100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Summary A European legal history $3.44   Add to cart

Summary

Summary A European legal history

2 reviews
 1514 views  17 purchases
  • Course
  • Institution

Summary of all lectures and the book. It consists of the following components of the legal history: Republic, dominate, kingdom, medieval, modern age, early modern times and Principate.

Preview 5 out of 20  pages

  • November 28, 2011
  • 20
  • 2011/2012
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: rimkevanderputten • 6 year ago

review-writer-avatar

By: Johnsonn88 • 12 year ago

avatar-seller
Europese Rechtsgeschiedenis A


De Vroege Republiek (509-263 v. Chr.) & de Late Republiek (264-27 v. Chr.)

Patriciërs vs. plebejers
Na verdrijven van de Koning uit Rome kregen de patriciërs de macht en verloren de plebejers
hun beschermheer. Patriciërs monopolie belangrijkste staatsinstellingen: magistraat en senaat.
Magistraat: politiek leider. Senaat: vergadering van ex-magistraten.
471 v. Chr. Plebejers kregen recht om in eigen volksvergaderingen bijeen te komen en wetten
te maken die alleen voor hen golden.
451 v. Chr. Ius Civile werd schriftelijk vastgelegd in de XII-tafelenwet:
Een deel van het Ius Civile werd geschreven op twaalf tafelen, het bevatte zowel
gewoonterechtsregels als wetten. Deze optekening moest een einde maken aan de willekeur
van de priesters en moest verhinderen dat de priesters het recht nog veranderen.
367 v. Chr. leges Liciniae Sextiae: stelde de hoogste politieke magistratuur, het consulaat,
open voor het plebs.
287 v. Chr. lex Hortensia: de plebiscita (volkswetten van plebs) bindend voor het hele
Romeinse volk.

Vanaf 2e eeuw v. Chr. onderscheidt tussen senaatsstand en plebs. Senaatsstand: families van
plebejische en patricische afkomst die de politiek van de stad beheersten. Macht van deze
stand werd versterkt door systeem van clientela: Romeinse burger of vreemdeling stelde zich
onder bescherming van een machtige Romein in ruil voor politieke steun.

Verovering Italië
396 v.Chr. Romeinen breidden hun machtsgebied uit ten noorden van de Tiber. Halve eeuw
en een eeuw later nog meer uitbreidingen, waaronder het schiereiland. De Romeinen hadden
geen centraal bestuur. Tussen de 3e eeuw v. Chr. en het jaar nul Romeinen onderwierpen het
hele Middellandse-Zeegebied en een groot deel van het Midden-Oosten.
264 v. Chr. Eerste Punische oorlog tussen Rome en Carthago: Rome bezet Sicilië.
218-202 v. Chr. Tweede Punische oorlog: weer overwinning Rome.
Onder keizer Augustus (27 v. Chr.-14 n. Chr.) wordt ongeveer de rest van Europa
toegevoegd.

De staatkundige organisatie onder de Late Republiek
Onder de Etruskische koningen telde Rome drie belangrijke politieke instellingen: de koning
(genoot onbeperkt imperium), senaat en volksvergadering. Na 509 v. Chr. patriciërs nemen
militaire en bestuurlijke macht over. Religieuze rol werd de opperpriester overgenomen.
Andere twee bleven bestaan.

Drie regeringsvormen van Aristoteles werden overgenomen:
o Monarchie: macht in handen van 1 persoon.
o Aristocratie: kleinte elite bestuurd staat.
o Democratie: opperste macht bij volk.
Romeinen  Republiek. Volgens Cicero (106-43 v. Chr.): Republiek is mengvorm. Hoogste
magistraten zijn monarchaal, senaat aristocratisch en volksvergadering democratisch.
Werkelijkheid: Rome was een aristocratie bestuurd door de Senaat.

, Europese Rechtsgeschiedenis A




Volksvergaderingen (comitia)
Drie soorten:
1. comitia centuriata: hoogste magistraten werden verkozen en gestemd over
wetsvoorstellen van de consuls. Een kleine minderheid van de kiezers (de hoogste
klasse) bezat de meerderheid van de stemmen.
2. comitia tributa: lagere magistraten werden verkozen en er kon eveneens wetten
worden gestemd.
3. comitia curiata: verloren onder de Republiek hun politieke beland.

Senaat
De senaat speelde als het enige permanente politieke lichaam een vooraanstaande rol in het
dagelijks reilen en zeilen van de Republiek. De senaatsbesluiten (senatusconsulta) hadden
alleen adviserende waarde, maar toch domineerde ze de besluitvorming. Ook buitenlandse
politiek en staatsfinanciën. Onder de Republiek groeide de senaat uit tot het machtigste
staatsorgaan.

In tijden van nood kon de senaat de normale werking van de staatsinstellingen opschorten: er
werd dan een dictator aangesteld. 1e eeuw v. Chr. tweemaal gebeurd: Sulla en Caesar.

In de senaat gold een strenge hiërarchie:
Promagistraten
Senaat
Censor
Consul
Praetor Volkstribuun
Aediel
Quaestor
Comitia Concilium Plebis


Magistraten
Jaarlijks verkozen politieke gezagsdragers. Regels m.b.t. magistratuur waren erop berekend te
verhinderen dat één man te veel macht zou kunnen krijgen. Ten eerste de regels van annaliteit
van de magistraturen: elk ambt duurt 1 jaar, in principe na een aantal jaren pas weer herkozen.
Ten tweede principe van de collegialiteit: geen enkele magistratuur werd door één man
uitgeoefend.

Priestercolleges, ook zij hadden politieke betekenis. De volksvergaderingen verkozen de
leden voor het leven. Pontifices: had in eerste instantie de rechtspraak in handen. Later de
praetoren en aedielen.

2e eeuw v. Chr. Wereldrijk. Leidde tot nieuwe spanningen tussen de standen.
De veroveringen buiten Italie stelde bovendien de politieke, bestuurlijke en militaire
organisatie van de Republiek op proef. Loop 2e en 1e eeuw v. Chr. Ontstaan van nieuwe
machten: gaandeweg zouden die een oncontroleerbare factor binnen de staat vormen.
Gevolg: ondergang van de Republiek en de vestiging van een alleenheerschappij of
monarchie. Romeinse burgerleger werd beroepsleger.

, Europese Rechtsgeschiedenis A



Secularisatie: het maatschappelijk leven wordt onttrokken van de kerk en het geloof.
Ook is er sprake van een zekere liberalisatie tijdens de vroeg klassieke tijd.

Ius Civile
Het recht van en voor de Romeinse burger: het ging uit van de Romeinse burger en werd
alleen op de Romeinse burger toegepast. De kern van het Ius Civile was het mos maiorum.
Leges regiae: 2e en 3e eeuw waren er rechtsgeleerden die wetten toeschreven aan bepaalde
koningen.

Legis actio-proces (tot ca. 0)
De gewone gerechtelijke procedure van het ius civile. Het was een procedure in twee fases:
o in iure: de macht over de rechtspraak, aanvankelijk de pontifices/priesters.
Halverwege 2e eeuw v. Chr. Magistraten.
Eiser en verweerder verschijnen voor een priester. Die bepaalde of er een proces
kwam of niet.
o Apud iudicem: De bewijzen worden aangebracht en de zaak werd bepleit en gevonnist.

Onder de Republiek behield het proces de opdeling, maar de invulling werd geëvolueerd.
Fase 1: men ging na of het geschil volgens het ius civile viel onder de toepassing van één van
de bestaande legis actiones: actie op basis van de wet. Door een bepaalde legis actio te
gebruiken gaf men aan welk recht men voor de rechtbank wilde verdedigen of opeisen.
5 soorten actiones. Legis actio sacramento (in rem of in personam): actie d.m.v. een rituele
weddenschap. Actio utilis: op grond van de aanpassing van een legis actio. Actio in factum:
op basis van één concreet geval.
Fase 2: beide partijen brengen bewijzen aan. De rechters, gewone burgers, dienden te
oordelen wie gelijk had. De actio had al de sanctie gevormd. Beroep tegen het vonnis was niet
mogelijk.

Priesters gaven aanzet tot ontwikkeling van eerste rechtswetenschap in Rome. Kenmerkend:
rechtswetenschappelijke activiteit was met praktijk verweven.

Cicero
Volgens Cicero lagen in de natuur enkele gedragsregels besloten. Uiteindelijk kwamen ze van
God. Deze voorschriften waren redelijk, in de zin dat de mens ze op grond van de rede kon
ontdekken en onderkennen. Dit natuurrecht was voor Cicero het opperste Recht. Toch ging
Cicero niet zover te eisen dat rechtsregels met het natuurrecht overeen moesten stemmen om
dwingend en afdwingbaar te zijn. Volgens Cicero was de activiteit van een rechtsgeleerde
drieledig: 1. Respondere: antwoorden, het geven van adviezen op concrete rechtsvragen.
2. Agere: handelen of optreden. De jurist stond de partijen en de praetor bij in de keuze van de
actio en de opstelling van de formula. 3. Cavere: het opmaken van geschreven stukken.

Rechtsgeleerde Keizertijd: hanteerden ook natuurrecht. Het omvatte regels en instituten die
als natuurlijk en redelijk werden ervaren en die men bij alle volkeren terugvond. Het werd
niet met de goden verbonden, maar met de natuur. Romeinse rechtsgeleerden associeerden het
met het ius gentium: het recht dat de Romeinen op vreemdelingen toepasten.

Het ius praetorium (ius honorarium)
3e eeuw v. Chr. Priesters werden verdreven door Praetoren in de eerste fase. Het waren de
magistraten, vooral praetor urbanus, die zorgden voor de ontwikkeling van het Romeins recht

, Europese Rechtsgeschiedenis A

onder de Late Republiek. Door de praetoren ontstond er naast ius civile een tweede
rechtsmassa: ius praetorium. Stelsel van rechtsmiddelen dat voor welbepaalde geschillen
welbepaalde rechtsmiddelen bood. Even casuïstiek en procesrechtelijk, maar het was
uitgebreider en minder gesloten. Dit deed de praetor a.h.v. een edict: dat waren algemene
voorschriften waarbij magistraten duidelijk maakten hij zij hun imperium zouden uitoefenen.
67 v. Chr. Praetor moet zich aan zijn edict houden.

Het ius gentium
Ontwikkeld door praetores peregrini, daarom word het gerekend tot ius praetorium. Deze
praetor stelde een edict waarin hij de formulae opsomde die hij het komende jaar zou toelaten.
Ius gentium kon uitgroeien tot een stelsel van vrij algemene regels waarbij overwegingen van
redelijkheid en billijkheid domineerden.

Het formula-proces
Bestond naast het legis actio-proces. 2e eeuw v. Chr. Lex Aebutia: formula-procedure kon
worden gebruikt voor een aantal gevallen waarin vroeger gebruik diende te worden gemaakt
van de oudere procedure. Augustus vaardigde wetten uit dat formula-proces voor alle gevallen
gebruikt mag worden, legis actio-proces raakt in onbruik.
Verschil: het gebruik van formulae. De fases bleven bestaan. In de eerste fase verschenen de
partijen voor de praetor en in onderling overleg kwamen ze tot een formula.
Vanaf halverwege 2e eeuw Praetoren stellen vaste formulae op die een geschil in algemene
termen omschreven met vaste en onveranderlijke elementen.
Tweede fase: rechter kon alleen nagaan of aan de voorwaarden van de formula was voldaan.

Advocaat vs. rechtsgeleerde
Advocaat was een redenaar (2e fase) en de rechtsgeleerde had kennis van het recht, gaf
juridisch advies: responsa.

Dominaat (284-476)

Diocletianus en de vestiging van het Dominaat (284-395)
284 Generaal Diocletianus komt aan de macht. Hij tekende voor een omvorming van het
regime tot een echte monarchie. Hij profileerde zich als een potentaat: onbeperkte macht,
vorst en staat met elkaar vereenzelvigd, verering kreeg religieus karakter. Diocletianus liet
zich als dominus betitelen: absoluut heer, hij was meester over het Rijk en zijn bewoners.
De teloorgang van de republikeinse traditie hing samen met de verwerping van de oude
Romeinse godsdiensten.

Diocletianus overwon de crisis door een strakke militaire, bestuurlijke en fiscale organisatie
op te leggen. Naast zichzelf stelde hij een medekeizer aan, het Rijk was te groot voor hem
alleen. Hij verdeelde het Rijk in oost en west. Zelf nam hij het oosten. De Augusti stelde een
Caesar aan, om problemen met de opvolging te voorkomen. 305 Diocletianus treedt af.

326 Machtsstrijd, gewonnen door Constantijn de Grote (313-337).
Eerste keizer die het Christendom erkende: loop 3e eeuw had deze godsdienst veel aanhang
gewonnen. Constantijn bouwde in het Oosten een tweede hoofdstad: Constantinopel (nieuwe
Rome). Westen: oude Rome verliest steeds meer betekenis, sinds regering van Diocletianus
fungeert stad niet meer als keizersresidentie. Senaat bleef wel.
395 Dood van Theodosius de Grote, definitief West-Romeins Rijk en Oost-Romeins Rijk.

, Europese Rechtsgeschiedenis A

Theodosius was de keizer die na 390 het christendom als enige godsdienst erkende en alle
andere religies verbood.

Staatsbestel onder het Dominaat (284-565)
Het staatsbestel onder het Dominaat stond dwars op de Romeinse traditie van de Republiek.
Republiek: de hoogste gezagsdragers en –organen, magistraten en senaat, dankten hun macht
aan de volksvergadering. Het waren tijdelijke gezagsdragers, daarna werden zij weer een
private burger zoals alle anderen.
Diocletianus: zijn macht kwam niet van het volk, maar van de goden.
Ascending theory of power  descending theory of power

De val van het West-Romeinse Rijk en het voortbestaan van het Oost-Romeinse Rijk
Tegen het einde van de 4e eeuw Tijd van de grote volksverhuizingen.
Vanaf 370 Invallen van Germanen aan de Rijn-Donaugrens. Loop 5e eeuw viel het West-
Romeinse Rijk ten prooi aan de Germaanse invallen.
Rond 500 Westen van Europa bleef zichzelf als onderdeel van het Rijk zien.

Oost-Romeinse Rijk overleefde de volksverhuizingen van de 5e eeuw. Doordat de economie
hier wel stand hield, bleven de staatsfinanciën op peil voor de verdediging vol te houden.
Uiteindelijk wisten de Oost-Romeinse keizers de invallers te verslaan en naar het westen te
verdringen. Vroege 6e eeuw: Keizer Justinianus (527-565) heroverde Italië, Noord-Afrika en
Zuid-Spanje. Na zijn dood gingen deze gebieden opnieuw verloren. Gevolg: definitieve einde
van het Romeinse gezag in het Westen.

Rechtsgeleerde literatuur van het Dominaat
o Responsa en rescripta van de juristen uit de klassieke tijd. Zowel bestemd voor het
onderwijs als voor de praktijk.
o Epitome. Bloemlezing van fragmenten uit het werk van één of meer rechtsgeleerden.
o Compilatio. Omvatte ook elementen uit de keizerlijke wetgeving. Handige boeken die
de belangrijkste rechtsregels en opvattingen makkelijker toegankelijk moesten maken.

Citeerwet 426
Onder het Dominaat werd de keizerlijke wetgeving de belangrijkste rechtsbron. Tijdens de 4e
eeuw werd de roep om rechtszekerheid steeds luider. De keizers van het Dominaat namen zelf
initiatieven om het recht te verzamelen en duidelijk te maken wat zij als geldend recht
beschouwden. Keizer Constantijn vaardigde als eerste wetten uit die bepaalde werken van
rechtsgeleerden kracht van wet geven. 100 jaar later Keizer Theodosius II en Keizer
Valentinianus III kondigden samen de Citeerwet af: alleen de werken van Papinianus,
Ulpinianus, Paulus, Modestinus en Gaius mochten worden geciteerd in de context van een
rechtsgeding en dat ze kracht van wet hadden.

De codificatie van keizer Justinianus
De Oost-Romeinse keizer Justinianus (527-565) wilde het Romeins recht verder ordenen.
De codificatie bestaat uit vier onderdelen:
o Instituten: inleiden leerboek (leek op instituut van Gaius).
o Digesten: responsa, selectie van responsa van klassieke rechtsgeleerden.
o Codex: selectie van keizerlijke wetten, wetboek.
In de Middeleeuwen toegevoegd:
o Novellae: nieuwe wetten, die gemaakt zijn door Justinianus en zijn opvolgers.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller uvt_2007. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72964 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44  17x  sold
  • (2)
  Add to cart