SAMENVATTING THERMISCH COMFORT
COLLEGE 1
- Examenvraag: kijk in eigen notities voor informatie !!!!
- Kwalitatieve eisen van een gebouw
o Comfort van de gebruiker
⇒ gebouw moet comfort (akoestisch, visueel, thermisch… ) kunnen bewerkstellen
o Gezondheidsnoden vd gebruiker
⇒ kwaliteit hangt af vd noden zoals bv. bacteriën (w geasso. met ventilatie)
+ warmte/ oververhitting is ook v belang
VENTILATIEVOUT = aantal keer dat ruimte per uur aan lucht w ververst
o Duurzaamheid van de bouwconstructies (!! Super belangrijk)
▪ Ecolo: materiaal, constructie en bouwen geen natuurschade
▪ Econo. randvoorwaarden: economisch efficiënt werken
+ ecologisch plan op lange termijn (onderhoud is v belang)
▪ Sociolo. Aspect: heeft het gebouw een breuk gecreëerd? Of een eenheid? Of
mix? Wat brengt het gebouw meer voor de stad? (symbool? Landmark?...)
!!! duurzaamheid is enkel in orde als deze 3 parameters voldoen !!!
- Thermische isolatie
o Isolatie is flexibel, meestal minerale wol (w getekend met hatching)
o Naarmate de tijd vorde, is de isolatie dikker geworden (zie foto’s!!!)
⇒ hoe meer isolatie, hoe minder warmte naar buiten w geleid
- Integraal bouwfysisch
o Ontwerpen op integralen manier: verschillende disciplines tegelijkertijd toepassen
om een gebouw te kunnen ontwerpen
o Beter renoveren = benoveren !!!
o Detailtekening w altijd in juiste opbouwende volgorde getekend
▪ Zie op de tekening hieronder, het bovenste (akoestisch) komt als eerste
▪ Waterscherm zit aan de buitenzijde !!!
▪ Thermische isolatie w meestal in de schil of aan de buitenkant geplaatst
▪ KOUDE BRUGGEN = plekken met het meeste contact tssn bi en bu (vermijde)
,o Integrale aanpak: de gevel
o Integrale aanpak: akoestisch
▪ Isolatie het beste door veel massa te gebruiken (hoe meer m, hoe beter)
⇒ beton = het zwaarste en dus beste materiaal (wel duur)
▪ Buitengeluid of ongewenst geluid: mag binnen niet hoorbaar zijn
▪ Akoestische parameter R (= geluidsverzwakkingindex)
▪ DUBBELE CONSTRUCTIE: ook een optie, massa-veer-massa-systeem
⇒ meestal bij lichte materialen (met minerale wol) + zorgt vr harde schil
▪ Zwakke plekken: vensters, deuren, kieren/naden, “lichte” constructies,…
▪ Conflict met isolatiesystemen A,B,C (dure oplossingen)
⇒ systeem C (v Cyprus): gebruik v ventilatieroosters
⇒ systeem D (v Denemarken): enkel vent. Via mechanische af- en aanvoer
▪ Geen conflict met stabiliteit of brandweerstand
o Integrale aanpak winddichting
▪ Kunnen blauwe folies zijn, (houtvezel)platen met tengel- en panlatten,…
⇒ heel versch naamgevingen en kleuren: komt door versch fabrikanten!!!
▪ Verhinderen v windstoten en stromingen van buiten naar binnen
+ verhinderen vochtig w en afkoeling van thermische isolatie v buitenaf
▪ Winddichting bevat speling, daarom w het gebruikt op zadeldak (niet gevel)
⇒ folie die op een dak w gebruikt = ONDERDAK (houdt wind & water tegen)
▪ Zwakke plekke: deuren, kieren, samenkomend dakvlak en gevel,
aansluitingen scheidingsconstructies, thermische isolatie in spouw,…
▪ ONDERDAK = ALTIJD DAMPDOORLATEND (meestal winddicht, h2o-afstotend)
⇒ GEPLAATST AAN DE BUITENKANT, BOVEN DE ISOLATIE
⇒ DIENT ERVOOR VERDAMDE VOCHT IN CONSTRUCTIE NAAR BU TE LEIDEN
o Integrale aanpak: waterdichting
▪ langs buitenkant aangebracht met een geperforeerde folie
▪ Verhinderen vochtige constructie door regen, sijpelwater & opstijgend vocht
⇒ dus ook rekening houden met water vanuit de grond
▪ Verticale voegen tussen de stenen moeten openblijven (= STOOTVOEGEN)
⇒ dient om water weg te kunnen geleiden naar buiten !!!
▪ Zwakke plekken: verbinding vloer-muur, uitzettingsvoegen, kieren, kelders…
⇒ in kelderwand: geen folies, maar bitumineuze verf (grondh2o kan niet bi)
▪ Boven de ramen: ook voegen aanwezig om water direct af te kunnen voeren
▪ Geen conflict met winddichting, akoestiek, stabiliteit of brandweerstand
, o Integrale aanpak: thermisch
▪ Thermische parameter lambda λ (= warmtegeleidingscoëfficiënt)
⇒ maat om te tonen hoe gemakkelijk warmte kan w doorgegeven
DUSS: materialen moeten dus zo laag mogelijke waarde hebben vr goede iso
▪ Zwakke plekken: ventilatie, vensters, deuren, kieren/naden ,
funderingsaanzet, dakranden, verbindingen tussen gevelvlakken…
GROEN: is de akoestische isolatie (veel massa)
PAARS: luchtdichting (aan de binnenkant)
BLAUW: 2 waterdichtingen (eerste is bescherming)
ROOD: thermische isolatie, haaientanden (geen lussen)
⇒ Stevige plaat, zoals bv pur
▪ KIMBLOK= thermisch isolerende steen, zorgt vr continue isolatie (doorlopen)
⇒ eerste die w geplaatst, heeft maar 2 mogelijkheden: cellenglas of -beton
▪ Thermische lijn (zie rode lijn foto): geeft de continuïteit weer
▪ Structurele vloer is de basis, met daarop opgevulde isolatie laag waarin
leidingen w geplaatst, w afgewerkt met zwevende dekvl. (cement, zand, h2o)
!!! GEEN LEIDINGEN IN TOP: ZWEVENDE LAAG (uitgezonderd vloerverwarm)
▪ Geen conflict met stabiliteit, brandweerstand of wind- en waterdichting
▪ Conflict met ventilatie en indien foute keuze materiaal ook met akoestiek
▪ Mogelijk conflict met plat dak met EPDM/ bitumen
o Integrale aanpak: luchtdichting
▪ Zwakke plekken: ramen, kieren/naden, grenslijn tussen bouwvlakken
▪ VENTILATIEVOUD: n=1, betekent 1 volledige luchtwisseling per uur
▪ Ventilatievoud v woningen: volledige volume vh gebouw, hoeveel keer lucht
w verwisseld per uur met een randparameter n50 voor drukverschil van 50 Pa
▪ n50 = ventilatievoud per uur bij drukverschil van 50 Pa
⇒ blower door test: meet hvl lucht er door alle mogelijke spleten naar
binnen komt bij drukverschil van 50 Pa, meet de n50
!!!!! hoe hoger de n50 waarde, hoe meer gebreken het gebouw heeft
▪ LUCHTDICHTE FOLIES ZIJN DAMPDICHT: zodat dampen vd ruimten niet door
de folie kunnen gaan, maar in isolatie terecht komen
!!! elke folie die aan de binnenkant w gebruik is dampdicht !!!
▪ DAMPSCHERM: soort luchtdichtingsfolie (ook dampdicht)
⇒ w geplaatst onder het volle opp, nieten/overlappen/afkleven/…
⇒ beschermd ook tegen dampdiffusie naar binnen
▪ Lekken = energetisch verlies, gevaar voor schimmels, koude gevoel
▪ LUCHTDICHTHEIDSPRINCIPES: steeds meer dampopen van bi naar bu
⇒ goed uitgevoerd, anders water in de constructie
▪ Uitzondering: plat dak
⇒ dampopen folie = niet mogelijk, anders regen ook naar binnen
⇒ langs boven dus ook waterdichting, dampscherm binnen w noodzakelijk
▪ Lekken kunnen zichtbaar w door warmtemeters te gebruiken
COLLEGE 1
- Examenvraag: kijk in eigen notities voor informatie !!!!
- Kwalitatieve eisen van een gebouw
o Comfort van de gebruiker
⇒ gebouw moet comfort (akoestisch, visueel, thermisch… ) kunnen bewerkstellen
o Gezondheidsnoden vd gebruiker
⇒ kwaliteit hangt af vd noden zoals bv. bacteriën (w geasso. met ventilatie)
+ warmte/ oververhitting is ook v belang
VENTILATIEVOUT = aantal keer dat ruimte per uur aan lucht w ververst
o Duurzaamheid van de bouwconstructies (!! Super belangrijk)
▪ Ecolo: materiaal, constructie en bouwen geen natuurschade
▪ Econo. randvoorwaarden: economisch efficiënt werken
+ ecologisch plan op lange termijn (onderhoud is v belang)
▪ Sociolo. Aspect: heeft het gebouw een breuk gecreëerd? Of een eenheid? Of
mix? Wat brengt het gebouw meer voor de stad? (symbool? Landmark?...)
!!! duurzaamheid is enkel in orde als deze 3 parameters voldoen !!!
- Thermische isolatie
o Isolatie is flexibel, meestal minerale wol (w getekend met hatching)
o Naarmate de tijd vorde, is de isolatie dikker geworden (zie foto’s!!!)
⇒ hoe meer isolatie, hoe minder warmte naar buiten w geleid
- Integraal bouwfysisch
o Ontwerpen op integralen manier: verschillende disciplines tegelijkertijd toepassen
om een gebouw te kunnen ontwerpen
o Beter renoveren = benoveren !!!
o Detailtekening w altijd in juiste opbouwende volgorde getekend
▪ Zie op de tekening hieronder, het bovenste (akoestisch) komt als eerste
▪ Waterscherm zit aan de buitenzijde !!!
▪ Thermische isolatie w meestal in de schil of aan de buitenkant geplaatst
▪ KOUDE BRUGGEN = plekken met het meeste contact tssn bi en bu (vermijde)
,o Integrale aanpak: de gevel
o Integrale aanpak: akoestisch
▪ Isolatie het beste door veel massa te gebruiken (hoe meer m, hoe beter)
⇒ beton = het zwaarste en dus beste materiaal (wel duur)
▪ Buitengeluid of ongewenst geluid: mag binnen niet hoorbaar zijn
▪ Akoestische parameter R (= geluidsverzwakkingindex)
▪ DUBBELE CONSTRUCTIE: ook een optie, massa-veer-massa-systeem
⇒ meestal bij lichte materialen (met minerale wol) + zorgt vr harde schil
▪ Zwakke plekken: vensters, deuren, kieren/naden, “lichte” constructies,…
▪ Conflict met isolatiesystemen A,B,C (dure oplossingen)
⇒ systeem C (v Cyprus): gebruik v ventilatieroosters
⇒ systeem D (v Denemarken): enkel vent. Via mechanische af- en aanvoer
▪ Geen conflict met stabiliteit of brandweerstand
o Integrale aanpak winddichting
▪ Kunnen blauwe folies zijn, (houtvezel)platen met tengel- en panlatten,…
⇒ heel versch naamgevingen en kleuren: komt door versch fabrikanten!!!
▪ Verhinderen v windstoten en stromingen van buiten naar binnen
+ verhinderen vochtig w en afkoeling van thermische isolatie v buitenaf
▪ Winddichting bevat speling, daarom w het gebruikt op zadeldak (niet gevel)
⇒ folie die op een dak w gebruikt = ONDERDAK (houdt wind & water tegen)
▪ Zwakke plekke: deuren, kieren, samenkomend dakvlak en gevel,
aansluitingen scheidingsconstructies, thermische isolatie in spouw,…
▪ ONDERDAK = ALTIJD DAMPDOORLATEND (meestal winddicht, h2o-afstotend)
⇒ GEPLAATST AAN DE BUITENKANT, BOVEN DE ISOLATIE
⇒ DIENT ERVOOR VERDAMDE VOCHT IN CONSTRUCTIE NAAR BU TE LEIDEN
o Integrale aanpak: waterdichting
▪ langs buitenkant aangebracht met een geperforeerde folie
▪ Verhinderen vochtige constructie door regen, sijpelwater & opstijgend vocht
⇒ dus ook rekening houden met water vanuit de grond
▪ Verticale voegen tussen de stenen moeten openblijven (= STOOTVOEGEN)
⇒ dient om water weg te kunnen geleiden naar buiten !!!
▪ Zwakke plekken: verbinding vloer-muur, uitzettingsvoegen, kieren, kelders…
⇒ in kelderwand: geen folies, maar bitumineuze verf (grondh2o kan niet bi)
▪ Boven de ramen: ook voegen aanwezig om water direct af te kunnen voeren
▪ Geen conflict met winddichting, akoestiek, stabiliteit of brandweerstand
, o Integrale aanpak: thermisch
▪ Thermische parameter lambda λ (= warmtegeleidingscoëfficiënt)
⇒ maat om te tonen hoe gemakkelijk warmte kan w doorgegeven
DUSS: materialen moeten dus zo laag mogelijke waarde hebben vr goede iso
▪ Zwakke plekken: ventilatie, vensters, deuren, kieren/naden ,
funderingsaanzet, dakranden, verbindingen tussen gevelvlakken…
GROEN: is de akoestische isolatie (veel massa)
PAARS: luchtdichting (aan de binnenkant)
BLAUW: 2 waterdichtingen (eerste is bescherming)
ROOD: thermische isolatie, haaientanden (geen lussen)
⇒ Stevige plaat, zoals bv pur
▪ KIMBLOK= thermisch isolerende steen, zorgt vr continue isolatie (doorlopen)
⇒ eerste die w geplaatst, heeft maar 2 mogelijkheden: cellenglas of -beton
▪ Thermische lijn (zie rode lijn foto): geeft de continuïteit weer
▪ Structurele vloer is de basis, met daarop opgevulde isolatie laag waarin
leidingen w geplaatst, w afgewerkt met zwevende dekvl. (cement, zand, h2o)
!!! GEEN LEIDINGEN IN TOP: ZWEVENDE LAAG (uitgezonderd vloerverwarm)
▪ Geen conflict met stabiliteit, brandweerstand of wind- en waterdichting
▪ Conflict met ventilatie en indien foute keuze materiaal ook met akoestiek
▪ Mogelijk conflict met plat dak met EPDM/ bitumen
o Integrale aanpak: luchtdichting
▪ Zwakke plekken: ramen, kieren/naden, grenslijn tussen bouwvlakken
▪ VENTILATIEVOUD: n=1, betekent 1 volledige luchtwisseling per uur
▪ Ventilatievoud v woningen: volledige volume vh gebouw, hoeveel keer lucht
w verwisseld per uur met een randparameter n50 voor drukverschil van 50 Pa
▪ n50 = ventilatievoud per uur bij drukverschil van 50 Pa
⇒ blower door test: meet hvl lucht er door alle mogelijke spleten naar
binnen komt bij drukverschil van 50 Pa, meet de n50
!!!!! hoe hoger de n50 waarde, hoe meer gebreken het gebouw heeft
▪ LUCHTDICHTE FOLIES ZIJN DAMPDICHT: zodat dampen vd ruimten niet door
de folie kunnen gaan, maar in isolatie terecht komen
!!! elke folie die aan de binnenkant w gebruik is dampdicht !!!
▪ DAMPSCHERM: soort luchtdichtingsfolie (ook dampdicht)
⇒ w geplaatst onder het volle opp, nieten/overlappen/afkleven/…
⇒ beschermd ook tegen dampdiffusie naar binnen
▪ Lekken = energetisch verlies, gevaar voor schimmels, koude gevoel
▪ LUCHTDICHTHEIDSPRINCIPES: steeds meer dampopen van bi naar bu
⇒ goed uitgevoerd, anders water in de constructie
▪ Uitzondering: plat dak
⇒ dampopen folie = niet mogelijk, anders regen ook naar binnen
⇒ langs boven dus ook waterdichting, dampscherm binnen w noodzakelijk
▪ Lekken kunnen zichtbaar w door warmtemeters te gebruiken
