Ontwikkelingsgerontologie Oefententamen
Hoofdstuk 1 Gerontologie versus ontwikkeling
Vraag 1: Welke 4 types onderscheidt Neugarten wat betreft het ouder worden?
Vraag 2: Welke 3 verschillende denkmodellen zijn er rond het ouder worden?
Vraag 3: Welk onderscheid wordt gemaakt bij het ouder worden en wat
betekenen deze?
Vraag 4: Leg uit wat het verschil is tussen product- en procesmodellen.
, Hoofdstuk 2 Doorontwikkeling
Vraag 1: Wat betekent shifting identity?
Vraag 2: Wat betekent epigenese?
Vraag 3: Wat betekent cellulaire senescentie?
Vraag 4: Welk zelforganiserend proces wordt beschreven over celdelingen?
(zie: telomeren)
Vraag 5: Wat wordt bedoeld met assimilatie en accomodatie?
Vraag 6: Noem de 4 verschillende mechanismen van breinplasticiteit
(Grafman).
Vraag 7: Welke 2 principes van neuroplasticiteit worden genoemd? Leg deze
uit.
Hoofdstuk 1 Gerontologie versus ontwikkeling
Vraag 1: Welke 4 types onderscheidt Neugarten wat betreft het ouder worden?
Vraag 2: Welke 3 verschillende denkmodellen zijn er rond het ouder worden?
Vraag 3: Welk onderscheid wordt gemaakt bij het ouder worden en wat
betekenen deze?
Vraag 4: Leg uit wat het verschil is tussen product- en procesmodellen.
, Hoofdstuk 2 Doorontwikkeling
Vraag 1: Wat betekent shifting identity?
Vraag 2: Wat betekent epigenese?
Vraag 3: Wat betekent cellulaire senescentie?
Vraag 4: Welk zelforganiserend proces wordt beschreven over celdelingen?
(zie: telomeren)
Vraag 5: Wat wordt bedoeld met assimilatie en accomodatie?
Vraag 6: Noem de 4 verschillende mechanismen van breinplasticiteit
(Grafman).
Vraag 7: Welke 2 principes van neuroplasticiteit worden genoemd? Leg deze
uit.