WC 01
● elektronendichtheid= de waarschijnlijkheid dat een elektron gevonden wordt
in een bepaalde regio van een orbitaal
● als moleculen makkelijk interacties met elkaar aan kunnen gaan dan hebben
ze een hoger smelt- en kookpunt
● anions= negatief geladen ion
● cations= positief geladen ion
● in periodieke tabel staat bij een element een lading, dat geeft aan welke
lading die moet aannemen om op een edelgas te lijken
● voor type binding moet je de elektronegativiteit bekijken
HC 02
● koolwaterstoffen zijn organische stoffen
● C kan stabiele covalente bindingen aangaan met veel elementen
- er is veel variatie door “enkele”, “dubbele” en “drievoudige” bindingen
- alkaan= enkele binding
- alkeen= dubbele binding
- alkyn= drievoudige binding
● niet-polaire koolwaterstoffen kunnen
- alifatisch: rijtjesstructuur ( alkanen, alkenen, alkynen, cycloalkaan)
- aromatisch: enkele en dubbelebinding worden om en om afgewisseld
in een ringstructuur
- hier zijn de elektronen helemaal gelijk verdeeld dus eigenlijk heeft
elke C 1,5 binding
● naarmate de keten langer wordt, hoe meer vanderwaalskrachten er zijn,
waardoor het kook- en smeltpunt stijgen
- ook de meest lineaire structuur van isomeren heeft hoogste kook- en
smeltpunt, omdat er meer vanderwaalskrachten zijn
● een drievoudige binding is reactiever dan een dubbele binding
, - dubbele binding is reactiever dan een enkelvoudige binding
● hoe reactiever hoe hoger het kookpunt
- hoe groter moleculaire massa hoe hoger kookpunt
- waterstofbruggen zorgen voor dipoolmoment en dus een hoger
kookpunt
● hydrofiel= goed oplosbaar in water
- waterstofbruggen zorgen hiervoor
- hoe langer de keten hoe minder het zal oplossen ( tenzij het veel
waterstof bruggen kan vormen)
● alcohol= OH-groep is gebonden aan een verzadigd C- atoom C - O - H
- vormt waterstofbruggen en dus goed oplosbaar in water
- OH= hydroxylgroep
- alcoholen met C>6 voor 1 OH groep lossen niet op in water
● fenol= benzeenring + OH groep
● ether= een molecuul die bijeen wordt gehouden door een O-atoom C - O - C
- hierbij vormt de kortere keten eerste deel van de naam en de langere
keten het 2e deel
- CH3 - O - CH2 - CH3 = methoxyethaan
- bevat geen waterstofbruggen
● thiol= een alcoholgroep waar het O-atoom is vervangen door S-atoom
C-S-H
● zwavelbruggen houden met covalente bindingen eiwitten bij elkaar
- kun je verbreken door thiol
● carbonyl= algemene naam voor een CO groep
- er zijn twee soorten
1. aldehyden= in het eind/ begin van de keten
2. ketonen= in het midden van de keten
● elektronendichtheid= de waarschijnlijkheid dat een elektron gevonden wordt
in een bepaalde regio van een orbitaal
● als moleculen makkelijk interacties met elkaar aan kunnen gaan dan hebben
ze een hoger smelt- en kookpunt
● anions= negatief geladen ion
● cations= positief geladen ion
● in periodieke tabel staat bij een element een lading, dat geeft aan welke
lading die moet aannemen om op een edelgas te lijken
● voor type binding moet je de elektronegativiteit bekijken
HC 02
● koolwaterstoffen zijn organische stoffen
● C kan stabiele covalente bindingen aangaan met veel elementen
- er is veel variatie door “enkele”, “dubbele” en “drievoudige” bindingen
- alkaan= enkele binding
- alkeen= dubbele binding
- alkyn= drievoudige binding
● niet-polaire koolwaterstoffen kunnen
- alifatisch: rijtjesstructuur ( alkanen, alkenen, alkynen, cycloalkaan)
- aromatisch: enkele en dubbelebinding worden om en om afgewisseld
in een ringstructuur
- hier zijn de elektronen helemaal gelijk verdeeld dus eigenlijk heeft
elke C 1,5 binding
● naarmate de keten langer wordt, hoe meer vanderwaalskrachten er zijn,
waardoor het kook- en smeltpunt stijgen
- ook de meest lineaire structuur van isomeren heeft hoogste kook- en
smeltpunt, omdat er meer vanderwaalskrachten zijn
● een drievoudige binding is reactiever dan een dubbele binding
, - dubbele binding is reactiever dan een enkelvoudige binding
● hoe reactiever hoe hoger het kookpunt
- hoe groter moleculaire massa hoe hoger kookpunt
- waterstofbruggen zorgen voor dipoolmoment en dus een hoger
kookpunt
● hydrofiel= goed oplosbaar in water
- waterstofbruggen zorgen hiervoor
- hoe langer de keten hoe minder het zal oplossen ( tenzij het veel
waterstof bruggen kan vormen)
● alcohol= OH-groep is gebonden aan een verzadigd C- atoom C - O - H
- vormt waterstofbruggen en dus goed oplosbaar in water
- OH= hydroxylgroep
- alcoholen met C>6 voor 1 OH groep lossen niet op in water
● fenol= benzeenring + OH groep
● ether= een molecuul die bijeen wordt gehouden door een O-atoom C - O - C
- hierbij vormt de kortere keten eerste deel van de naam en de langere
keten het 2e deel
- CH3 - O - CH2 - CH3 = methoxyethaan
- bevat geen waterstofbruggen
● thiol= een alcoholgroep waar het O-atoom is vervangen door S-atoom
C-S-H
● zwavelbruggen houden met covalente bindingen eiwitten bij elkaar
- kun je verbreken door thiol
● carbonyl= algemene naam voor een CO groep
- er zijn twee soorten
1. aldehyden= in het eind/ begin van de keten
2. ketonen= in het midden van de keten