Geestelijke gezondheidszorg samenvatting
Quiz 1 op 9 februari: Leerboek psychiatrie hoofdstuk 1 en 2 + colleges 1 & 2
HC1 Introductie geestelijke gezondheidszorg
Sociaal constructivisme -> Het leren vindt steeds meer onder de eigen verantwoordelijkheid van
de leerling plaats. Het is van belang om te leren in de context. Hierbij is een rijke leeromgeving
onmisbaar.
• Wij creeëren zelf psychiatrische stoornissen
• Stoornis is geen realiteit – wij vinden dat iets afwijkt van normaal en bestempelen het als een
stoornis
• “Er is sprake van obsessieve compulsieve stoornis (OCS) wanneer er recidiverende en
aanhoudende dwanggedachten (obsessies) of -handelingen (compulsies) zijn, die
uitgesproken leed veroorzaken en de betrokkene minimaal één uur per dag kosten of botsen
met het normale gedrag van de betrokkene, zijn werk, sociale activiteiten en contacten.”
Consequenties abnormaliteit
- Juridische consequentie: strafvermindering
- Financiële consequentie: uitgaven GGZ (geestelijke gezondheidszorg)
o Verschuiven normaal criterium, scheelt geld!
Vaststellen van geestelijke aandoeningen doen we met een lijst van criteria > staat in de DSM-5.
Psychiatrische ziekte = een ziekte met psychische symptomen en/of psychische oorzaken die
gepaard gaan met lijden en/of sociaal disfunctioneren.
Trias psychica:
- Cognitieve functies:
Bewustzijn, aandacht, oriëntatie, waarneming, denken, geheugen
- Affectieve functies:
Emoties
- Conatieve functies:
Psychomotoriek (bewust gestuurde beweging), motivatie, gericht gedrag
Classificatiesystemen
- Diagnostic and statistical manual (DSM-V)
Veel nieuwe versies. Nieuwste sinds 2013
American psychiatric association (APA)
- International Classification of Diseases (ICD-10)
Nieuwste versie sinds 1948
DSM Voordelen:
• Nieuwste versie sinds 1948
- Snelle aanduiding ziekteverschijnselen maakt communicatie over patiënten makkelijk
- Internantionaal gebruik
- Beste gevalideerde instrument tot nu toe
• Op basis van de praktijk
• Op basis van wetenschappelijk onderzoek
, Nadelen:
- Categoriale indeling (grens normaal/abnormaal)
- Invloed normen/waarden (bijv. homoseksualiteit)
- Gebrek aan culturele sensitiviteit (te westers)
- Validiteit en betrouwbaarheid (Rosenhan 1973)
- Cliëntperspectief mist
- Invloed farmaceuten (medicalisatie)
*Rosehan experiment -> pseudo-patienten in inrichting
Het is heel moeilijk om te diagnosticeren in de psychiatrie. Problemen:
- Geen absoluut onderscheid tussen stoornissen
- Co-morbiditeit: het voorkomen van 2 of meerdere symptomen/diagnose tegelijkertijd
- Afhankelijk van ideeën over (ab)normaal
HC2 Biopsychosociaal model
Het biopsychosociaal model geeft de drie determinanten voor de psychische gezondheid:
1. Biologisch -> alles vanbinnen zoals DNA, fysieke gezondheid en voeding
2. Psychologisch -> al je eigenschappen zoals emoties, gedrag en gedachten
3. Sociaal -> je omgeving zoals familie, school en cultuur
Oorzaken van een psychiatrische stoornis kunnen zijn:
- Militair in de oorlog > traumatische gebeurtenis
- Stress
- Onzekerheid
- Genetisch
Kritiek op het psychosociaal model:
- Een van de drie kan zwaarder meewegen
- Je trekt het heel erg uit elkaar en stop het in hokjes.
Biologische factoren
Erfelijkheid speelt een grote rol bij autisme, schizofrenie en bipolaire stoornis. Hierbij heeft de
omgeving ook een grote invloed.
Ook zijn er neurologische factoren, hierbij werd er een relatie gelegd tussen hersengebieden en
gedrag (frenologie).
Delen van het brein:
Unconscious: Onderbewuste: basis brein, lichamelijk in orde. Basale functies.
Part conscious: (Deels) Bewuste gedeelte: verantwoordelijk voor basale emoties. En geheugen.
Conscious: Meest ontwikkelde deel van het brein: denken, reguleren van emoties.
Herstenstam: besturing van
- Bloeddruk
- Temperatuur
- Hartslag
- ademhaling
Quiz 1 op 9 februari: Leerboek psychiatrie hoofdstuk 1 en 2 + colleges 1 & 2
HC1 Introductie geestelijke gezondheidszorg
Sociaal constructivisme -> Het leren vindt steeds meer onder de eigen verantwoordelijkheid van
de leerling plaats. Het is van belang om te leren in de context. Hierbij is een rijke leeromgeving
onmisbaar.
• Wij creeëren zelf psychiatrische stoornissen
• Stoornis is geen realiteit – wij vinden dat iets afwijkt van normaal en bestempelen het als een
stoornis
• “Er is sprake van obsessieve compulsieve stoornis (OCS) wanneer er recidiverende en
aanhoudende dwanggedachten (obsessies) of -handelingen (compulsies) zijn, die
uitgesproken leed veroorzaken en de betrokkene minimaal één uur per dag kosten of botsen
met het normale gedrag van de betrokkene, zijn werk, sociale activiteiten en contacten.”
Consequenties abnormaliteit
- Juridische consequentie: strafvermindering
- Financiële consequentie: uitgaven GGZ (geestelijke gezondheidszorg)
o Verschuiven normaal criterium, scheelt geld!
Vaststellen van geestelijke aandoeningen doen we met een lijst van criteria > staat in de DSM-5.
Psychiatrische ziekte = een ziekte met psychische symptomen en/of psychische oorzaken die
gepaard gaan met lijden en/of sociaal disfunctioneren.
Trias psychica:
- Cognitieve functies:
Bewustzijn, aandacht, oriëntatie, waarneming, denken, geheugen
- Affectieve functies:
Emoties
- Conatieve functies:
Psychomotoriek (bewust gestuurde beweging), motivatie, gericht gedrag
Classificatiesystemen
- Diagnostic and statistical manual (DSM-V)
Veel nieuwe versies. Nieuwste sinds 2013
American psychiatric association (APA)
- International Classification of Diseases (ICD-10)
Nieuwste versie sinds 1948
DSM Voordelen:
• Nieuwste versie sinds 1948
- Snelle aanduiding ziekteverschijnselen maakt communicatie over patiënten makkelijk
- Internantionaal gebruik
- Beste gevalideerde instrument tot nu toe
• Op basis van de praktijk
• Op basis van wetenschappelijk onderzoek
, Nadelen:
- Categoriale indeling (grens normaal/abnormaal)
- Invloed normen/waarden (bijv. homoseksualiteit)
- Gebrek aan culturele sensitiviteit (te westers)
- Validiteit en betrouwbaarheid (Rosenhan 1973)
- Cliëntperspectief mist
- Invloed farmaceuten (medicalisatie)
*Rosehan experiment -> pseudo-patienten in inrichting
Het is heel moeilijk om te diagnosticeren in de psychiatrie. Problemen:
- Geen absoluut onderscheid tussen stoornissen
- Co-morbiditeit: het voorkomen van 2 of meerdere symptomen/diagnose tegelijkertijd
- Afhankelijk van ideeën over (ab)normaal
HC2 Biopsychosociaal model
Het biopsychosociaal model geeft de drie determinanten voor de psychische gezondheid:
1. Biologisch -> alles vanbinnen zoals DNA, fysieke gezondheid en voeding
2. Psychologisch -> al je eigenschappen zoals emoties, gedrag en gedachten
3. Sociaal -> je omgeving zoals familie, school en cultuur
Oorzaken van een psychiatrische stoornis kunnen zijn:
- Militair in de oorlog > traumatische gebeurtenis
- Stress
- Onzekerheid
- Genetisch
Kritiek op het psychosociaal model:
- Een van de drie kan zwaarder meewegen
- Je trekt het heel erg uit elkaar en stop het in hokjes.
Biologische factoren
Erfelijkheid speelt een grote rol bij autisme, schizofrenie en bipolaire stoornis. Hierbij heeft de
omgeving ook een grote invloed.
Ook zijn er neurologische factoren, hierbij werd er een relatie gelegd tussen hersengebieden en
gedrag (frenologie).
Delen van het brein:
Unconscious: Onderbewuste: basis brein, lichamelijk in orde. Basale functies.
Part conscious: (Deels) Bewuste gedeelte: verantwoordelijk voor basale emoties. En geheugen.
Conscious: Meest ontwikkelde deel van het brein: denken, reguleren van emoties.
Herstenstam: besturing van
- Bloeddruk
- Temperatuur
- Hartslag
- ademhaling