Oefententamen Systeemgericht Werken
Hoofdstuk 1: Het werkterrein van de systeemgerichte social worker
Vraag 1: Welke definitie van systeem wordt in hoofdstuk 1 gehanteerd? (zie
Weijenberg)
Vraag 2: Op welke 3 verschillende manieren kan systeemgericht werken
worden opgevat? (zie Prochaska en Norcross)
Vraag 3: Leg het principe van de algemene systeemtheorie uit. (zie Von
Bertalanffy) Gebruik hierbij de begrippen entropie, negentropie, zelfstabilisatie
en zelforgansatie.
Vraag 4: Wat zijn subsystemen?
Vraag 5: Geef een definitie van de omgeving als systeem.
Vraag 6: Met welke 5 systemen krijgt de social worker te maken?
, Hoofdstuk 2: Systeemtheorieën
Vraag 1: Uit welke kernpunten bestaat de Algemene Systeemtheorie? (zie Von
Bertalanffy)
Vraag 2: Wat houden equifinaliteit en equipotentialiteit in (zie algemene
systeemtheorie)?
Vraag 3: Wat is de kern van de Structurele theorie? (zie Minuchin)
Vraag 4: Op welke 5 aspecten beoordeelt de gezinstherapeut het gezin?
Vraag 5: Wat betekenen de fenomenen perverse triade en triangulatie?
Vraag 6: Uit welke principes bestaat de strategische of communicatietheorie?
Vraag 7: Waar houdt de therapie zich mee bezig met behulp van de
strategische of communicatietheorie en met welke 4 concepten analyseert de
gezinstherapeut het gezinssysteem?
Vraag 8: Wat is de kern van de contextuele of intergenerationele
systeemtheorie?
Vraag 9: Welke dimensies onderscheidt Nagy in zijn contextuele benadering?
Licht deze toe.
Vraag 10: Wat betekenen destructief gerechtige aanspraak en constructief
gerechtigde aanspraak?
Hoofdstuk 1: Het werkterrein van de systeemgerichte social worker
Vraag 1: Welke definitie van systeem wordt in hoofdstuk 1 gehanteerd? (zie
Weijenberg)
Vraag 2: Op welke 3 verschillende manieren kan systeemgericht werken
worden opgevat? (zie Prochaska en Norcross)
Vraag 3: Leg het principe van de algemene systeemtheorie uit. (zie Von
Bertalanffy) Gebruik hierbij de begrippen entropie, negentropie, zelfstabilisatie
en zelforgansatie.
Vraag 4: Wat zijn subsystemen?
Vraag 5: Geef een definitie van de omgeving als systeem.
Vraag 6: Met welke 5 systemen krijgt de social worker te maken?
, Hoofdstuk 2: Systeemtheorieën
Vraag 1: Uit welke kernpunten bestaat de Algemene Systeemtheorie? (zie Von
Bertalanffy)
Vraag 2: Wat houden equifinaliteit en equipotentialiteit in (zie algemene
systeemtheorie)?
Vraag 3: Wat is de kern van de Structurele theorie? (zie Minuchin)
Vraag 4: Op welke 5 aspecten beoordeelt de gezinstherapeut het gezin?
Vraag 5: Wat betekenen de fenomenen perverse triade en triangulatie?
Vraag 6: Uit welke principes bestaat de strategische of communicatietheorie?
Vraag 7: Waar houdt de therapie zich mee bezig met behulp van de
strategische of communicatietheorie en met welke 4 concepten analyseert de
gezinstherapeut het gezinssysteem?
Vraag 8: Wat is de kern van de contextuele of intergenerationele
systeemtheorie?
Vraag 9: Welke dimensies onderscheidt Nagy in zijn contextuele benadering?
Licht deze toe.
Vraag 10: Wat betekenen destructief gerechtige aanspraak en constructief
gerechtigde aanspraak?