ANATOMIE
, DE CEL
.
Levende cellen
vertonen volgende
eigenschappen
Metabolisme Prikkelbaarheid & Vermenigvuldiging
=katabolisme Reactievermogen = voortplantingscellen
(Zintuigen, witte
en kliercellen)
Reagentia = minder stabiel dan reactieproduct door hoog energetische molecule
Katabole reacties = spontane reactie —> Energie komt vrij en afvalstoffen
Enzymen
= celeigen eiwitten die in actieve en inactieve toestand kunnen verkeren
= versnellen in actieve toestand welbepaalde scheikundige reacties
=opnieuw inzetbaar
= voor EEN selectief reagentia
Hierdoor kan organisme de omzettingssnelheid van reacties zelf controleren
Samenstelling
Overzicht van de cel:
, ▪
Onderverdeling van eukaryote cel
1. Cytoplasma/cytosol
Anabolisme en katabolisme
Hierin bevinden zich nog organellen
2. Celmembraan
Afscherming van het cytoplasma
selectieve uitwisseling ten behoeve van het metabolisme
Communicatie tussen organisme en cel ter controle van de cel
3. Celkern
Opslag erfelijke code
—> noodzakelijk voor sturing van anabolisme
De celmembraam
= 3-13 nanometer
Functies: - oefent een vitale selectieve barrièrefunctie uit
scheiding van insta- en extracellulair vocht
constante samenstelling van cellulair vocht= vitaal belang
- Laat selectieftransport van wateropgeloste molecule toe
- Zorgt voor goede verankering van cellen aan cytoskelet
Opbouw: - scheik
- 2 lagen fosfolipiden —> kop (=hydrofiel)en staart (=hydrofoob)
- cholesterol
- gespiegeld
- membraameiwitten doorheen de lagen
- Korte KH-tekens = sacharide
Selectieftransport:
Passief Actief
=spontaan = niet-spontaan
=geen energie input = energie-imput (ATP verbruik)
Door diffusie(=vetoplosbare), Door actief micro en macro-
Gefaciliteerde difussie(waterrminnende), Transport (blaasjestransport)
Osmose
, Diffusie: transport van opgeloste deeltjes van hoge naar lage concentratie.
Komt ten einde als de concentraties gelijk zijn aan beide zijden.
Osmose: Water van lage naar hoge concentratie er ontstond een drukverschil
voorwaardes= membraan is semi-permeabel (wel voor water, niet voor
andere opgeloste deeltjes)
Macro-transport : endo- en exocytose
Endocytose= opnemen van extra-cellulaire bestanddelen
bv. Vaste deeltjesVezels, stofdeeltjes, =Fagocytose
Exocytose = stoffen afgeven aan extracellulaire milieu
Pinocytose = plasjes vocht met alle erin opgeloste stoffen
= snelle manier om doorheen epitheellaag te gaan
Fagocytose = opeten van organismen/cellen (witte bloedcellen)
Adhesie- en Ankereiwitten: aantrekkingskracht tussen ongelijksoortige
moleculen en het hechten aan andere cellen en het
cytoskelet.
cytoplasma en de organellen
Cytoplasma
= cytosol en celorganellen
Cytosol is rijk aan kalium en bevat enzymen voor energie
Celorganellen zijn er met en zonder membraam
Katabolisme —> energie-opbrengende afbraak/ verbrandingsreacties
—> productie van ATP en afvalstoffen
Anabolisme —> energievereisende synthesereactie in de cel
—> productie van structurele en functionele macromoleculen
, DE CEL
.
Levende cellen
vertonen volgende
eigenschappen
Metabolisme Prikkelbaarheid & Vermenigvuldiging
=katabolisme Reactievermogen = voortplantingscellen
(Zintuigen, witte
en kliercellen)
Reagentia = minder stabiel dan reactieproduct door hoog energetische molecule
Katabole reacties = spontane reactie —> Energie komt vrij en afvalstoffen
Enzymen
= celeigen eiwitten die in actieve en inactieve toestand kunnen verkeren
= versnellen in actieve toestand welbepaalde scheikundige reacties
=opnieuw inzetbaar
= voor EEN selectief reagentia
Hierdoor kan organisme de omzettingssnelheid van reacties zelf controleren
Samenstelling
Overzicht van de cel:
, ▪
Onderverdeling van eukaryote cel
1. Cytoplasma/cytosol
Anabolisme en katabolisme
Hierin bevinden zich nog organellen
2. Celmembraan
Afscherming van het cytoplasma
selectieve uitwisseling ten behoeve van het metabolisme
Communicatie tussen organisme en cel ter controle van de cel
3. Celkern
Opslag erfelijke code
—> noodzakelijk voor sturing van anabolisme
De celmembraam
= 3-13 nanometer
Functies: - oefent een vitale selectieve barrièrefunctie uit
scheiding van insta- en extracellulair vocht
constante samenstelling van cellulair vocht= vitaal belang
- Laat selectieftransport van wateropgeloste molecule toe
- Zorgt voor goede verankering van cellen aan cytoskelet
Opbouw: - scheik
- 2 lagen fosfolipiden —> kop (=hydrofiel)en staart (=hydrofoob)
- cholesterol
- gespiegeld
- membraameiwitten doorheen de lagen
- Korte KH-tekens = sacharide
Selectieftransport:
Passief Actief
=spontaan = niet-spontaan
=geen energie input = energie-imput (ATP verbruik)
Door diffusie(=vetoplosbare), Door actief micro en macro-
Gefaciliteerde difussie(waterrminnende), Transport (blaasjestransport)
Osmose
, Diffusie: transport van opgeloste deeltjes van hoge naar lage concentratie.
Komt ten einde als de concentraties gelijk zijn aan beide zijden.
Osmose: Water van lage naar hoge concentratie er ontstond een drukverschil
voorwaardes= membraan is semi-permeabel (wel voor water, niet voor
andere opgeloste deeltjes)
Macro-transport : endo- en exocytose
Endocytose= opnemen van extra-cellulaire bestanddelen
bv. Vaste deeltjesVezels, stofdeeltjes, =Fagocytose
Exocytose = stoffen afgeven aan extracellulaire milieu
Pinocytose = plasjes vocht met alle erin opgeloste stoffen
= snelle manier om doorheen epitheellaag te gaan
Fagocytose = opeten van organismen/cellen (witte bloedcellen)
Adhesie- en Ankereiwitten: aantrekkingskracht tussen ongelijksoortige
moleculen en het hechten aan andere cellen en het
cytoskelet.
cytoplasma en de organellen
Cytoplasma
= cytosol en celorganellen
Cytosol is rijk aan kalium en bevat enzymen voor energie
Celorganellen zijn er met en zonder membraam
Katabolisme —> energie-opbrengende afbraak/ verbrandingsreacties
—> productie van ATP en afvalstoffen
Anabolisme —> energievereisende synthesereactie in de cel
—> productie van structurele en functionele macromoleculen