Deel 1:
0. Wanden:
0.1. Algemeen:
Wanden kunnen onderverdeeld worden in 2 types:
Dragende wanden: deze wanden vervullen een constructieve functie, als je ze wil afbreken
moeten ze vervangen worden door een nieuwe structuur bv. Balken, kolommen.
Niet dragende wanden: vervullen geen constructieve functie, kunnen afgebroken worden.
1. Scheidingswanden algemeen:
1.1. Algemeen:
Scheidingswanden zijn wanden die een scheiding maken tussen verschillende ruimten. Ze hebben
geen constructieve functie.
Gewone scheidingswanden: moeten ondersteund worden door balken, structuur van het
gebouw of muren. Zijn plaatsgebonden.
Lichte scheidingswanden (gewicht kleiner is dan 300 kg/m) kunnen geplaatst worden zonder
bijkomende constructieve voorzieningen. Hebben grote flexibiliteit.
1.2. Keuze van de wand:
De keuze van het soort wand hangt af van de eigenschappen waaraan deze wand moet voldoen.
7 eigenschappen die bepalend zijn bij de keuze:
Sterkte: moeten er elementen verankerd worden aan de wand.
Stijfheid: belangrijke eigenschap bij luchtgeluidisolatie. Geluid wordt voortgebracht door
trillingen. Trillingen kunnen zich verder voortplanten via een stijf materiaal.
Stabiliteit: hoog en smal materiaal is onstabiel. Dwarswand maakt het wel stabiel.
Thermische isolatie.
Akoestische isolatie.
Vochtgevoeligheid: bv toepassing in natte cellen.
Brandveiligheid.
1.3. Types wanden:
1. Droge afbouw: geen mortel tijdens opbouw, geen pleister als afwerking.
2. Traditionele afbouw: gemetselde wanden die bepleisterd moeten worden.
3. Verplaatsbare wanden: systemen voor kantoorwanden of sanitair.
1
,2. Scheidingswanden steenachtige materialen:
2.1. Scheidingswanden baksteen:
Baksteen: metselsteen gemaakt uit klei of een ander kleiachtig materiaal, met of zonder zand,
brandstof of andere toevoeging, gestookt op een voldoende hoge temperatuur om een keramische
binding te vormen.
Uitvoering:
De metselstenen worden vol in de mortel gelegd en de kopse voegen moeten over de hele
hoogte goed opgevuld worden. De uit de voegen puilende mortel wordt afgeschraapt.
Aandachtspunten:
Daar waar nodig moet er een isolerende steen aangebracht worden om een koudebrug te
vermijden.
Overal waar nodig moet een vochtwerende laag aangebracht worden om opstijgend vocht te
vermijden.
1. Volle baksteen:
Volle metselsteen: steen waarvan de gaten of perforaties minder dan 20%
van het totale volume beslaan.
Deze steen kan dus zonder gaten zijn of met perforaties, op voorwaarde
dat deze minder dan 20% van het volume uitmaken.
2. Geperforeerde baksteen:
Geperforeerde metselsteen: steen of blok waarvan de perforaties minstens
20% van het volume beslaan.
De perforaties zijn verticaal, waarbij iedere perforatie, individueel gemeten,
een sectie heeft die hoogstens 6 cm2 bedraagt en waarvan de korte zijde
niet groter is dan 2 cm.
Vingergaten met een grotere afmetingen om het vastgrijpen te
vergemakkelijken zijn wel toegelaten.
Beter bekend als de naam snelbouw.
3. Isolerende baksteen:
Bakstenen onder de merknamen met prefix: poro-, iso- of thermo.
Stenen met een hogere thermische isolerende eigenschap.
2.2. Scheidingswanden in betonsteen:
Samenstelling: de betonblokken bestaan uit cement, granulaten
(grind) en water.
Soorten: betonstenen worden zowel hol als vol gefabriceerd.
Toepassing: meestal worden ze gebruikt voor dragende muren en
ondergronds metselwerk.
2
, 2.3. Scheidingswanden in gipsblokken:
Snel en eenvoudig.
Droge afbouw: weinig droogtijd.
Materiaal:
Natuurlijk gips, water, hulpstoffen.
Gegoten in metalen vormkasten: bindtijd: uitgestoten en kunstmatig gedroogd en afgekoeld.
Standaard: rechthoekig, massief en tand en groef +/-70x50x7cm.
Soorten:
Eigenschappen:
Gipsblokken hebben een hoge brandwerendheid, zelfs bij een geringe dikte van 7cm.
Uitvoering gipsblokken:
Gipsblokken worden geleverd wanneer werd regenvrij is.
Plaats waar de wand komt wordt uitgelijnd met een traceerkoord.
Waar de wand op een muur aansluit moet het pleisterwerk verwijderd worden.
Lijm wordt in emmer met zuiver water gestrooid tot het verzadigd.
Mengsel moet 2min rusten en geroerd worden tot homogeen geheel.
Plaatsen van de wand:
Indien nodig moet vloer effen gemaakt worden met mengsel van lijm en gips.
Groef langste zijde van het blok moet worden gevuld met lijm.
Verticale rand wordt ontstoft en ingelijmd en de blokken worden ingeschoven en aangetikt
met rubberen hamer.
Volgende rijen:
Eerste blok in twee gezaagd.
Daarna ontstoft en lijm aangebracht op horizontale en verticale wand. Blokken worden
ingeschoven en aangeslagen met een hamer.
Laatste rij moet gipsblokken gezaagd worden zodat tussen wand en plafond 2cm zit.
Enkele dagen wachten om voeg op te stoppen.
Met lijm of PU-schuim wordt wand voorlopig vastgezet.
Afwerking:
Uitwellende lijm met pleisterspaan verwijderd.
Voegen met lijm bijwerken en met microfilm af te werken.
3