Vanderwaalsbinding
In de vaste fase en de vloeibare fase zitten de moleculen in een stof dicht op elkaar doordat
ze elkaar aantrekken
Deze aantrekkingskracht heet de vanderwaalskracht.
Door deze vanderwaalskracht ontstaat een binding die de vanderwaalsbinding heet.
Als je de temperatuur van een stof verhoogt gaan de moleculen sneller
bewegen.
Als stof verdampt word de vanderwaalsbinding verbroken en komen de
moleculen los van elkaar,
De stof is dan overgegaan naar de gasfase
Het smeltpunt en kookpunt van een stof zijn eigenschappen op macroniveau
De hoogte van het smelt- en kookpunt hangt samen met de sterkte van de
vanderwaalsbinding op het microniveau
Hoe sterker de vanderwaalsbindingen tussen moleculen in een stof hoe hoger het
kookpunt van die stof
De vanderwaalsbinding wordt dus sterker als de massa van de moleculen groter is
Oplossingen zijn altijd helder
Als een stof oplost, worden de vanderwaalsbindingen tussen de moleculen van de stof en die
van het oplosmiddel verbroken
Er worden nieuwe vanderwaalsbindingen gevormd tussen de moleculen van de
opgeloste stof en de moleculen van het opgeloste middel
Ze kunnen dan ook vrij makkelijk verbroken worden. Wanneer je een zo'n binding tussen moleculen
verbreekt, verandert de stof van toestand. Wanneer je ijs laat smelten verbreek je de bindingen
tussen H2O moleculen. Wanneer je het water laat verdampen, verbeek je nog meer van die
bindingen.
Hoe wordt een Vanderwaalsbinding gevormd?
In een molecuul is de lading niet altijd gelijk verdeeld, daardoor ontstaat er een positieve en een
negatieve kant. Een atoom met een negatieve lading en een atoom met een positieve lading van een
ander molecuul trekken elkaar aan. Er ontstaat dan een dipool-dipool binding, dat is een vorm
van vanderwaalsbinding.