100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Anatomie - semester 1

Rating
-
Sold
1
Pages
32
Uploaded on
04-01-2023
Written in
2022/2023

Samenvatting anatomie van de lessen in semester 1, bevat de osteologie en arthrologie van het bovenste en onderste lidmaat.

Institution
Course












Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
January 4, 2023
Number of pages
32
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting
Nomenclatuur
Iedereen heeft 206 beenderen

- Anatomie = studie van de levende mens
- Systematische anatomie beschrijft het lichaam volgens stelsels/weefsels
- Topografische anatomie verdeelt het lichaam in regio’s, wat ruimtelijke ordening en
onderlinge relatie verduidelijkt



- Anatomische houding: (examenvraag)
o Persoon staat rechtop
o Houdt het hoofd rechtop, aangezicht naar voor
o Armen gestrekt naast het lichaam
o Handpalmen naar voor
o Voeten iets gespreid, naar voor.

- 3 vlakken – Vlak en as ALTIJD loodrecht op elkaar
o Transversaal vlak  longitudinale as – rotaties en torsies
o Frontaal vlak  Sagittale as – abductie en adductie
 Radslag, jumping jacks,…
o Sagittaal vlak  frontale as – Flexie en extensie & retroversie/-flexie en anteversie/-
flexie
 Darts

- Oriëntatietermen  zie ‘woordenboek’

,Osteologie
Osteologie = de leer van de botten/beenderen

 Gewrichten houden botten aan elkaar

- Functie van de beenderen
o 206 botstukken:
 Bovenste lidmaat = 2*32 beenderen
 Onderste lidmaat = 2*31 beenderen
 Truncus = 80 beenderen (sem. 2)

o Beenderen:
 Harde gelachtig-glanzende (weefsel), elastische en levendige organen.
 Rijk bevloeid, gemineraliseerd en voortdurend in ombouw door inwerkende
krachten.
 Jong: Botten hebben hogere densiteit = sterkere botten  kunnen
meer aan.
 Oud: Te weinig calcium & vitamine D  lagere densiteit = zwakkere
botten  kunnen minder aan.

 Osteoporose: Zorgt dat de botten sneller breken bij het vallen…


 Korte beenderen = substantia spongiosa  F: steun (vooral in handen)
 Lange beenderen = substantia compacta  F: Beweging mogelijk maken
(benen, armen,…)
 Holle schacht, daarom pijpbeenderen genoemd
 Platte beenderen  F: Bescherming (Ribben, schedel,…)
 Onregelmatige beenderen  komen maar 1x voor (pelvis,…)
 Sesambeenderen = losliggende botstukjes  Hefboom vergroten (patella,…)
 Hoe groter de hefboom, hoe minder kracht nodig is.

o Fysiologische functie:
 Stapelplaats voor calcium en fosfor
 Vormen bloedcellen  beenmerg: aanmaak vd rode bloedcellen

o Mechanische functie:
 Steun aan zachte weefsels bieden  lichaam houdt vorm tov zwaartekracht
 Bescherming van organen (ribbenrooster,…)
 Aanhechting aan gestreepte spieren  hefboomwerking en mobiliteit
mogelijk maken
 Bolletjes en puntjes op bot zijn aanhechtingspunten van pezen,
spieren,…

,- Bouw van de lange beenderen
o Diafyse = beenschacht
 Substantia compacta = middelste deel
o Epifyse
 Substantia spongiosa = kop/uiteinde
o Metafyse
 Cellulair kraakbeen = groeikraakbeen
 Lengtegroei
 Overgang epi- en diafyse

o Hyalijn kraakbeen = gewrichtskraakbeen
 Zorgt voor beweging op aanrakingspunt
tussen 2 botten

o Periostium = beenvlies (rond het bot)
 Rij bevloeid en bezenuwd
 Aanhechting/versmelten pezen en ligamenten
o Calvium medullare = beenmergholte (binnenkant)
 Beenmerg zorgt voor aanmaak (rode) bloedcellen

- Beenmechanica
o Been is een mechanische structuur die voortdurend gemodelleerd en
geremodelleerd wordt afhankelijk van de mechanische behoefte.
 Osteoblasten
 Zorgen voor botopbouw van periost en bloedbaan
 Osteoclasten
 Botafbraak vanuit centrale holte  osteoporose versnelt dit proces
o Substantia compacta weerstaat een grote buigweerstand
o Substantia spongiosa bestaat uit een netwerk dunne krachtopvangende
beentrabekels

o De wet van Wolff:
 Ons lichaam past zich aan aan de belasting dat we het opleggen.
 Astronauten vaak zwakkere botten  geen zwaartekracht in de
ruimte
 Sporters: Wielrenners in de jaren ’60-’70  fietsen heeft geen
impact botten

- Verschil pees, spier en ligament
o Spier
 Kunnen we zelf bewegen/stimuleren
 Elementen die we kunnen verkorten en verlengen
 Gestreepte spieren kunnen we aanspreken, gladde spieren niet
o Pees
 Uitloper van de spier waarmee de spier vastgemaakt is aan het bot
 Dwars door de spier

, o Ligament
 Passieve structuur die 2 of meer botstukken samen houdt
 Verkorten en verlengen op een passieve manier
o Autogordel principe


Arthrologie
Arthrologie = Leer van de gewrichten

- Functie van de beenverbindingen
o Ze verbinden afzonderlijke botten zodat er een aaneenhangend geheel ontstaat
o Ze laten beweging toe tussen de verbonden beenstukken
o Ze kunnen stevige architectonische gehelen vormen uit afzonderlijk beenstukken
(voetgewelf)
o Ze zorgen voor de overdracht van krachten van het ene bot naar het andere

- Het synoviale gewricht
o Synoviale verbinding vormt een gewricht
 Articulatio
o Tussen botuiteinden een gewrichtsholte
 Cavum synovialis

o Gekenmerkt dooraanwezigheid gewrichtsvlakken, omgeven door een kapsel dat de
gewrichtsholte omringt
o Aangevuld met oa. ligamentjes, schijven, lippen of beursjes

, o Gewrichtsvlakken bedekt met hyalijn kraakbeen (wat hard en glad is)
 Facies articularis
o Het gewrichtskapsel omsluit de holte
 Capsula articularis

o Membrana fibrosa
 Buitenste laag die uitloopt in periost (dik, stevig en weinig elastisch)
o Membrana synovialis
 Binnenste meer elastische laag, bevat zenuwen en bloedvaten

o Cavum articularis bevat helder en slijmerig vocht
 Gewrichtsspleet
 Vocht = gewrichtssmeer
 Synovium

o Kogel-/Bolgewricht – 3-assig
 Heup en schouder
o Scharniergewricht – 1-assig
 Kniegewricht
o Rol-/rad gewricht- 1-assig
 Articulario radio-ulnaris proximalis
o Zadelgewricht – 2-assig
 Duim (articulario carpo metacarpea)
o Elipsoïdegewricht 2-assig
 Articulario radiocarpea



Myologie
- Opbouw dwarsgestreepte spier
o Skeletspier = willekeurige dwarsgestreepte spier
 Bestaat uit spiercellen (vezels), lagen bindweefsels (fascia) en veel zenuwen
en bloedvaatjes
 Spierweefsel  gestreepte structuur
o Gehele spier omgeven door bindweefsel vlies
 Epimysium
o Daarin bevinden zich spierbundels (fasciculi)
 Omgeven met perimysium
o Bundels bestaan uit spiervezels
 Omgeven met endomysium

o Spiervezels bevatten contractiele elementen
 Myofibrillen
 Onderverdeeld in sarcomeren ( kleinste eenheid die we kunnen
aanspreken/kleinste krachtgenererende eenheid vd spier)
o geeft dwarse streping weer
$7.19
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Get to know the seller
Seller avatar
tibep2005

Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
tibep2005 Thomas More Hogeschool
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
3
Member since
2 year
Number of followers
1
Documents
19
Last sold
1 week ago

0.0

0 reviews

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions