100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting MGZ Q6 - Beeldvormende Technieken

Rating
-
Sold
-
Pages
6
Uploaded on
12-01-2023
Written in
2020/2021

Nederlandse samenvatting van de MGZ module Beeldvormende Technieken uit Q6

Institution
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
January 12, 2023
Number of pages
6
Written in
2020/2021
Type
Summary

Subjects

Content preview

Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen


Beeldvormende technieken (MBT)
Verschillende beeldvormende technieken laten verschillende eigenschappen zien. Om goed te weten
welke techniek het meest geschikt is voor een specifieke vraagstelling is het belangrijk te begrijpen
welke eigenschappen dat zijn. Een belangrijk onderscheid in dit verband is dat tussen anatomische
(hoe ziet het eruit?) en functionele (wat doet het?) afbeeldingen.
Röntgen CT Scintigrafie PET MRI
Dimensie 2D-projectie 3D-reconstructie 2D-projectie 3D-reconstructie 3D-reconstructie
Type Anatomisch Anatomisch Functioneel Functioneel Anatomisch
Straling Röntgen Röntgen Gamma Gamma (tracer Radiogolven
produceert 𝛽 +)
Methode Absorptie Absorptie Emissie Emissie Emissie
Eigenschap Totale Verzwakkings- Totale Activiteit (of Combinatie van
verzwakking coëfficiënt activiteit concentratie waterstofdichtheid,
langs lijn langs lijn tracer) T1 en T2
boven pixel boven pixel
in plaatje in plaatje


Magnetic resonance imaging (MRI)
Het bijzondere van MRI, in vergelijking met andere technieken, is dat er niet één eigenschap wordt
afgebeeld, maar een combinatie van drie weefseleigenschappen: waterstofdichtheid, T1 en T2. Hoe
zwaar elk van die drie meeweegt in het uiteindelijke plaatje hangt af van de instellingen van de MR-
scanner en van de samenstelling van het gescande weefsel. Met de MR-scanner kunnen naast
anatomische afbeeldingen ook functionele afbeeldingen gemaakt worden, bijvoorbeeld door het
gebruik van contrastmiddelen die selectief worden opgenomen, maar ook door bijzondere
instellingen van de scanner te gebruiken (repetitietijd en echotijd).

Principes
Bij MRI wordt gebruik gemaakt van het magnetisme van atoomkernen. Een waterstofatoom bestaat
uit een kern (proton en neutron) en elektronen. De kern tolt om zijn eigen as (precessie) met een
bepaalde snelheid (Larmourfrequentie). De elektrische lading van deze spinnende kern levert een
magnetisch veld op. Deze kernspin kan met zijn as gedraaid worden naar de richting van een
magnetisch veld, dit wordt kernspinresonantie genoemd (denk aan een tol die om de richting van de
zwaartekracht draait). Waterstof is erg gevoelig voor kernspinresonantie en wordt daarom gebruikt
bij MRI. Bij MRI worden de kernen blootgesteld aan een elektromagnetische puls met dezelfde
frequentie als de precessiefrequentie. De precessie van de waterstofkernen richt zich vervolgens
tegen dit veld. Deze spinnende waterstofkernen leveren nu zelf een magnetisch veld in één richting,
wat kan worden gemeten door de MRI. Daarnaast vallen de kernen ook weer terug naar hun
uitgangspunt, waarbij een signaal terug wordt gestuurd in de vorm van radiogolven. Deze
radiogolven hebben een golflengte evenredig
aan hun larmourfrequentie ( = c/f).

Er wordt gezorgd dat de veldsterkte (B, in
Tesla (T)) varieert langs het lichaam (een
gradiënt). Aangezien de gyromagnetische
verhouding (y/2π) afhankelijk is van de soort
kern, zal deze gelijk blijven. Hierdoor varieert
dus ook de frequentie (fL) langs het lichaam,
welke terug te vinden is in de radiogolven.

389

, Mechanismen van Gezondheid en Ziekte | Joris van Doremalen


Beeldreconstructie
De waterstofkernen sturen dus radiogolven terug met eenzelfde frequentie als de excitatiepuls,
waardoor kernen in één lijn van het lichaam (zie figuur vorige pagina) een unieke frequentie van
radiogolven. Met een Fourieranalyse kunnen de opgevangen signalen (op verschillende plekken)
opgesplitst worden in verschillende frequentiecomponenten. Door herhaalde opnames te maken
met een gradiënt in verschillende richtingen (veranderen van richting van het MRI-apparaat zorgt
voor het geluid), ontstaan lijnen in verschillende richtingen. Door gebruik van back-projection (lijnen
over elkaar om punt te vinden) kan de waterstofdichtheid in een plak gereconstrueerd worden.

T2-relaxatie (uitwaaiertijd)
Na de excitatiepuls raken de spinnende kernen uit
fase, sommige kernen sneller dan andere (door
kleine verschillen in de chemische binding van het
waterstofatoom). Hierdoor kunnen de radiogolven
elkaar tegen gaan werken, waardoor de
signaalsterkte afneemt. Dit wordt “uitwaaieren”
genoemd. De tijd die het kost om tot 37% van de
signaalsterkte van het begin te komen, heet dan
ook de uitwaaiertijd (T2).

Uitwaaieren gaat sneller, wanneer de atomen vaster zitten. Dus hoe vloeibaarder, hoe korter de
uitwaaiertijd. De T2 is dan ook verschillend voor verschillende weefsels (zie figuur). De tijd tussen
excitatie en meting van de radiogolven wordt de echotijd (TE) genoemd. Bij een langere echotijd
hebben de kernen meer tijd om te vervallen en uit fase te raken, waardoor meer contrast ontstaat.
Een langere T2 geeft een licht beeld, een kortere T2 een donker beeld.

T1-relaxatie (overeindkomtijd)
Zoals eerder genoemd, neemt de signaalsterkte af
wanneer de spinnende kernen uit fase zijn raken.
Dus niet wanneer ze minder gekanteld staan
(uitleg in figuur). De spinnende kern moet weer
rechtop staan (parallel aan het magneetveld)
voordat hij mee kan doen met de volgende puls.
Als de kernen bij de volgende excitatiepuls nog
niet overeind staan, krijg je een kleiner signaal
(want er doen dus minder kernen
mee). Hoe korter de pulsen na elkaar
komen, hoe kleiner dus het
beginsignaal dat uitgezonden wordt.

De tijd die het kost om tot 63% van de
waterstofkernen weer overeind te
hebben staan (beginsignaalsterkte)
heet de overeindkomtijd (T1). De tijd
tussen excitatie en de volgende puls
wordt de repetitietijd (TR) genoemd.
Ook T1 verschilt per weefsel door de
binding met atomen. Een langere T1
geeft een donker beeld, een kortere
T1 een lichter beeld.

390

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
JorisVD Radboud Universiteit Nijmegen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
28
Member since
5 year
Number of followers
21
Documents
57
Last sold
10 months ago

4.8

5 reviews

5
4
4
1
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions