Goederenrecht
Opdrachten week 1.
herhaling
1. We bestuderen bij goederenrecht hoofdzakelijk bepalingen uit boek 3 en boek 5
van het Burgerlijk Wetboek, op welke rechten hebben deze boeken betrekking
en hoe verhouden die twee boeken zich tot elkaar?
2. Wat wordt er bedoeld met een absoluut recht, wat met een relatief recht?
Absoluut recht werkt tegenover iedereen . relatieve werken slechts tussen een bepaald
aantal mensen.
3. Noem 3 voorbeelden van vermogensrechten die geen zaak zijn.
Aandeel, autersrecht, vorderingsrecht
Eigendom
4. In 5:1 lid 2 BW staat:
Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak gebruik te maken,
mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften en
regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen.
Geef een voorbeeld van een geval waarin het de eigenaar niet vrij staat gebruik
te maken van zijn zaak. Wanneer de eigenaar het verhuurd
In 5.2 BW staat:
De eigenaar van een zaak is bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op
te eisen.
Geef een voorbeeld van een geval wanneer revindicatie door de eigenaar NIET
mogelijk is, dus wanneer een ander de zaak met recht houdt. Als de revindicatie niet
binnen 3 jaar plaats vind. Of derdenbescherming op grond van 3;86
Voor revindicatie moet je eigenaar zijn.
Zaaksvorming/Natrekking/Bestanddeelvorming
Artikel 5:16 BW regelt zaaksvorming. Volgens de hoofdregel in lid 1 wordt niet degene die
de zaak vormt, maar de eigenaar van de oorspronkelijke zaak, de eigenaar van de nieuwe
zaak. In lid 2 zien we de uitzondering daarop (die vaker voorkomt dan de hoofdregel!). Over
lid 2 gaan de volgende twee vragen.
5. Bedenk een voorbeeld van omstandigheden waarin Antoine eigenaar wordt van
een roerende zaak op grond van zaaksvorming ondanks het feit dat de
,grondstoffen (van betreffende zaak) toebehoren aan Bussra.
Als antoine veel tijd en moeite in een kunstwerk heeft gestoken. Ondanks dat verf en doek
niet van hem zijn, wordt hij toch eigenaar.
6. Bedenk een voorbeeld van omstandigheden waarin Chris eigenaar wordt van een
zaak die Antoine vormt uit grondstoffen van Bussra.
Castor is loodgieter, hij plaats een wc bril die aan hem toebehoort op een wc pot van de
Sanitair Reus BV.
7. Heeft deze handeling gevolgen voor de eigendomspositie van Castor en Sanitair
Reus BV.?
Ja. De wc bril is bestanddeel van de wc geworden volgens verkeersopvatting art. 3;4. Dus
reus sanitair word ook eigenaar van de wc bril o.g.v 5;14 . de wc is hoofdzaak art. 14 lid 3.
Sanitair is eigenaar van hoofdzaak dus word ook eigenaar van wc pot inclusief bril.
Vervolgens wordt de wc pot (inclusief bril) in het huis van de heer Gonzales geïnstalleerd
(o.a. aangesloten op het riool).
8. Wie is nadien eigenaar van de wc pot? de heer gonzales
Bestanddeelvorming art. 3;4
Arrest depex- curatoren
Art. 5;3 eigenaar door natrekking . dus de heer gonzales.
Eigendom 5;1
Beperkte rechten:
Zakelijke genotsrechten:
- Vruchtgebruik (3;201)
- Erfdienstbaarheid ( 5;70)
- Opstal ( 5;201)
- Erfpacht (5;85)
Zakelijke zekerheidsrechten;
- Hypotheekrecht (3;260)
- Pandrecht ( 3;236)
Natrekking 5;14 jo bestanddeelvorming 3;4
5;14 lid 3 ring met duur juweel
Texeira de mattos aandelen op een stapel en daardoor weet je niet meer welke van wie is en
is er sprake van onteigene vermening
, Casus Contradeconfiture
1. 5;17 op het moment dat je de vruchten daadwerkelijk plukt. Niet wanneer ze nog aan
de boom hangen.
2. Bij vruchtgebruik word je ook eigenaar en bij gewone overeenkomst niet.
3. 3;203 lid 2 en 3 over eindiging vruchtgebruik.
4. Er is sprake van vermenging 5;15. Wel een hoofdzaak 5;14 lid 3 . dus floralviet wordt
eigenaar van dat kleine restje want 5;14 lid 1.
5. Zaaksvorming dus de schuur is van de stichting , want ze hebben er genoeg tijd en
moeite ingestoken om de schuur te bouwen 5;16 lid 2 . maar dingen als
bouwpakketen wijzen de andere kant op. Arrest portocabbin > toebehoord aan de
eigenaar van de grond
6. Oneigenlijke vermenging > texaire de mattos. Geen 5;15 . kunnen niet aantonen
welke van hun zijn. stuit tegen bewijsrechtelijk probleem aan > niet revindiceren.
Casuscollege
Herhaling jaar 1 (Inleiding Privaatrecht)
De heer Lanter koopt 2 transportauto’s van Willems, een handelaar in auto’s (1). Ze spreken
af dat Lanter meteen geleverd krijgt, de sluitels worden overhandigd (2). Daarnaast wordt
afgesproken dat Lanter in termijnen mag betalen en dat Willems de kosten voor de
aflevering op zich neemt (3). De auto wordt een week later bij hem bezorgd. Terwijl de
auto’s bij Lanter staan wordt een van de auto’s per ongeluk geschampt door de buurman.
Lanter houdt de buurman aansprakelijk voor de schade (4). Een paar weken later staat de
politie voor de deur van Lanter, de auto’s blijken gestolen en worden teruggebracht naar de
rechtmatige eigenaar (5). Lanter eist de koopprijs terug van Willems en vordert tevens
schadevergoeding (6). Van de rechtmatige eigenaar vraagt Willems vergoeding omdat hij van
beide auto’s de koplampen heeft vervangen en nieuwe lak heeft laten aanbrengen (7).
Vraag: geef aan welke onderdelen van bovenstaande casus worden bestreken door het
contractenrecht en/of het OD recht en/of het goederenrecht. Waar is sprake van
samenloop/overlap van de verschillende rechtsgebieden?
1. Goederenrecht > auto is een goed. En Koopovereenkomst >
verbintenissenrecht > levering > tussen twee partijen > relatief recht
Voor overdracht heb je nodig : 1. Titel 2. Levering 3. Beschikkingsbevoegdheid
Goederenrechtelijk het gaat over levering en het is een afspraak. Dus samenval
contractenrecht en goederenrecht.
Opdrachten week 1.
herhaling
1. We bestuderen bij goederenrecht hoofdzakelijk bepalingen uit boek 3 en boek 5
van het Burgerlijk Wetboek, op welke rechten hebben deze boeken betrekking
en hoe verhouden die twee boeken zich tot elkaar?
2. Wat wordt er bedoeld met een absoluut recht, wat met een relatief recht?
Absoluut recht werkt tegenover iedereen . relatieve werken slechts tussen een bepaald
aantal mensen.
3. Noem 3 voorbeelden van vermogensrechten die geen zaak zijn.
Aandeel, autersrecht, vorderingsrecht
Eigendom
4. In 5:1 lid 2 BW staat:
Het staat de eigenaar met uitsluiting van een ieder vrij van de zaak gebruik te maken,
mits dit gebruik niet strijdt met rechten van anderen en de op wettelijke voorschriften en
regels van ongeschreven recht gegronde beperkingen daarbij in acht worden genomen.
Geef een voorbeeld van een geval waarin het de eigenaar niet vrij staat gebruik
te maken van zijn zaak. Wanneer de eigenaar het verhuurd
In 5.2 BW staat:
De eigenaar van een zaak is bevoegd haar van een ieder die haar zonder recht houdt, op
te eisen.
Geef een voorbeeld van een geval wanneer revindicatie door de eigenaar NIET
mogelijk is, dus wanneer een ander de zaak met recht houdt. Als de revindicatie niet
binnen 3 jaar plaats vind. Of derdenbescherming op grond van 3;86
Voor revindicatie moet je eigenaar zijn.
Zaaksvorming/Natrekking/Bestanddeelvorming
Artikel 5:16 BW regelt zaaksvorming. Volgens de hoofdregel in lid 1 wordt niet degene die
de zaak vormt, maar de eigenaar van de oorspronkelijke zaak, de eigenaar van de nieuwe
zaak. In lid 2 zien we de uitzondering daarop (die vaker voorkomt dan de hoofdregel!). Over
lid 2 gaan de volgende twee vragen.
5. Bedenk een voorbeeld van omstandigheden waarin Antoine eigenaar wordt van
een roerende zaak op grond van zaaksvorming ondanks het feit dat de
,grondstoffen (van betreffende zaak) toebehoren aan Bussra.
Als antoine veel tijd en moeite in een kunstwerk heeft gestoken. Ondanks dat verf en doek
niet van hem zijn, wordt hij toch eigenaar.
6. Bedenk een voorbeeld van omstandigheden waarin Chris eigenaar wordt van een
zaak die Antoine vormt uit grondstoffen van Bussra.
Castor is loodgieter, hij plaats een wc bril die aan hem toebehoort op een wc pot van de
Sanitair Reus BV.
7. Heeft deze handeling gevolgen voor de eigendomspositie van Castor en Sanitair
Reus BV.?
Ja. De wc bril is bestanddeel van de wc geworden volgens verkeersopvatting art. 3;4. Dus
reus sanitair word ook eigenaar van de wc bril o.g.v 5;14 . de wc is hoofdzaak art. 14 lid 3.
Sanitair is eigenaar van hoofdzaak dus word ook eigenaar van wc pot inclusief bril.
Vervolgens wordt de wc pot (inclusief bril) in het huis van de heer Gonzales geïnstalleerd
(o.a. aangesloten op het riool).
8. Wie is nadien eigenaar van de wc pot? de heer gonzales
Bestanddeelvorming art. 3;4
Arrest depex- curatoren
Art. 5;3 eigenaar door natrekking . dus de heer gonzales.
Eigendom 5;1
Beperkte rechten:
Zakelijke genotsrechten:
- Vruchtgebruik (3;201)
- Erfdienstbaarheid ( 5;70)
- Opstal ( 5;201)
- Erfpacht (5;85)
Zakelijke zekerheidsrechten;
- Hypotheekrecht (3;260)
- Pandrecht ( 3;236)
Natrekking 5;14 jo bestanddeelvorming 3;4
5;14 lid 3 ring met duur juweel
Texeira de mattos aandelen op een stapel en daardoor weet je niet meer welke van wie is en
is er sprake van onteigene vermening
, Casus Contradeconfiture
1. 5;17 op het moment dat je de vruchten daadwerkelijk plukt. Niet wanneer ze nog aan
de boom hangen.
2. Bij vruchtgebruik word je ook eigenaar en bij gewone overeenkomst niet.
3. 3;203 lid 2 en 3 over eindiging vruchtgebruik.
4. Er is sprake van vermenging 5;15. Wel een hoofdzaak 5;14 lid 3 . dus floralviet wordt
eigenaar van dat kleine restje want 5;14 lid 1.
5. Zaaksvorming dus de schuur is van de stichting , want ze hebben er genoeg tijd en
moeite ingestoken om de schuur te bouwen 5;16 lid 2 . maar dingen als
bouwpakketen wijzen de andere kant op. Arrest portocabbin > toebehoord aan de
eigenaar van de grond
6. Oneigenlijke vermenging > texaire de mattos. Geen 5;15 . kunnen niet aantonen
welke van hun zijn. stuit tegen bewijsrechtelijk probleem aan > niet revindiceren.
Casuscollege
Herhaling jaar 1 (Inleiding Privaatrecht)
De heer Lanter koopt 2 transportauto’s van Willems, een handelaar in auto’s (1). Ze spreken
af dat Lanter meteen geleverd krijgt, de sluitels worden overhandigd (2). Daarnaast wordt
afgesproken dat Lanter in termijnen mag betalen en dat Willems de kosten voor de
aflevering op zich neemt (3). De auto wordt een week later bij hem bezorgd. Terwijl de
auto’s bij Lanter staan wordt een van de auto’s per ongeluk geschampt door de buurman.
Lanter houdt de buurman aansprakelijk voor de schade (4). Een paar weken later staat de
politie voor de deur van Lanter, de auto’s blijken gestolen en worden teruggebracht naar de
rechtmatige eigenaar (5). Lanter eist de koopprijs terug van Willems en vordert tevens
schadevergoeding (6). Van de rechtmatige eigenaar vraagt Willems vergoeding omdat hij van
beide auto’s de koplampen heeft vervangen en nieuwe lak heeft laten aanbrengen (7).
Vraag: geef aan welke onderdelen van bovenstaande casus worden bestreken door het
contractenrecht en/of het OD recht en/of het goederenrecht. Waar is sprake van
samenloop/overlap van de verschillende rechtsgebieden?
1. Goederenrecht > auto is een goed. En Koopovereenkomst >
verbintenissenrecht > levering > tussen twee partijen > relatief recht
Voor overdracht heb je nodig : 1. Titel 2. Levering 3. Beschikkingsbevoegdheid
Goederenrechtelijk het gaat over levering en het is een afspraak. Dus samenval
contractenrecht en goederenrecht.