Commercieel belangrijk
kleinhandel = een handel die tastbare producten aan consumenten
verkoopt
Ambulante handel= winkel die zich verplaatst → marktkraampje, aan de
deur, thuisparty bijv.
elementen die de winkelformule vormen → DAM, Doelgroep -
Assortiment - Marktpositie
↙
manier waarop winkel producten aanbiedt
verschil tussen winkelformule en winkelconcept is dat winkelconcept een
marketingstrategie voor op lange termijn bedenkt. Winkelformule
beschrijft alle p’s :
prijs- product-plaats-presentatie-personeel-promotie
kernassortiment = Het gedeelte van het assortiment van een winkel dat
bestaat uit de producten die het meeste worden omgezet.
randassortiment= Het gedeelte van het assortiment dat als aanvulling
wordt gezien → bijv. schoenenspray voor je nieuw gek
ochte schoenen.
Marktpositie= hoe een bedrijf/product ervoor staat, nieuwkomer of
gevestigde naam? goedkoop of duur? welke positie ze willen innemen
en wat het doet om dit in te nemen noemen we positionering.
Minst flexibele marktinstrument = plaats
Meeste flexibele marktinstrument = prijs
als je een doelstelling duidelijk wilt aangeven moet die aan een paar
eisen voldoen, kun je aangeven door gebruik te maken van de afkorting
smart → marketingsplan
ecifiek
sp
meetbaar
, aa nvaardbaar /acceptabel
realistisch
ti jdgebonden
inspringmoment= moment dat je de klant aanspreekt. → klant altijd
welkom heten , hierdoor voelen zij zich welkom en weten ze dat ze
gezien zijn (kan diefstal voorkomen)
verschil tussen sales promotion & reclame maken: bij sales ga je voor op
korte termijn de omzet proberen te verhogen bijv. 3 voor 2. bij reclame
gaat het om de bekendmaken van de naam.
segmentatiecriteria= het indelen in groepen heet marktsegmentatie →
geografische- demografische -sociaaleconomische -psychografische &
gedrag
4 marketingstrategiën
1. geconcentreerde = als een winkel kiest voor 1 of een klein aantal
marktsegmenten. deze winkel richt zich op 1 bepaald deel van de
markt.
2. selectieve\ gedifferentieerde = deze winkel richt zich op meerdere
doelgroepen, deze worden ook verschillend bediend. bijv
warenhuis.
3. volledige\ ongedifferentieerde = tegenovergestelde van
segmentatie, je deelt de markt niet in groepen consumenten in.
bijv. producten als suiker , melk & zout. niet interessant om op
doelgroepen te richten want iedereen heeft het nodig.
4. niche = richt zich op klein onderdeel van de markt. bijv.
dansschoenen.
kleinhandel = een handel die tastbare producten aan consumenten
verkoopt
Ambulante handel= winkel die zich verplaatst → marktkraampje, aan de
deur, thuisparty bijv.
elementen die de winkelformule vormen → DAM, Doelgroep -
Assortiment - Marktpositie
↙
manier waarop winkel producten aanbiedt
verschil tussen winkelformule en winkelconcept is dat winkelconcept een
marketingstrategie voor op lange termijn bedenkt. Winkelformule
beschrijft alle p’s :
prijs- product-plaats-presentatie-personeel-promotie
kernassortiment = Het gedeelte van het assortiment van een winkel dat
bestaat uit de producten die het meeste worden omgezet.
randassortiment= Het gedeelte van het assortiment dat als aanvulling
wordt gezien → bijv. schoenenspray voor je nieuw gek
ochte schoenen.
Marktpositie= hoe een bedrijf/product ervoor staat, nieuwkomer of
gevestigde naam? goedkoop of duur? welke positie ze willen innemen
en wat het doet om dit in te nemen noemen we positionering.
Minst flexibele marktinstrument = plaats
Meeste flexibele marktinstrument = prijs
als je een doelstelling duidelijk wilt aangeven moet die aan een paar
eisen voldoen, kun je aangeven door gebruik te maken van de afkorting
smart → marketingsplan
ecifiek
sp
meetbaar
, aa nvaardbaar /acceptabel
realistisch
ti jdgebonden
inspringmoment= moment dat je de klant aanspreekt. → klant altijd
welkom heten , hierdoor voelen zij zich welkom en weten ze dat ze
gezien zijn (kan diefstal voorkomen)
verschil tussen sales promotion & reclame maken: bij sales ga je voor op
korte termijn de omzet proberen te verhogen bijv. 3 voor 2. bij reclame
gaat het om de bekendmaken van de naam.
segmentatiecriteria= het indelen in groepen heet marktsegmentatie →
geografische- demografische -sociaaleconomische -psychografische &
gedrag
4 marketingstrategiën
1. geconcentreerde = als een winkel kiest voor 1 of een klein aantal
marktsegmenten. deze winkel richt zich op 1 bepaald deel van de
markt.
2. selectieve\ gedifferentieerde = deze winkel richt zich op meerdere
doelgroepen, deze worden ook verschillend bediend. bijv
warenhuis.
3. volledige\ ongedifferentieerde = tegenovergestelde van
segmentatie, je deelt de markt niet in groepen consumenten in.
bijv. producten als suiker , melk & zout. niet interessant om op
doelgroepen te richten want iedereen heeft het nodig.
4. niche = richt zich op klein onderdeel van de markt. bijv.
dansschoenen.