1.1 Werkelijkheid, waarheid en kennis
De woordconstructie “zingeven” wordt in weinig talen gebruikt. Het werd door professor Kruithof
geïntroduceerd als poging om levensbeschouwing een positie te geven tegenover de
godsdiensten. We bekijken drie factoren waarop we deze zingeving proberen toe te passen:
• Werkelijkheid
De werkelijkheid kunnen we omschrijven als ‘alles dat bestaat’. Wat we vandaag als
werkelijkheid zien, is maar een heel klein deeltje van de werkelijkheid. We moeten ook
rekening houden met het feit dat de werkelijkheid dynamisch is. Het heelal is nog steeds
aan het uitbreiden door de oerknal. Het is door deze 2 elementen moeilijk om de
werkelijkheid zin te geven.
• Waarheid
We worden dagelijks overstelpt met informatie. We moeten ons afvragen waarover en
waarom men ons wil informeren over iets. Mensen kunnen dingen moeilijk objectief
begrijpen. Een voorbeeld:
Het woord liefde wordt door iedereen op een andere manier geïnterpreteerd.
Zaken zoals persoonlijke ervaring, taal, cultuur en motieven bepalen dit.
Door een overload aan informatie aanvaarden we dingen vaak als een waarheid. Soms
willen verhalen ons eerder beïnvloeden dan ons een waarheid te vertellen. Ze willen een
bepaalde overtuiging opdringen.
Vrijheid is eigenlijk een illusie. De mogelijkheid om te kiezen doet ons denken dat we vrij
zijn, maar dat is eigenlijk een vals gevoel van vrijheid. Volgens Professor Dick Swaab is alles
wat we denken en doen een gevolg van onze hersenen. “We hebben geen hersenen, maar
we zijn onze hersenen”.
• Kennis
We omschrijven kennis als datgene wat geweten is over wat is. We hebben allemaal kennis,
maar toch kan deze soms heel subjectief zijn. We hebben verschillende vormen van kennis
• Mythologie
Kennis ontstond als verhalen binnen een cultuur. Ze worden hier als waarheid
beschouwd. Deze verhalen ontstonden toen de mens sedentair werd. Men wou op
deze manier dingen gemeenschappelijk begrijpen. De mensen vormden zo historische
en culturele kennis.
Deze verhalen of mythen gebruiken we vandaag ook om inzichten via beeldspraak te
communiceren. Een voorbeeld:
Freud gebruikte het Oedipus-verhaal als beeldspraak voor de peuterfase. Het kind
hecht zich aan één ouder en ziet de andere als rivaal.
, • Filoso e
Filosofie is de eerste poging in de westerse cultuur om objectieve kennis te delen. We
kunnen het omschrijven als: de studie over de geldigheid van ons denken over
algemene aspecten van het leven. Er is een grote evolutie op verschillende vlakken:
- Cognitieve revolutie
De cognitieve revolutie was een belangrijke stap in de ontwikkeling van de mens.
Dit is het vermogen om wat men waarneemt tot deelbare algemene kennis om te
zetten.
- Vriend van de wijsheid
Dit is de letterlijke vertaling van filosofie. De wijsheid verwijst naar kennis of
vaardigheid. De vernieuwing aan de filosofie is dat men denkt over het denken.
Men probeert het denken in een objectievere context te plaatsen. Men moet de
essentie (= het algemene) van de vormgeving (= cultuur) scheiden.
- Kritisch tegenover mythes
De filosofie is ontstaan in een havengebied. Mensen van andere culturen
ontmoette hier elkaar en stelden mythes in vraag. Ze werden niet meer voor
vanzelfsprekende kennis aangenomen. Er werd gekeken naar de essentie (=
algemene) van de verhalen en niet meer naar de vormgeving (= cultuur).
- Kerndisciplines
We kunnen de filosofie opdelen in vier kerndisciplines:
- Kennisleer (= epistemologie)
- Ethiek
- Zijnsleer (= Ontologie)
- Wijsgerige antropologie
• Wetenschap
We kunnen 2 soorten wetenschappen onderscheiden:
- Positieve wetenschappen
Fysica heeft een belangrijke rol gekregen in onze samenleving. De kennis binnen
de fysica wordt aangetoond met empirisch materiaal. Feiten, waarnemingen en
metingen worden op een logische manier geordend. Deze manier van
kennisverwerving is het dominantst aanwezig in onze samenleving. Dit is het
tegenovergestelde van een speculatieve wetenschap.
Toch moest men paradigma’s (= iets is waar tot het tegendeel bewezen wordt)
gebruiken. Deze zijn uiteindelijk aangepast omdat ze toch niet absoluut exact
bleken te zijn. Zo bewees men eerst dat de aarde het centrale punt was, maar
bewees men later dat dat de zon was.
fi