Hoofdstuk 2: Atomen en het PSE
Atoomtheorie (4 veronderstellingen):
1. Alle materie is opgebouwd uit atomen
2. De atomen van een gegeven element verschillen van atomen van alle andere elementen
3. Chemische verbindingen bestaan uit (hele) atomen gecombineerd in specifieke
verhoudingen
4. Chemische reacties veranderen alleen de manier waarop de atomen zijn gecombineerd in
verbindingen
Atomen bestaan uit kleine subatomaire deeltjes:
Protonen + (1AMU)
Neutronen elektrisch neutraal & zelfde massa als proton (1AMU)
Elektron 1/1836 van de massa van een proton & negatief geladen (0AMU)
AMU (= atomaire massa eenheid)
Koolstof atoom 6 protonen + 6 neutronen = 12 amu
Atoomnummer (Z) = aantal protonen
Massagetal (A) = protonen + neutronen
Hoeveel protonen, elektronen en neutronen zijn er aanwezig in fosforatomen?
Fosfor:
Protonen: 15
Z = 15 Neutronen: 16
A = 31 Elektronen: 15
Een atoom bezit 28 protonen en heeft A = 60. Geef het aantal elektronen en neutronen van het
atoom en identificeer het element.
Elektronen: 28
Neutronen: 32 (60-28)
Atoom: Ni
Isotopen zijn atomen met identieke atoomnummers maar verschillende massagetallen
Zelfde Z, andere A
Nuclide = een atoom met een welbepaald aantal protonen en neutronen
, Atoommassa = gewogen gemiddelde van de voorkomende isotopen van een element
Atoommassa = [(isotoopabundantie)×(isotoopmassa)]
Ga heeft natuurlijke voorkomende isotopen: 60,4% 69Ga (massa = 68,9257 amu) en 39,6% 71Ga
(massa = 70,9248 amu). Bereken de atoommassa voor galium.
Metalen: links in tabel (meer metalen dan niet-metalen)
Niet-metalen: rechts in tabel
Metalloïden: zigzaglijn tussen metalen en niet-metalen
Verticale groepen in PSE hebben gelijke chemische eigenschappen en worden verdeeld in
categorieën:
Hoofdgroepen (A-groepen): 1-2 & 13-18
Transitiemetaal groepen (B-groepen): 3-12
Binnenste transitiemetalen: 14 elementen zijn lanthaniden en 14 elementen zijn actiniden (=
metalen)
B groepen overgangselementen (= metalen)
Horizontale rijen = perioden
1e periode: 2 elementen
2e en 3e periode: 8 elementen
4e en 5e periode: 18 elementen
6e en 7e periode: 32 elementen
Lokaliseer aluminium in het PSE en geef groepsnummer en periode.
Atoomnummer: 13
Groep: 3a
Periode: 3
Atoomstraal & smeltpunt
Atoomtheorie (4 veronderstellingen):
1. Alle materie is opgebouwd uit atomen
2. De atomen van een gegeven element verschillen van atomen van alle andere elementen
3. Chemische verbindingen bestaan uit (hele) atomen gecombineerd in specifieke
verhoudingen
4. Chemische reacties veranderen alleen de manier waarop de atomen zijn gecombineerd in
verbindingen
Atomen bestaan uit kleine subatomaire deeltjes:
Protonen + (1AMU)
Neutronen elektrisch neutraal & zelfde massa als proton (1AMU)
Elektron 1/1836 van de massa van een proton & negatief geladen (0AMU)
AMU (= atomaire massa eenheid)
Koolstof atoom 6 protonen + 6 neutronen = 12 amu
Atoomnummer (Z) = aantal protonen
Massagetal (A) = protonen + neutronen
Hoeveel protonen, elektronen en neutronen zijn er aanwezig in fosforatomen?
Fosfor:
Protonen: 15
Z = 15 Neutronen: 16
A = 31 Elektronen: 15
Een atoom bezit 28 protonen en heeft A = 60. Geef het aantal elektronen en neutronen van het
atoom en identificeer het element.
Elektronen: 28
Neutronen: 32 (60-28)
Atoom: Ni
Isotopen zijn atomen met identieke atoomnummers maar verschillende massagetallen
Zelfde Z, andere A
Nuclide = een atoom met een welbepaald aantal protonen en neutronen
, Atoommassa = gewogen gemiddelde van de voorkomende isotopen van een element
Atoommassa = [(isotoopabundantie)×(isotoopmassa)]
Ga heeft natuurlijke voorkomende isotopen: 60,4% 69Ga (massa = 68,9257 amu) en 39,6% 71Ga
(massa = 70,9248 amu). Bereken de atoommassa voor galium.
Metalen: links in tabel (meer metalen dan niet-metalen)
Niet-metalen: rechts in tabel
Metalloïden: zigzaglijn tussen metalen en niet-metalen
Verticale groepen in PSE hebben gelijke chemische eigenschappen en worden verdeeld in
categorieën:
Hoofdgroepen (A-groepen): 1-2 & 13-18
Transitiemetaal groepen (B-groepen): 3-12
Binnenste transitiemetalen: 14 elementen zijn lanthaniden en 14 elementen zijn actiniden (=
metalen)
B groepen overgangselementen (= metalen)
Horizontale rijen = perioden
1e periode: 2 elementen
2e en 3e periode: 8 elementen
4e en 5e periode: 18 elementen
6e en 7e periode: 32 elementen
Lokaliseer aluminium in het PSE en geef groepsnummer en periode.
Atoomnummer: 13
Groep: 3a
Periode: 3
Atoomstraal & smeltpunt