CONSTRUCTIE RUWBOUW
1. WARMTETRANSMISSIE/ WARMTEOVERDRACHT
• Warmtetransmissie-vormen
o Voorbeeld: kachel in een woning: de warmte probeert naar buiten te glippen → manier waarop dit
gebeurt, wordt uitgedrukt in een warmtetransmissie-vorm
1. Warmtetransport door geleiding
▪ In een materiaal
2. Warmtetransport door convectie
▪ = meevoering/ beweging
▪ Heeft geen medium nodig
▪ Convector
▪ Door een beweging van lucht, wordt er een transport geïnduceerd
3. Warmtetransport door straling
▪ Heeft geen medium nodig
1.1 GELEIDING
• Begrip lambda
o Warmtegeleidbaarheidscoëfficiënt = lambda-waarde
o Eenheid: W/ mK (Watt per meter Kelvin)
1
, o Bijzondere thermische karakteristiek van materialen
▪
▪ AFBEELDING PG 258!
• Materialen met een lage (vb.: isolatiematerialen) en een hoge (vb.: metalen)
lambda-waarde
o Hoge waarde → geleiden de warmte goed
• Een producent van materialen gaat een meting uitvoeren conform een bepaalde EU-norm die leidt tot de λD
= de gedeclareerde waarde = waarde die hij gaat meten wanneer deze lambda van zijn bepaald materiaal
gemeten wordt in referentieomstandigheden = meten bij een bepaalde temperatuur (graden Celsius), bij
een bepaalde vochtigheidsgraad en men gaat ook rekenen op een grote betrouwbaarheid van 90% dat die
waarde wordt behaald.
• Afstappen van de referentieomstandigheden en de case in concreto bekijken → rekenwaarden λU,i en λU,e
o λU,i → binnenomstandigheden (materialen binnen en wanneer ze niet nat kunnen worden)
o λU,e → buitenomstandigheden
• Rekenwaarde binnen = gedeclareerde waarde
• Omzetting: niet belangrijk!
• EPBD = Energie Prestatie Binnenklimaat Databank
2
,• Dikte en weerstand worden in rekening gebracht
• Weerstand = R
• d = dikte
• Meterkwadraat Kelvin per Watt
1.2 CONVECTIE EN STRALING
1.2.1 ALGEMEEN
• Straling
o Straling: warmte die zich afspeelt in het infrarode deel van het elektromagnetisch spectrum
o Elk lichaam met een temperatuut hoger dan het absolute 0 gaat warmte/ koude uitstralen
• Natuurlijke vs. gedwongen conventie
o Convectie = meevoering (koude lucht daalt, warme lucht is lichter en stijgt → aanzetten van een
chauffage zal op natuurlijke weg een beweging tot gang brengen. We kunnen die ook forceren =
gedwongen convectie)
o Warme lucht stijgt en die gaat warmte uitdelen, maar het zal uiteindelijk ook verminderen. Warmte
zal dan kouder aanvoelen → zwaardere lucht → dalen
1.2.2 BASISGEGEVENS M.B.T. CONVECTIE EN STRALING
• Waar?
o Bij de overgang van binnenomgeving naar binnenzijde van buitenwand
▪ Woonkamer: merken dat als de kachel wordt aangestoken dat die warmte overgaat van
de binnenomgeving van de ruimte waarin de kachel zich bevindt naar de binnenzijde van
een buitenwand → binnenomgeving kamer naar de muur die we voelen als een
buitenmuur
o Bij de overgang van buitenzijde van buitenwand naar de buitenomgeving
▪ Buitenzijde van een buitenwand: hand langs buitenzijde zal ook warm aanvoelen doordat
de warmte van binnen door de muur heen gekomen is → weg naar buitenomgeving
1.2.3 BEGRIP “H”
3
, • i = binnen
• e = buiten
• Watt per meterkwadraat Kelvin
• Zijn de functie van
o Positie van de wand
o Richting van de warmtestroom
1.3 WARMTETRANSPORT DOOR LUCHTLAGEN
• Voorbeeld: in een spouwmuur kunnen luchtlagen aanwezig zijn
• Transport in een luchtlaag treedt op door geleiding, convectie en straling
o In de luchtlagen moet de warmteweerstand begroot worden
• Thermische weerstand Ra is afhankelijk van vele factoren
o a = air
1.3.1 INVLOEDSFACTOREN
• Dikke luchtlaag
• Positie luchtlaag
• Richting warmtestroom
• Eventuele aanwezigheid van warmte reflecterende lagen
• En de eventuele ventilatie van de luchtlaag met buitenlucht
1.3.2 R A (IN M 2 K/W)
• Waarden niet vanbuiten kennen!
1.4 BEGRIP TOTALE WARMTEWEERSTAND VAN EEN WAND
• Belangrijke formule! (KENNEN!)
• t = totaal
Dikte delen door warmtegeleidbaarheid
E → sommatie (als je meerdere materialen hebt) (is er een maar 1 materiaal
→ 1 dikte delen door 1 warmtegeleidbaarheidscoëfficiënt
Hoe wordt de warmte tegengehouden in een huis?
Muren → dikte en materiaal
4
1. WARMTETRANSMISSIE/ WARMTEOVERDRACHT
• Warmtetransmissie-vormen
o Voorbeeld: kachel in een woning: de warmte probeert naar buiten te glippen → manier waarop dit
gebeurt, wordt uitgedrukt in een warmtetransmissie-vorm
1. Warmtetransport door geleiding
▪ In een materiaal
2. Warmtetransport door convectie
▪ = meevoering/ beweging
▪ Heeft geen medium nodig
▪ Convector
▪ Door een beweging van lucht, wordt er een transport geïnduceerd
3. Warmtetransport door straling
▪ Heeft geen medium nodig
1.1 GELEIDING
• Begrip lambda
o Warmtegeleidbaarheidscoëfficiënt = lambda-waarde
o Eenheid: W/ mK (Watt per meter Kelvin)
1
, o Bijzondere thermische karakteristiek van materialen
▪
▪ AFBEELDING PG 258!
• Materialen met een lage (vb.: isolatiematerialen) en een hoge (vb.: metalen)
lambda-waarde
o Hoge waarde → geleiden de warmte goed
• Een producent van materialen gaat een meting uitvoeren conform een bepaalde EU-norm die leidt tot de λD
= de gedeclareerde waarde = waarde die hij gaat meten wanneer deze lambda van zijn bepaald materiaal
gemeten wordt in referentieomstandigheden = meten bij een bepaalde temperatuur (graden Celsius), bij
een bepaalde vochtigheidsgraad en men gaat ook rekenen op een grote betrouwbaarheid van 90% dat die
waarde wordt behaald.
• Afstappen van de referentieomstandigheden en de case in concreto bekijken → rekenwaarden λU,i en λU,e
o λU,i → binnenomstandigheden (materialen binnen en wanneer ze niet nat kunnen worden)
o λU,e → buitenomstandigheden
• Rekenwaarde binnen = gedeclareerde waarde
• Omzetting: niet belangrijk!
• EPBD = Energie Prestatie Binnenklimaat Databank
2
,• Dikte en weerstand worden in rekening gebracht
• Weerstand = R
• d = dikte
• Meterkwadraat Kelvin per Watt
1.2 CONVECTIE EN STRALING
1.2.1 ALGEMEEN
• Straling
o Straling: warmte die zich afspeelt in het infrarode deel van het elektromagnetisch spectrum
o Elk lichaam met een temperatuut hoger dan het absolute 0 gaat warmte/ koude uitstralen
• Natuurlijke vs. gedwongen conventie
o Convectie = meevoering (koude lucht daalt, warme lucht is lichter en stijgt → aanzetten van een
chauffage zal op natuurlijke weg een beweging tot gang brengen. We kunnen die ook forceren =
gedwongen convectie)
o Warme lucht stijgt en die gaat warmte uitdelen, maar het zal uiteindelijk ook verminderen. Warmte
zal dan kouder aanvoelen → zwaardere lucht → dalen
1.2.2 BASISGEGEVENS M.B.T. CONVECTIE EN STRALING
• Waar?
o Bij de overgang van binnenomgeving naar binnenzijde van buitenwand
▪ Woonkamer: merken dat als de kachel wordt aangestoken dat die warmte overgaat van
de binnenomgeving van de ruimte waarin de kachel zich bevindt naar de binnenzijde van
een buitenwand → binnenomgeving kamer naar de muur die we voelen als een
buitenmuur
o Bij de overgang van buitenzijde van buitenwand naar de buitenomgeving
▪ Buitenzijde van een buitenwand: hand langs buitenzijde zal ook warm aanvoelen doordat
de warmte van binnen door de muur heen gekomen is → weg naar buitenomgeving
1.2.3 BEGRIP “H”
3
, • i = binnen
• e = buiten
• Watt per meterkwadraat Kelvin
• Zijn de functie van
o Positie van de wand
o Richting van de warmtestroom
1.3 WARMTETRANSPORT DOOR LUCHTLAGEN
• Voorbeeld: in een spouwmuur kunnen luchtlagen aanwezig zijn
• Transport in een luchtlaag treedt op door geleiding, convectie en straling
o In de luchtlagen moet de warmteweerstand begroot worden
• Thermische weerstand Ra is afhankelijk van vele factoren
o a = air
1.3.1 INVLOEDSFACTOREN
• Dikke luchtlaag
• Positie luchtlaag
• Richting warmtestroom
• Eventuele aanwezigheid van warmte reflecterende lagen
• En de eventuele ventilatie van de luchtlaag met buitenlucht
1.3.2 R A (IN M 2 K/W)
• Waarden niet vanbuiten kennen!
1.4 BEGRIP TOTALE WARMTEWEERSTAND VAN EEN WAND
• Belangrijke formule! (KENNEN!)
• t = totaal
Dikte delen door warmtegeleidbaarheid
E → sommatie (als je meerdere materialen hebt) (is er een maar 1 materiaal
→ 1 dikte delen door 1 warmtegeleidbaarheidscoëfficiënt
Hoe wordt de warmte tegengehouden in een huis?
Muren → dikte en materiaal
4