Communicatieve vaardigheden
Communicatie basisbegrippen
1.1 Inleiding
Onder communicatie verstaan we:
→ uitwisseling van informatie
→ de manier waarop we elkaar wederzijds beïnvloeden
→ gebruik maken van woorden, gebaren, houding, mimiek, uiterlijk
→ een aaneenschakeling van acties tussen mensen duiden we aan met het begrip
interactie
communicatie kan diverse vormen aannemen, we zijn geneigd van aan een
onderlinge uitwisseling van informatie te denken.
Nut van communicatie:
→ in contact treden met anderen en relaties aangaan
→ kenbaar maken van behoeften, frustraties, vriendschappen sluiten, geliefde te
vinden
1.2 Het communicatieschema
Congruent = gelijke afstemming van je denkt, voelt en doet
Discongruent = er is een verschil in wat we denken en voelen of wat we denken en
zeggen
1.3 Binnenkant – buitenkant
1.3.1 het schema
De binnenkant = alle elementen die in ons afspelen, de mentale processen
De buitenkant = wat de ander van ons waarneemt, het geheel van woorden en
lichaamstaal
,1.3.2 binnenkant en buitenkant in het communicatieproces
Onze medemens neemt ons gedrag waar en beoordeelt ons op basis van:
→ Vroegere ervaringen
→ Zijn verwachtingen
→ Zijn gevoelens
→ Zijn gedachten op dat moment
We zenden onze boodschap uit vanuit onze binnenkant via een bepaalde code. Deze
code zit vervat in onze buitenkant. De ontvanger ontvangt die code via zijn zintuigen,
en moet de code decoderen op basis van zijn binnenkant.
Het effect van de boodschap zal dikwijls vertaald worden in vragen zoals:
→ Is de bedoelde boodschap van de zender correct gecodeerd en
geïnterpreteerd door de ontvanger?
→ Is de communicatie effectief?
→ Stemt de bedoeling van de zender overeen met het effect bij de ontvanger?
Als de binnenkant van de zender overeenstemt met de overkant van de ontvanger
dan is de boodschap goed aangekomen en is de communicatie perfect verlopen.
Binnen het circulaire proces van
communicatie tussen zender en ontvanger
onstaat een wederzijdse beïnvloeding van
elkaar gedrag, en daarbij is het soms
moeilijk om oorzaak en gevolg te
onderscheiden.
Kortsluitingen en misverstanden kunnen er
ontstaan doordat wij de binnenkant niet
kunnen lezen/zien/ waarnemen van de
zender. Hier gebeuren vaak
decoderingsfouten.
De zwarte rechte pijlen = verwijzen naar de wederzijdse beïnvloeding aan de
buitenkant
De gebogen pijlen = verwijzen naar de weerslag op de buitenkant van water er
gebeurt aan de beïnvloeding
De driehoekige pijlen = duiden aan dat de binnenkant ook invloed heeft op de
buitenkant en dus wijst dit ook op beïnvloeding
, 1.4 Inhouds- betrekkingsniveau
Inhoudsaspect = de feitelijke informatie die ons door de boodschap wordt
overgebracht .
Bevels-betrekkingsaspect = een autoritair persoon die dingen verwacht van
bepaalde personen.
Betrekkingsaspect = iets vertellen over de relatie tussen zender en ontvanger.
Vaak non-verbaal:
→ Een knipoog
→ Een glimlach
→ Een boze blik
→ Een stemintonatie (zacht, kalm, hard, …)
Communicatiefouten (& pijnlijke misverstanden) kunnen ontstaan als gevolg van het
feit dat men het niet eens is met het betrekkingsaspect van de communicatie.
Problemen ontstaan vooral omdat we de 2 niveaus door elkaar gooien (niet
onderscheiden) waardoor we misverstanden die eigenlijk met de relatie te maken
hebben proberen op te lossen op inhoudsniveau.
EXTRA: mensen met autisme zijn niet altijd in staat om zo’n boodschappen goed te
decoderen, zij snappen het betrekkingsniveau van een boodschap niet en gaan voort
op de letterlijke betekenis van de woorden.
1.5 Eigenschappen van communicatie
1.5.1 Circulair proces
Daar waar mensen samen zijn, communiceren ze met elkaar en daarbij is er constant
wederzijdse beïnvloeding.
Circulair = wat ik doe (mijn gedrag) is zowel het gevolg van jouw gedrag (jouw
gedrag beïnvloedt mij) als een oorzaak van jouw gedrag (omdat ik op mijn beurt jou
beïnvloed)
De communicatie- en interactiesystemen beïnvloeden telkens sterk onze manier van
gedragingen.
1.5.2 Elk gedrag is communicatie
“We bevinden ons in de onmogelijkheid om niet te communiceren.” ( Watzalwick →
basisaxioma)
Communicatie basisbegrippen
1.1 Inleiding
Onder communicatie verstaan we:
→ uitwisseling van informatie
→ de manier waarop we elkaar wederzijds beïnvloeden
→ gebruik maken van woorden, gebaren, houding, mimiek, uiterlijk
→ een aaneenschakeling van acties tussen mensen duiden we aan met het begrip
interactie
communicatie kan diverse vormen aannemen, we zijn geneigd van aan een
onderlinge uitwisseling van informatie te denken.
Nut van communicatie:
→ in contact treden met anderen en relaties aangaan
→ kenbaar maken van behoeften, frustraties, vriendschappen sluiten, geliefde te
vinden
1.2 Het communicatieschema
Congruent = gelijke afstemming van je denkt, voelt en doet
Discongruent = er is een verschil in wat we denken en voelen of wat we denken en
zeggen
1.3 Binnenkant – buitenkant
1.3.1 het schema
De binnenkant = alle elementen die in ons afspelen, de mentale processen
De buitenkant = wat de ander van ons waarneemt, het geheel van woorden en
lichaamstaal
,1.3.2 binnenkant en buitenkant in het communicatieproces
Onze medemens neemt ons gedrag waar en beoordeelt ons op basis van:
→ Vroegere ervaringen
→ Zijn verwachtingen
→ Zijn gevoelens
→ Zijn gedachten op dat moment
We zenden onze boodschap uit vanuit onze binnenkant via een bepaalde code. Deze
code zit vervat in onze buitenkant. De ontvanger ontvangt die code via zijn zintuigen,
en moet de code decoderen op basis van zijn binnenkant.
Het effect van de boodschap zal dikwijls vertaald worden in vragen zoals:
→ Is de bedoelde boodschap van de zender correct gecodeerd en
geïnterpreteerd door de ontvanger?
→ Is de communicatie effectief?
→ Stemt de bedoeling van de zender overeen met het effect bij de ontvanger?
Als de binnenkant van de zender overeenstemt met de overkant van de ontvanger
dan is de boodschap goed aangekomen en is de communicatie perfect verlopen.
Binnen het circulaire proces van
communicatie tussen zender en ontvanger
onstaat een wederzijdse beïnvloeding van
elkaar gedrag, en daarbij is het soms
moeilijk om oorzaak en gevolg te
onderscheiden.
Kortsluitingen en misverstanden kunnen er
ontstaan doordat wij de binnenkant niet
kunnen lezen/zien/ waarnemen van de
zender. Hier gebeuren vaak
decoderingsfouten.
De zwarte rechte pijlen = verwijzen naar de wederzijdse beïnvloeding aan de
buitenkant
De gebogen pijlen = verwijzen naar de weerslag op de buitenkant van water er
gebeurt aan de beïnvloeding
De driehoekige pijlen = duiden aan dat de binnenkant ook invloed heeft op de
buitenkant en dus wijst dit ook op beïnvloeding
, 1.4 Inhouds- betrekkingsniveau
Inhoudsaspect = de feitelijke informatie die ons door de boodschap wordt
overgebracht .
Bevels-betrekkingsaspect = een autoritair persoon die dingen verwacht van
bepaalde personen.
Betrekkingsaspect = iets vertellen over de relatie tussen zender en ontvanger.
Vaak non-verbaal:
→ Een knipoog
→ Een glimlach
→ Een boze blik
→ Een stemintonatie (zacht, kalm, hard, …)
Communicatiefouten (& pijnlijke misverstanden) kunnen ontstaan als gevolg van het
feit dat men het niet eens is met het betrekkingsaspect van de communicatie.
Problemen ontstaan vooral omdat we de 2 niveaus door elkaar gooien (niet
onderscheiden) waardoor we misverstanden die eigenlijk met de relatie te maken
hebben proberen op te lossen op inhoudsniveau.
EXTRA: mensen met autisme zijn niet altijd in staat om zo’n boodschappen goed te
decoderen, zij snappen het betrekkingsniveau van een boodschap niet en gaan voort
op de letterlijke betekenis van de woorden.
1.5 Eigenschappen van communicatie
1.5.1 Circulair proces
Daar waar mensen samen zijn, communiceren ze met elkaar en daarbij is er constant
wederzijdse beïnvloeding.
Circulair = wat ik doe (mijn gedrag) is zowel het gevolg van jouw gedrag (jouw
gedrag beïnvloedt mij) als een oorzaak van jouw gedrag (omdat ik op mijn beurt jou
beïnvloed)
De communicatie- en interactiesystemen beïnvloeden telkens sterk onze manier van
gedragingen.
1.5.2 Elk gedrag is communicatie
“We bevinden ons in de onmogelijkheid om niet te communiceren.” ( Watzalwick →
basisaxioma)
