Week 5A
Hoorcollege & Literatuur
Artikel 3 EVRM = De overheid mag mensen niet folteren (pijn doen) of onmenselijk
behandelen.
Artikel 5 EVRM = Recht op vrijheid.
Artikel 6 EVRM = Eerlijk proces.
Artikel 8 EVRM = Privacybescherming.
Door inzet van opsporingsbevoegdheden wordt inbreuk gemaakt op mensenrechten.
Deze inbreuk kan gerechtvaardigd zijn.
Onschuldpresumptie = Iedere vermoedelijke dader wordt voor onschuldig gehouden totdat
het tegendeel is bewezen.
De verdachte (Artikel 27 Sv)
1. Redelijke vermoeden
2. Concreet strafbaar feit
3. De feiten en omstandigheden moeten dat redelijke vermoeden inkleuren
(Hollende kleurling Arrest) (Stormsteeg Arrest)
Verdachte begrip is van belang
1. Maakt inzet dwangmiddelen/ opsporingsbevoegdheid mogelijk
2. Biedt rechtsbescherming aan verdachte
2.1. Zwijgrecht (Artikel 29 Sv)
A. Uitgangspunt nemo tenetur = Verdachte mag niet worden gedwongen zichzelf te belasten
in een strafrechtelijke procedure.
B. Cautie = Verdachte moet op de hoogte worden gesteld van zijn zwijgrecht
2.2 Recht op rechtsbijstand (Artikel 28 Sv)
Recht op een advocaat vanaf eerste politieverhoor.
A. Consultatiebijstand en verhoor bijstand
2.3. Recht op kennisneming van bewijsstukken
Controlebevoegdheden
Kenmerk hiervan is dat het tegen eenieder kan worden ingezet ter controle van de wet.
Voortgezette toepassing (sfeerovergang) = Vanuit een controlebevoegdheid wordt iets
ontdekt waardoor de politie overgaat op een opsporingsbevoegdheid. (Dynamische
Verkeerscontrole Arrest)
Sfeercumulatie = Wanneer je iemand verdenkt, maar een controlebevoegdheid op de
persoon uitoefent.
Detournement de pouvoir = Misbruik van bevoegdheid
Hoorcollege & Literatuur
Artikel 3 EVRM = De overheid mag mensen niet folteren (pijn doen) of onmenselijk
behandelen.
Artikel 5 EVRM = Recht op vrijheid.
Artikel 6 EVRM = Eerlijk proces.
Artikel 8 EVRM = Privacybescherming.
Door inzet van opsporingsbevoegdheden wordt inbreuk gemaakt op mensenrechten.
Deze inbreuk kan gerechtvaardigd zijn.
Onschuldpresumptie = Iedere vermoedelijke dader wordt voor onschuldig gehouden totdat
het tegendeel is bewezen.
De verdachte (Artikel 27 Sv)
1. Redelijke vermoeden
2. Concreet strafbaar feit
3. De feiten en omstandigheden moeten dat redelijke vermoeden inkleuren
(Hollende kleurling Arrest) (Stormsteeg Arrest)
Verdachte begrip is van belang
1. Maakt inzet dwangmiddelen/ opsporingsbevoegdheid mogelijk
2. Biedt rechtsbescherming aan verdachte
2.1. Zwijgrecht (Artikel 29 Sv)
A. Uitgangspunt nemo tenetur = Verdachte mag niet worden gedwongen zichzelf te belasten
in een strafrechtelijke procedure.
B. Cautie = Verdachte moet op de hoogte worden gesteld van zijn zwijgrecht
2.2 Recht op rechtsbijstand (Artikel 28 Sv)
Recht op een advocaat vanaf eerste politieverhoor.
A. Consultatiebijstand en verhoor bijstand
2.3. Recht op kennisneming van bewijsstukken
Controlebevoegdheden
Kenmerk hiervan is dat het tegen eenieder kan worden ingezet ter controle van de wet.
Voortgezette toepassing (sfeerovergang) = Vanuit een controlebevoegdheid wordt iets
ontdekt waardoor de politie overgaat op een opsporingsbevoegdheid. (Dynamische
Verkeerscontrole Arrest)
Sfeercumulatie = Wanneer je iemand verdenkt, maar een controlebevoegdheid op de
persoon uitoefent.
Detournement de pouvoir = Misbruik van bevoegdheid