelen van data en betekenis geven
aan die data.
1
, Module 1: inleiding tot statistiek
Kwalitatieve onderzoeksmethoden:
- wanneer gegevens bestaan uit woorden of tekst.
- Nodig om deze woorden en de betekenis te analyseren
- Bv: interviews, focusgroepen
Kwantitatieve onderzoeksmethoden:
- = statistiek: cijfergegevens
- Onderwerp van deze cursus
- Set van tools en technieken die gebruikt worden voor het beschrijven, organiseren en
interpreteren van informatie of gegevens/data
- Statistiek is een instrument om de wereld rondom ons te begrijpen. Het helpt ons bij het trekken
van conclusies op een verantwoorde manier.
Niet alle uitspraken blindelings accepteren → nagaan via statistische analyse bv. colgate
2
,Onderzoeksproces
• Genereer een onderzoeksvraag
• Vertrekkend vanuit een probleem → een onderzoeksvraag (ondubbelzinnig geformuleerd zodat
we precies weten waarin we geïnteresseerd zijn en welke doelgroep we voor ogen hebben)
• Observeer de wereld of lees
• Onderzoeksvraag kan voortkomen uit een probleem doordat je de wereld observeert of doordat
je voorgaande literatuur omtrent dit onderwerp hebt gelezen. → observeer de wereld of lees
Bv. ben is eigenaar van een ijsketens op 5 locaties, hij merkt dat de verkoop op vier van deze 5
gedaald is. Hij wil hiervan de oorzaak achterhalen, hij vermoed dat 1 van zijn managers geen belang
hecht aan klanttevredenheid. Uiteraard heeft hij meer dan een buikgevoel nodig om de manier van
werken aan te passen.
Hij besluit te onderzoeken en begint hij aan zijn onderzoeksproces met het genereren van zijn
onderzoeksvraag. : “verschilt de klanttevredenheid tussen de vijf locaties?”
• Raadpleeg/Zoeken naar relevante theorieën.
• Eerste stap in het beantwoorden van een onderzoeksvraag is het zoeken naar relevante
theorieën
• Theorie = een uitleg of set van principes die een breed fenomeen verklaart en die goed
onderbouwd is door herhaaldelijk te zijn getest. Theorieën zijn heel algemeen van toepassing op
alle entiteiten en situaties.
Een hele set van entiteiten staat bekend als een populatie
Populatie = een theoretische groep waarover je conclusies wilt trekken voorbeeld: alle
potentiële klanten. Verschillende soorten wetenschappers kunnen zich richten op
verschillende populaties. Economen → klanten / managers, biologen → populaties kleine
cellen.
De populatie van ben is : alle potentiële klanten. Om de onderzoeksvraag van ben te beantwoorden
kunnen we beginnen met het raadplegen van theorieboeken omtrent klanttevredenheid. De theorie
zegt dat de klanttevredenheid wordt beïnvloed door vele factoren: waaronder een vriendelijke en
behulpzame winkelmanager.
3
, Gezien deze theorie zouden we een hypothese kunnen genereren.
• Genereer een hypothese
• De hypothese is een vooropgestelde verklaring voor een vrij beperkt fenomeen of reeks
waarnemingen.
• Het is geen gok, maar een geïnformeerde poging om trachten te verklaren wat er is
waargenomen, zowel een theorie als een hypothese proberen de wereld rondom ons te
verklaren.
Een theorie verklaart een breed scala aan fenomenen en werd reeds veelvuldig getest.
Een hypothese probeert een veel enger fenomeen te verklaren en werd nog niet getest
Ervan uitgaand van de theorie dat klanttevredenheid afhankelijk is van de manager per filliaal,
kunnen we uitgaan van volgende hypothese voor Ben: “ Klanttevredenheid verschilt per
winkellocatie”
Om deze hypothese te testen moeten we gegevens verzamelen die we achteraf zullen analyseren.
• Verzamel data om de hypothese te testen
Ben verzamelt informatie over de klanttevredenheid in elke winkel. De gegevens die Ben verzameld
wordt een dataset genoemd. Datasets kunnen worden omschreven door twee termen cases en
variabelen.
Variabele: Alles dat kan worden gemeten en dat kan verschillen (of veranderen of variëren) tussen
entiteiten of in de tijd. Een variabele wordt in een dataset weergegeven als een kolom.
Bv. wanneer je je eigen lengte en die van je vrienden gemeten hebt, heb je de variabele: ‘lengte’
gemeten. In onze dataset zijn winkel, Q1, 2 en 3 de variabelen.
Als je je iets herinnert van wiskunde uit het middelbaar, herinner je je waarschijnlijk de waarde ‘pi’ .
Pi = 3,1415…… met oneindig veel meer getallen. Pi is altijd deze waarde, het verandert nooit. Dat is
wat pi een constante maakt en geen variabele.
Dus nu we al deze variabelen hebben, hoe kunnen we dan weten welke variabelen uit 1 en dezelfde
bron zijn verzameld.
Een Case (‘observatie’): De gegevens uit één bron van één of meerdere variabelen.
4
